«gggfe Bestrijdingsmiddelen- besluit op verschillende punten verscherpt bladramenas Het Westeuropese vlasareaal en de oogstverwachtingen Nieuw herbicide „Roundup" BLIJKENS Staatsblad 364 van 13 juni 1075, uitgegeven 17 juli 1975 is op enkele punten het Bestrijdingsmid- delenbesluit van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 op enkele punten verscherpt. Een en ander heeft betrekking op het verwijderen en vernietigen van ledige verpakkingen en res ten van bestrijdingsmiddelen. In Artikel 13 van dit besluit is o.m. het volgende gewijzigd: le. Het is verboden gebruikte verpakkingen op zodanige wijze te vernietigen dat die verpakkingen of delen daar van, anders dan als grondstof, kunnen worden gebruikt. Hergebruik van bestrijdingsmiddelenverpakkingen is in het algemeen dus verboden omdat omtrent de vraag of een verpakking al dan niet voldoende gereinigd is in de praktijk moeilijkheden met zich mee brengt. Daarbij komt dat van sommige verpakkingsmaterialen afdoende reiniging onmogelijk is. 2e. Het is verboden gebruikte verpakkingen of resten van al dan niet verdunde bestrijdingsmiddelen op zodanige wijze te verwijderen dat: a. zij in enig oppervlaktewater geraken of kunnen ge raken b. zulks gevaar oplevert voor verontreiniging van waterwinplaatsen. 3e. Met uitzondering van door de betrokken minister aan gewezen bestrijdingsmiddelen geldt het verbod van het verwijderen van resten van al dan niet verdunde be strijdingsmiddelen in oppervlaktewater niet ten aanzien van resten aanwezig in spoelwater dat is gebruikt voor het reinigen van zo goed mogelijk geledigde apparaten waarmee bestrijdingsmiddelen zijn toegepast. Volgens de oude tekst van het Bestrijdingsmiddelenbesluit werd onderscheid gemaakt tussen het lozen van resten van onverdunde en verdunde bestrijdingsmiddelen. Resten van verdunde bestrijdingsmiddelen mochten in het oppervlakte water geloosd worden mits het water voortdurend door stroomde en de nodige zorgvuldigheid bij de lozing werd be tracht. In de praktijk bleek de controle hierop de nodige moeilijkheden op te leveren terwijl tevens de inzichten om trent het zich ontdoen van resten van czij het verdunde bestrijdingsmiddelen ook in stromend water gewijzigd zijn. Vandaar dat nu het zich ontdoen van resten bestrijdings- ^an^QtpI^El^Q KAPELLE «el 01102-1441 levering via uw zaaizaadhandelaar middelen, ongeacht of deze al dan niet verdundi zijn, en ver pakkingsmateriaal met het risico dat e.e.a. in het opper vlaktewater terecht komt niet is toegestaan. Dit houdt o.a. in dat deponering ervan op oevers, waarvan zij door wind of regen in het water kunnen terecht komen, verboden is. Een uitzondering wordt gemaakt voor spoelwater dat is gebruikt voor het reinigen van spuitapparatuur die op het land is leeggespoten. In verhouding tot de hoeveelheid spoel water die nodig is om de apparatuur gereed te maken voor gebruik met een ander middel, zijn de resten waar het hier cm gaat zeer gering. Voor de meeste bestrijdingsmiddelen is van lozing van de in het spoelwater aanwezige resten geen nadelige invloed op die kwaliteit van het oppervlakte water te duchten. Daar er echter ook bestrijdingsmiddelen zijn waarvan zelfs geringe resten de kwaliteit van het oppervlaktewater na delig kunnen beïnvloeden, is lozing van resten daarvan ver boden. Bij ministeriële beschikking worden deze middelen aangewezen en in de Staatscourant bekend gemaakt. BI. ^E voorlopige cijfers van de ramingen van het West europese vlasareaal zijn onlangs bekend geworden. „Vlasberichten" van 12 juli geeft daarover de volgende bij zonderheden waarbij tevens de gegevens van voorgaande jaren worden vermeld (in ha). België Frankrijk Nederland Totaal 1970 8.184 38.538 5.199 51.921 1971 12.452 46.407 7.279 66.138 1972 8.048 38.224 6.086 52.358 1973 6.644 35.870 5.038 47.552 1974 9.065 41.726 7.623 58.414 1975 9.250 43.622 5.208 58.080 1974 1975 Groningen 163 53 Friesland 106 77 Gelderland 1 1 Utrecht 2 Noord-Holland 485 324 Zuid-Holland 91 48 Zeeland 5.241 3.674 Noord-Brabant 447 204 N.O. Polders en Oost-Flevoland 1.087 827 Totaal 7.623 ha 5.208 ha ^E cijfers per gebied van het Franse vlasareaal geven het volgende voorlopige beeld: In België is de vlasuitzaai dus op ongeveer hetzelfde peil gebleven, in Nederland ca. 2400 ha minder en in Frankrijk met ca. 1900 ha uitgebreid. Wat het Nederlandse vlasareaal betreft blijft Zeeland het grootste aandeel daarin behouden. 