EEN DRUKKE MAAND VOOR DE BOEG De maand september op het zuid-westelijk landbouwbedrijf If, AKKERBOUW 10 In de akkerbouw vragen in deze maand de volgende werkzaamheden de volle aandacht: grondbewerkingen aardappeloogst uienoogst bruine bonenoogst en in mindere mate, doch ook belangrijk het graszaad en het koolzaad de najaarsbemesting met kali het begin van de bietenoogst eventueel onderhouden en vernieuwing van drainage Voor een vlot verloop van de werkzaamheden spelen twee factoren een zeer be langrijke rol, namelijk gunstige weersomstandigheden en een goede organisatie. De geringe arbeidsbezetting op onze bedrijven en de moderne aanpak van de oogstwerkzaamheden nopen de boer steeds tot samenwerking met collega's en/of de loonwerker. Verschillende van de bovengenoemde werkzaamheden lenen zich nu eenmaal niet meer voor individuele uitvoering. BRUINE BONEN DE bruine bonen worden nog vrij alge meen uit de ruiter gedorst, omdat de ervaring geleerd heeft dat, gezien de wisselende weersomstandigheden, de kwaliteit van de bonen vaak sterk ach teruit kan gaan bij zwaddorsen. Het uit de ruiter dorsen van dit gewas geeft dik wijls al grote moeilijkheden. Vooral als het produkt harddroog is, treedt er vaak beschadiging op bij net dorsen. De meest voorkomende waarneembare beschadiging is wel het verschijnsel van halve of ge spleten bonen. Daarnaast kan er echter nog een belangrijk percentage bonen zijn die op het zicht goed lijken, maar die bij Verdere bewerking alsnog splijten. Voor de industriële verwerking zijn dergelijke partijen zeer nadelig, omdat dit tot uiting komt in een op het oog minder mooi pro dukt. Het afstellen van de maaidorser vraagt dan ook in het bijzonder de aan dacht. Bij 'het dorsen van droge harde bo nen is vermindering van het toerental van de dorstrommel tot zo'n 200 a 250 toeren per minuut de meest voor de band liggen de oplossing. Bij veel maaidorsers is het standaard-uitvoering niet mogelijk zo langzaam te draaien. Door halfgas te la ten lopen, kan wel langzaam genoeg wor- A. DE REGT en M. A. DE HOND C.A.R.—GOES den gewerkt. In dat geval moet d.m.v. an dere V-snaarschijven het toerental van de schudders weer op het normale toerental worden gebracht. Ook is het van belang dat de uitge- dorste bonen zo snel mogelijk het dors- mechanisme verlaten. Dit is te bereiken door de openingen tussen de manteldra den te vergroten. Een minimale opening van 20 mm is gewenst en te realiseren door de manteldraden om de andere te verwijderen. Bovendien is het gewenst dat de bonen vlot door de onderzeef kun nen lopen. Een platte onderzeef met ope ningen van ongeveer 18 mm geeft goede resultaten. Dit voorkomt dat er teveel bonen in de retour terechtkomen en nog maals het dorsmechanisme moeten passe ren. Ook bij bet beklemd raken in de zaad- en losvijzel is er veel kans op be schadiging. Bij het lossen verdient het aanbeveling de tank niet steeds geheel leeg te draaien, omdat ibij geringe toevoer meer beschadiging ontstaat. AARDAPPELEN UET ziet er naar uit dat er nogal wat spreiding zal zijn in het rooitijdstip. Er zijn zowel percelen die pas in volle groei als percelen die nu al vrijwel uitge groeid zijn. Het tijdstip van doodspuiten hangt in de eerste plaats af van het groeistadium waarin het gewas verkeert. Verder speelt ook de gezondheidstoestand en de zwaar te van de grond in verband met het rooi en een rol. De omstandigheden liggen van bedrijf tot bedrijf verschillend en moeten dan ook per bedrijf beoordeeld worden. Hierbij moet ook bedacht worden dat een gewas met een nog goed gezond groen bladapparaat per dag/iha bij gunstig weer 600800 kg in knolgewicht toeneemt. De opbrengst kan dus nog aanzienlijk toe nemen, terwijl de produktiekosten nage noeg gelijk blijven Daarbij moet men het toenemende oogstrisico i.v.m. de weers omstandigheden echter wbl in zijn over wegingen betrekken. Niet alleen denken aan 1974, maar ook aan de vele voorgaan- bij veel loof kan loofklappen zowel de capaciteit als de kwaliteit van het werk tijdens het rooien 'bevorderen; vooral onder droge omstandigheden is het gebruik van een met rubber of kunststof beklede zeefketting noodza kelijk. Ook bij transport kunnen beschadigin gen optreden: valhoogten van meer dan 50 cm moe ten vermeden worden; meenemers van loswagens en stortbak ken moeten minstens 3 cm hoog zijn; de kettingen moeten gelijkmatig en voldoende gespannen zijn; stortbak en transporteurs moeten niet na elke wagen leeggedraaid worden; de transportbanden dienen vol met aardappelen te zijn. Na het droogblazen of bij binnenkomst van droge, schone knollen, kan men een periode van circa 2 weken in acht Hemen om de wonden, die bij het rooien en trans port zijn ontstaan, te laten helen. Deze verkurking van de wonden gaat het snelst bij bewaartemperaturen van 