r
Leunen is
gemakkelijk
Landschapsparkenregeren bij decreet
onaanvaardbaar
voor landbouw
3
Dat ervaart ieder die er gebruik van
maakt. Er moet dan wel een verbin
ding gemaakt, een kontakt gelegd
worden met datgene dat ter onder
steuning dient. Dus in deze geest bezig
zijn.
TA7 E mogen gevoeglijk aannemen, dat iedereen mo
menten heeft, dat hij wil „leunen", uitblazen dus
ondersteund wil worden. Hoe gejaagder het proces hoe
moeilijker de procedure, hoe eerder we er aan toe zijn.
D belangrijkheid van onze geteelde produkten lijkt in
de lange keten van producent tot konsument niet zo be
langrijk meer. Toch gaat het hier om een eerste levens
behoefte die kennelijk in de verdrukking komt naast aller
lei luxe middelen die we in onze welvaartsmaatschappij
zo nodig menen te hebben.
Onze samenleving was de landman en de landbouw
bijna vergeten. Hoewel als gevolg van allerlei evoluties
de landbouw de laatste 50 jaar meer veranderd is dan de
laatste vijf eeuwen daarvoor was dit hun kennelijk ont
gaan.
Mede als gevolg van allerlei sociale, fiskale en maat
schappelijke ontwikkelingen is de land- en tuinbouw in
de verdrukking geraakt en hun noodsignalen halen nu
regelmatig de landbouwbladen en soms hoe bestaat
het de landelijke dagbladpers.
De verdrukking van de boor wordt nu zichtbaar door
de maatschappijbril, anders wordt ze gedwongen snel
naar de brillendokter te gaan om de gevolgen goed te
kunnen zien en te constateren.
Hoewel de boer van nature een „volhouder", soms
zelfs een „vechtersbaas" is doet hij dat teveel in zijn
eentje. Sommigen laten het weer aan hun collega's over.
Het „samen sterk" is teveel een belijdenis en te weinig
een belevenis, vandaar bovenstaande titel „Leunen is ge
makkelijk" maar leunen kan alleen slagen wanneer we
met z'n allen zorgen voor goede verbindingen, voor 'n
hechte organisatie, daar ontbreekt het nog wel eens aan.
MEEDENKEN-MEEWERKEN
T^E laatste jaren zijn we met z'n allen naar dit resul
taat, naar deze „oogst" gegroeid. We vertrouw
den teveel op: „ze zullen het wel doen" of nog meer ge
laten: „ze doen maar, we betalen toch onze kontributie"
zegt men dan, alsof geld en niet de geest de beste fun
dering is.
Onze organisaties zijn niettemin aktief en altijd bezig.
Zij zetten een spoor uit waarlangs de boer kan en moet
trekken.
Hel Landbouwschap, de C.LO.'s en de vaktechnische
organisaties zijn te allen tijde bezig en ter onzer beschik
king om voor ons te denken en te doen. Deze organisa
ties verliezen echter aan gezag als beneden, aan de voet,
niet meegeleefd, meegedacht en meegewerkt wordt!
OOK ALS KONTRAKTTELERS
pÉN van de vaktechnische organisaties uit dit pakket
van belangenbehartiging, met name de kontrakt-
„Samen sterk" in de kontrakttelersver-
eniging Brabant-Zeeland der 3 C.L.O.'s
waardoor deze organisatie meer gezag
en recht van spreken krijgt bij de tot-
standkomino van prijzen en kontrakt-
teksten.
telersorganisatie wil de in de aanhef genoemde leuning
zijn voor alle kontrakttelers in Brabant en Zeeland. Sinds
1966 is zij in de praktijk als zodanig ook wel erkend om
dat zij direkt doorgroef naar de kern van de zaak en dit
ook liet blijken. Het resultaat was te merken in het stre
ven naar en tot stand komen van betere voorwaarden
en prijzen op een verdraagzame manier die in het over
leg ook door de afnemers van de produkten gerespek-
teerd werd.