1974 1975 ILE DE FRANCE Aisne 224 267 Eure-et-Loir 58 66 Oise 1.354 1.498 Seine-et-Marne 804 862 Somme 2.518 2.766 Val d'Oise 66 47 Andere 23 45 Totaal 5.047 ha 5.551 ha NORD PA S- DE-CALAIS Nord 6.458 6.754 Pas-de-Calais 4.225 4.660 Totaal 10.683 ha 11.414 ha NORMANDIE Calvados 4.527 4.059 Eure 11.267 11.626 Orne 210 127 Seine-Maritime 9.992 10.845 ALGEMEEN TOTAAL Totaal 25.996 ha 41.726 ha 26.657 ha 43.622 ha i Alhoewel het nog te vroeg is om een duidelijk beeld te krijgen omtrent de kwalitatieve en kwantitatieve aspekten van de vlasoogst 1975 staat wel reeds vast dat de stapd, afhankelijk van de streek maar ook van perceel tot perceel, grote verschillen vertoont. Over het algemeen is de indruk dat geen „zware" oogst verwacht kan worden. Als gemid delde worden opbrengsten van 6500 a 7000 kg/ha geraamd. Een raming die nog maar zeer voorlopig kan zijn daar de bloeiperiode van het vlas net beëindigd is. Ook onweders in Frankrijk, begin vorige week, hebben in bepaalde streken de nodige schade aan het gewas toegebracht, zodat er nog van alles kan veranderen. waarde met zich mee, dat de landbouwer bereid moet zijn, zijn stoppel zo lang mogelijk ongestoord te laten liggen. Immers, bij het oogsten zijn ook de onkruiden afgemaaid. Hoe langer hij zich kan beheersen om de stoppelploeg of kultivator in de schuur te houden, hoe groter worden zijn kansen naderhand met ROUNDUP jHEZE maand wordt in ons land een nieuw weinig of niet selektief werkend herbicide geïntroduceerd ontwikkeld door Monsanto Company en in de handel ge bracht door Aagrunol B.V. te Groningen n.l. „Roundup" een systemisch middel ter bestrijding van éénjarige en overblijvende grassoorten en breedbladige onkruiden na opkomst. Het middel werkt in op het blad en dringt door tot in de wortels, wortelstokken en uitlopers, zodat ook overblyvende wortelonkruiden ermee worden bestreden. Het moet op een bestaande liefst ongestoorde onkruid vegetatie met voldoende bladmassa wordfen toegepast. Hoe groter de verhouding van bovengrondse bladmassa tot het volume aan wortels is, des te beter is de werking. Indien door maaien, af laten grazen enz. de verhouding bladmassa - beworteling wordt verkleind gaat dit ten koste van de werking van het middel. Stoppelploegen of kultivateren verstoort de groei en maakt het wortelsysteem kapot. Dit betekent, dat men niet alleen minstens drie weken moet wachten op vol doend hergroei, doch ook dat men de kans loopt, dat er nog niet uitgelopen stukjes wortel in de bouwvoor ko men, die omdat ze geen groene delen hebben géén middel' op kunnen nemen, dus niet bestreden worden, jnaar wél naderhand de hergroei veroorzaken, zodat het resultaat naderhand niet is wat men er van had ver wacht. Voor stoppels brengt dit dan al meteen de voor- Kweek bestrijding in begin september in de stoppel, voor grond effekt na 19 dagen. een goed resultaat te behalen. Het middel kan namelijk ook nog zeer laat in de herfst worden toegepast, zelfs bij temperaturen die maar enkele graden boven het vriespunt liggen. Voorwaarde is wel dat er nog voldoen- re groene bladmassa aanwezig is voor opname van het middel. AFHANKELIJK van de soort worden zowel éénjarige grasachtige als breedbladige. zaadonkruiden gedood met 1,53,0 liter ROUNDUP per ha. Wortelonkruiden afhankelijk van de soort 3 tot 10 liter per ha. Kweek- gras is, mits de vegetatie minstens 10 cm, doch liever 15 20 cm hoog is, reeds te bestrijden met 4 liter produkt. Het effekt van de bestrijding treedt afhankelijk van de onkruidsoort, na 13 weken op, volledige afsterving meestal binnen een maand. Regenval binnen 46 uur na toediening van het middel is ongewenst. Hoge temperaturen met felle zon na de toepassing ver oorzaken een soort knock-down-effekt, waardoor te snel le afsterving en onvoldoende transport van het middel plaatsvindt. Lage temperaturen en lage luchtintensiteit vertragen duidelijk het effekt, doch niet het uiteindelijk resultaat. Een hoge luchtvochtigheid bevordert onder alle omstan digheden een goede werking. Zelfs indien de tempera tuur dicht bij het vriespunt ligt, mits de onkruiden nog groen zijn, is het effekt nog goed al moet er dan wat langer op gewacht worden. In een droogteperiode echter als de onkruiden zichtbaar aan vochtgebrek lijden, kan het effekt van ROUNDUP tegenvallen. ROUNDUP heeft praktisch geen nawerking, dus zou na. een bespuiting er mee zeer spoedig ingeplant of in gezaaid kunnen worden. Dit gaat echter alleen op als de grond niet bewerkt wordt, dus wanneer gezaaid of ge plant wordt in de ongestoorde bespoten vegetatie of zode. Meestal wordt echter een grondbewerking toege past. Hiermede moet dan gewacht worden tot het middel voldoende is getransporteerd naar de ondergrondse wor tels, wortelstokken of rhizomen. Daarom niet eerder ploegen of een andere grondbewerking dan (na) twee, liever drie weken na de bespuiting. Wageningen stelt veiligheidshalve in de toelating een periode van 6 we ken voor, tussen spuiten en zaaien. Naar de ons toege zonden documentatie vermeldt wordt in kontakt met de grond ROUNDUP vrij snel vastgelegd en wordt onwerk zaam. Hierdoor heeft het geen werking tegen kiemende onkruidzaden .Het middel is zeer weinig giftig, laat geen residu in de grond achter en kan dus als milieu-vriende lijk worden aangemerkt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 7