1218 gr. C. Na de heling van de wonden dient de be- waartemperatuur geleidelijk tot het ge wenste niveau (voor consumptieaardappe len 47 gr. C) te worden verlaagd. Hier- bii kan men het 'beste bij regenachtig of rustig weer (hoge relatieve luchtvochtig heid) ventileren en een temperatuurver schil tussen aardappelen en buitenlucht van minimaal 2 gr. C aangehouden. Het is zeer belangrijk de geschikte koeluren te benutten en niet meer dan strikt noodza kelijk te ventileren. De inlaatluiken moe ten gesloten worden wanneer niet geven tileerd wordt. Een kiemremmingsmiddel in poedervorm kan op huidvaste knollen tijdens het in de bewaarplaats brengen reeds worden toegediend met behulp van een geperforeerde trommel of vibrator, dosering 1 kg per ton aardappelen. Voor de vloeibare middelen is de dosering 20 p.p.m. Bij een 25 -produkt betekent dit 80 cc, bij een 30 -produkt 66 cc/ton aardappelen. De eerste behandeling dient na een heelperiode van 2 a 3 weken na de oogst plaats te hebben. Verder elke 2 a 3 maanden een dosis toedienen. Mocht u twijfelen aan de blauwgevoe- ligheid van uw aardappelen, schroom niet een monster te nemen en dit te laten on derzoeken, hetzij via de bedrijfsvoorlich- ter, 'hetzij door uw afnemer. de jaren. We zijn er echter niet met een hoge kg-opbrengst alleen. Ook de kwali teit is van bijzonder groot belang. Voor een goede afzet is een kwaliteitsprodukt een eerste vereiste. Na de teelttechnische zorg moet alles in het werk worden ge steld om kwaliteitsvermindering tegen te gaan. Om af te harden dient er voldoende tijd te zijn tussen doodspuiten en rooien, o.a. in verband met ontvelling Indien een nog volop groen gewas bij droge grond en hoge temperatuur abrupt wordt uitgeschakeld door doodspuiten van het loof, bestaat het gevaar dat aantasting van toet naveleinde bij de knollen op treedt. Deze aantasting bestaat uit een bruin enigszins ingezonken plekje van en kele mm s tot enkele cm's doorsnede (z4J. naveleindrot) Verliezen door beschadigingen dienen bij het rooien zoveel mogelijk te worden voorkomen door een goede afstelling van de rooimachine. Enkele punten hierbij zijn: '(rijsnelheid en kettingsnel'heid van de machine moeten op elkaar afgestemd zijn. Getracht moet worden zolang mo gelijk grond op de ketting te houden; door juiste dieptestelling doorgesne den knollen voorkomen; een goede overgang van rooischaren naar zeefketting; goed werkende scherpe schijven voor komen verstoppingen; UIEN oogst van de uien geschiedt prak tisch geheel mechanisch. Mechanisa- van het produkt vaak achteruitgaat. Af hankelijk van het weer kan het gewenst zijn de uien om te werken om het veld- drogen te bevorderen. Dit kan geschieden met een bandje van de uienrooier of met een aardappelvooraadrooier Voorkom ech ter zoveel mogelijk sporen aangezien dit moeilijkheden en verlies kan geven bij het oprapen. Daar de „hals" van de uien Vrijwel droog moet zijn, is meestal «en velddro- ging van 3 weken nodig. Om beschadiging bij het oprapen te voorkomen is het noodzakelijk dat de ma chine langzaam draait, zodat de kettingen Indien het doodspuiten van de aardappelen gebeurt in een nog volop groen gewas waarbij de grond droog en de temperatuur hoog is, bestaat het gevaar dat aantasting van het naveleinde bij de knollen optreedt. Na het rooien van de aardappelen dient het land zo spoedig mogelijk geculti- vaterd te worden. Men voorkotm hiermee verslemping van de grond. Breedbladige onkruiden, zoals hier ereprijs, zijn sterke concurrenten voor het jonge gras, dat van onder de dekvructot vandaan is gekomen. tie betekent echter extra kans op bescha diging van dit gevoelige produkt. Becha- digde plekken op de uien zijn ideale toe gangswegen voor schimmels, waarvan de rekening in de vorm van een hoger uit valpercentage later gepresenteerd wordt. Bij het rooien is een juiste afstelling en een beperkte rijnelheid noodzakelijk, waardoor beschadiging tot een minimum beperkt kan blijven. Het meest gunstige tijdstip voor 'het rooien is aangebroken als 2/3 deel van het loof is afgestorven. Naarmate de uien later afrijpen moet men echter van deze vuistregel afwijken, daar bij een erg late velddroging de kwaliteit constantvol uien liggen. Ook de schudders dienen op de minimumstand te staan. Bo vengenoemde maatregelen voorkomen het rollen en dansen van de uien, wat de be schadiging sterk kan doen toenemen. Ook de valhoogte dient bij het gehele trans port zo klein mogelijk gehouden te wor den. De opslag van uien geschiedt overwe gend losgestort in met buitenlucht ge koelde bewaarplaatsen. Na het inbrengen dient men 3 a 4 weken nagenoeg constant te ventileren om alle vocht af te voeren en bruin worden te voorkomen. De venti- latoroapaciteit bedraagt hierbij 150 m3

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 10