BENT U AL LID
QNDANKS alle bereikte resultaten laat het ledental
toch nog te wensen over, dit tot teleurstelling van
de voorvechters en werkers van het eerste uur al werd
er al veel bereikt. Bij de herstrukturering werd er, natio
naal gezien, een nieuwe bovenbouw gemaakt middels
het Landbouwschap. Voor Brabant en Zeeland werd te
vens gekozen voor een zelfstandige gewestelijke orga
nisatie, gedragen door de drie zuidelijke landbouworga
nisaties. Dit vanouds dichtst bezette teeltgebied met het
grootste ledenbestand kan hopelijk nationaal het voor
beeld blijven.
De afzet van onze produkten op van te voren overeen
gekomen voorwaarden en vastgestelde prijzen waarbij
kwaliteits- en periodestaffels werden opgebouwd, neemt
een steeds groter wordende vlucht.
De noodzaak tot direkte begeleiding wordt daardoor
alleen maar onderstreept.
Als dit dan zo is, maak dan ook gebruik van deze,
door ervaring sterker geworden, kontrakttelersorganisa-
tie Brabant-Zeeland van de drie C.L.O.'s. Meldt U aan
als lid, maar doe het nu, het heeft daardoor een dubbele
betekenis doordat we a) namens meer leden met meer
gezag mogen en kunnen spreken en b) voor U is het een
geruststelling omdat U weet dat onze organisatie ook
steeds vooraf werkt aan de totstandkoming van kontrakt-
teksten en prijzen welke laatste naast het rendement ook
de toetsing van kostenstijging moet kunnen doorstaan.
leder mens wil wel eens leunen, steun zoeken, ook een
boer en dan te weten dat naarmate het ledenaantal gro
ter wordt, de leuning in de breedte toeneemt.
Wat zal dat plezierig zijn!
Wilt U (alsnog) lid worden, bel of schrijf dan naar sekre-
tariaat kontrakttelersvereniging Brabant-Zeeland der 3
C.L.O.'s, Spoorlaan 350, Tilburg 013420080.
Voorzitter Kontrakttelersvereniging Brabant-Zeeland
der 3 C.L.O.'s: B. v. Dueren den Hollander.
1>EGIN van deze maand vergaderde het bestuur van
het Landbouwschap waarin weer vele aktuele za
ken aan de orde kwamen. In zijn openingswoord wees
voorzitter Knottnerus op het door de staatssecretaris van
C.R.M. aangeboden voorontwerp-kampeerwet, een ont
werp waarover wij in ons blad enige weken geleden,
overigens toen nog zonder commentaar aandacht be
steedden. De voorzitter lichtte dienaangaande toe dat aan
het Landbouwschap is gevraagd hierop vóór 15 septem
ber a.s. commentaar te geven. De bedoeling van de Kam-
peerwet is om de veelal bestaande regelingen van rijk,
provincies en gemeenten op het terrein van kamperen
te stroomlijnen. De wet houdt zich ook bezig met het
kamperen op de boerderij. Vandaar onze belangstelling.
Zoals het voorontwerp-Kampeerwet er nu uitziet, al
dus ir. Knottnerus, lijken er weinig mogelijkheden over
te blijven om te kamperen op de boerderij. Gelet op de
huidige situatie lijkt het ons mogelijk om een gegroeide
praktijk in te passen in de wettelijke regelingen. Wij zul
len ons ondanks de vakantie hier nadrukkelijk mee
bezighouden. We zullen dan ook voorstellen doen om aan
de verlangens van het kamperen op de boerderij tege
moet te komen.
voorzitter ging in zijn openingswoord ook in op de
onlangs gehouden openbare hoorzitting over de door
de overheid gepresenteerde drie Groene nota's, waarbij
het Landbouwschap in de gelegenheid is gesteld, de ziens
wijze en standpunten van de georganiseerde landbouw
naar voren te brengen.
Daarbij werd benadrukt dat vooral de landschapspar
kennota grote bezwaren oproept. Het Landbouwschap
staat op het standpunt, dat de relatienota een goede basis
is voor discussie; wat d'e nationale parken betreft zijn er
duidelijk aanwijsbare verschillen tussen overheid en
Landbouwschap aanwezig: er worden namelijk in som
mige parken te veel landbouwgronden opgenomen; de
nota inzake landschapsparken wijzen we eigenlijk af bij
gebrek aan gegevens.
MEN praat over proefobjecten, men heeft zelfs al
proefgebieden aangewezen. We zijn daar nog hele
maal niet aam toe. Ook wij willen wel proeven nemen,
namelijk op basis van de voorstellen uti de relatienota.
Welke mogelijkheden zijn er om bepaalde beheersdaden
voor de gemeenschap uit te voeren? Op welke wijze kan
de agrariër schadeloos gesteld worden als hij belemmerd
wordt in de normale uitoefening van zijn beroep, enzo
voort? Pas als men dit weet, kan men erover denken aan
welke autoriteit men de middelen in handen moet geven
om -een landschapspark in te richten. Een dergelijke auto
riteit ontbreekt namelijk volledig in de nota Landschaps
parken. Daardoor kunmen de bevoegdheden, die nu door
allerlei weten gegeven worden aan verschillende be
stuurlijke instanties zoals gemeentebesturen, provincie
besturen, ministers of staatssecretarissen, gebruikt wor
den om tot het blijkbaar gemeenschappelijk doel, name
lijk een landschapspark, te komen. Dit is voor ons on
aanvaardbaar; ik leg hier, aldus ir. Knottnerus, nogmaals
zwaar de nadruk op. Wij worden, aldus handelend, ge
regeerd bij decreet door anonieme ambtenaren zonder
verantwoordingsplicht en zonder wettelijke rechten en
medezeggenschap van degene, die het allemaal aangaat,
zoals het nu met ruilverkavelingen gebeurd.
DE problemen die dus allereerst opgelost moeten wor
den, zijn de relati'e tussen de autoriteit van het land
schapspark en andere instanties die zich ook met soort
gelijke vraagstukken bezighouden. Voorts en vooral de
wijze waarop de landschapsparkautoriteit of het bestuur
tot stand komt.
Reeds nu ondervinden we moeilijkheden bij ruilver
kavelingen, die nota bene gebaseerd zijn op een wet.
Dat komt omdat gemeente- en provinciale besturen me
nen bij bestemmingsplan dingen anders te kunnen rege
len dan in het ruilverkavelingsplan voorzien is. Merk
waardigerwijze zijn deze mogelijkheden geschapen in de
Wet op de Ruimtelijke Ordening. Men vergeet dan naar
mijn mening wel, dat ruilverkavelen ook bij een wet
geregeld is. Et is dus sprake van twee wetten, die dui
delijk met elkaar strijdig kunnen zijn.
Dat dient ten spoedigste te veranderen, want ion een
rechtsstaat mag dit niet voorkomen. Ir. Knottnerus zei
zich ervan bewust te zijn, dat dit ook gevolgen kan heb
ben voor de Ruilverkavelingswet, maar rechtszekerheid
gaat ons boven alles. Bij de voorbereiding van de Land
inrichtingswet heeft dit probleem dan ook onze volledige
aandacht!
17 UNT U zich voorstellen dat er een mogelijkheid
L*- béstaat om minder belasting te betalen en dat
men daar toch geen gebruik van maakt? En dan bedoe
len wij niet dat dat een mogelijkheid zou zijn die neer
komt op belastingontduiking! Dan is het alleen maar te
prijzen dat men die onbenut laat. Nee, wij bedoelen dat
een uitdrukkelijk in de wet neergelegde aftrekpost niet
wordt toegepast!
Dat is nu toch het geval met de mogelijkheid om een
fiscale oude-dagreserve te vormen. Staatssecretaris Van
Rooyen heeft meegedeeld dat de landbouwers voor on
geveer 90 van deze mogelijkheid gebruik maken, maar
dat zelfstandigen buiten de landbouw dat voor nog geen
50 dpen.
De staatssecretaris wijt dit aan het feit dat in de land
bouwsector de voorlichting over deze zaak beter is ge
weest dan daarbuiten! Wij kunen ons dit eigenlijk niet
goed voorstellen, maar dat betekent niet dat de staats
secretaris geen gelijk kan hebben. In het algemeen is
het echter zo dat ondernemers zich in fiscale zaken door
een adviseur laten voorlichten en diens adviezen ook wel
opvolgen.
Onze ervaring is dat er wat dit betreft tussen land
bouwers en andere ondernemers geen verschil bestaat.
Dat zou erop kunnen wijzen dat een aantal deskundigen
op het fiscale-terrein in de vorming van een oudedags-
reserve geen heil zien, althans dat men de nadelen ervan
groter vindt dan de voordelen!
IT/AT zijn dan de voordelen en wat de nadelen van
de vorming van een fiscale oudedagsreserve?
Het VOORDEEL is< dat men over het jaar dat men
een toevoeging doet aan de fiscale oudedagsreserve min
der inkomstenbelasting en ook minder aan premie voor
de vólksverzekeringen (AOW, AWW, AWBZ en AKW)
betaalt dan wanneer men dit niet doet.
Aan premieheffing scheelde het in het algemeen voor
1974 1 6.75 en zal het voor 1975 1 5.8 zijn van het toe
gevoegde bedrag, voorzover men geen inkomen heeft
boven het maximum-premie-inkomen. Het voordeel voor
de inkomstenbelasting is van de hoogte van het inko
men afhankelijk. Dat kan van 20 tot 71 lopen.
De NADELEN zijn dat de fiscale oudedagsreserve in
de toekomst weer aan de winst moet worden toegevoegd.
Dit moet o.a. gebeuren in geval van overlijden, tenzij
de andere echtgenoot het bedrijf voortzet en de fiscale
oudedagsreserve overneemt, bij bedrijfsstaking wegens
een oorzaak en bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd.
Op de oudedagsreserve rust dus een claim van de fis
cus.
Hierbij laten wij de mogelijkheid tot onbelaste afne
ming wegens aankoop van een stamrecht achterwege.
Voor de belasting die in de genoemde gevallen (er zijn
nog enkele andere) betaald moet worden schijnt men dan
zoveel angst te hebben dat men de vorming van een fis
cale oudedagsreserve reeds nu geheel achterwege laat.
JTT IJ begrijpen niet dat dit op zo grote schaal ge-
beurd, als uit de mededeling van de staatssecretaris
blijkt. Het is n.l. zo, dat men jaar voor jaar kan kiezen
of men een bedrag aan de fiscale oudedagsreserve toe
voegt of niet. Op de hoogte van de fiscale claim kan
men dus invloed uitoefenen!
De mogelijkheid tot vorming van deze reserve is pas
in 1973 in de wet opgenomen. Over 1973 was de maxi
male toevoeging f3.750,over 1974 f4.186,— en over
1975 is het maximum bedrag f 6.000,Als wij nu weten
dat het percentage van de winst dat toegevoegd mocht
worden over 1973 5 over 1974 83/4 en over 1975
10% is, dan zien wij dat de maximum toevoeging be
reikt bij een winst over
1973 van f 75.000,— maximum f 3.750,—
1974 van f 47.840,— maximum 4.186,—
1975 van f 60.000,— maximum 6.000,—
f 13.936,—
Het te betalen bedrag tot en met 1975 blijft dus in het
gunstige geval, dat wil zeggen wat dit betreft, beneden
de f 14.000,—De maximale claim is 50% is ƒ7.000,—.
Dat bedrag ligt voor de meeste ondernemers heel wat la
ger omdat de inkomens lager zijn.
Op de lange duur kunnen wel problemen ontstaan en
daarom is de wens tot z.g. defiscalisering van de fiscale
oudedagsreserve zeker gerechtvaardigd.
OP DIT MOMENT, UIT ANGST VOOR MOGELIJKE
GEVOLGEN, DEZE RESERVE NIET VORMEN IS O.I.
ECHTER NIET VERSTANDIG!
PAAUWE.