Gewas
beschermingsmiddelen
gebruiken
zonder boete
9
controle op het gebruik van gewasbeschermingsmid
delen en onkruidbestrijdingsmiddelen is de laatste
jaren verscherpt. Er zijn heel wat „bonnen" uitgedeeld en
de opgelegde boete's zijn niet mals. Lang niet altijd voelen
de betrokkenen zich schuldig. Bij klein fruit komt het soms
voor dat de veiligheidstermijn bij spuiten tegen botrytisrot
netjes in acht wordt genomen, maar dat toch een bekeuring
werd gegeven. Met alle gevolgen van dien: een verbod de
produkten te verkopen en een paar honderd gulden boete.
Ook is het gebeurd dat iemand tegen onkruid onder zijn
bomen met amitrol had gespoten, waaronder ook pruimen,
onwetend van het feit dat het bij dde fruitsoort verboden is.
CONTROLE OP BESTRIJDINGSMIDDELEN
JJOER en tuinder hebben bij dit alles met twee instan
ties te maken.
Ten eerste met de Algemene Inspektiedienst, afgekort
A.I.D. Deze dienst heeft opsporingsambtenaren, die o.a. bij
de boeren en tuinders controleren of de bestrijdingsmiddelen
goed opgeborgen zijn achter slot en grendel in een kast die
aan bepaalde voorschriften voldoet. Die kijkt of alle midde
len wel voldoen aan de gestelde eisen, wat betreft toelatings
nummer, verpakking, enz. Die verder controleert of er niet
met bepaalde middelen is gespoten op plaatsen waar dit
verboden is (b.v. amitrol dicht bij de slootkant) en ook of
er niet gespoten is met middelen die voor bepaalde gewas
sen niet goedgekeurd zijn.
Scherpe controle is er ook op lege verpakking van bestrij
dingsmiddelen. Als het papieren verpakking betreft kan men
die het beste direkt verbranden. Bij blik, plastic, glas e.d.
moet het lege fust grondig schoongespoeld worden en is men
verplicht de etiketten te verwijderen.
RESIDUCONTROLE
gE tweede instantie waar speciaal de tuinder mee te
maken heeft is de Keuringsdienst van Waren. Deze
Sla zonder botrytris en luis en toch zonder residu.
heeft te maken met de uitvoering van het Residubesluit en
de Residubeschikking. Van groente en fruit worden vaak
monsters genomen en in het laboratorium onderzocht.
Voor elk gewas en elk bestrijdingsmiddel is van officiële
zijde vastgesteld hoeveel van het middel in of op het pro
dukt maximaal mag voorkomen; dikwijls is dat minder dan
1 milligram per kg, zelfs bij stoffen die als weinig giftig
bekend staan als b.v. Eupareen.
De laboranten die de bepalingen doen zijn beëdigd. Als
een te hoog residu wordt gevonden, wordt door een andere
laborant nogmaals een bepaling gedaan. Vindt diie hetzelfde,
dan volgt een bekeuring en verbod om het produkt te ver
kopen. Wordt echter bij de tweede bepaling èen residu ge
vonden dat beneden de tolerantiegrens ligt, dan wordt dat
laatste aangehouden en wordt er dus niet bekeurd.
Voor de telers is verwarrend dat de keuringsdienst geen
rekening houdt of kan houden met de bekende veiligheids-
termijnen. Het kan zijn dat iemand slechts een week vóór
de pluk van b.v. aardbeien met thiram (TMTD) heeft gespo
ten en toch met zijn produkt beneden de tolerantiegrens zit,
het kan gebeuren dat een ander 2 weken voor de pluk met
hetzelfde produkt had gespoten en bij kontrole fout zit.
Daarbij moet niet vergeten worden dat (wellicht ongewild)
dikwijls met hogere concentraties wordt gespoten of gene
veld dan de fabrikant aangeeft, vooral als met de rugspuit
of motorrugnevelspuit wordt gewerkt. Bij een bepaalde vei
ligheidstermijn hoort een bepaalde concentratie. Of nog
beter gezegd: bij een bepaalde veiligheidstermijn hoort een
bepaalde hoeveelheid middel per are of per ha. Vooral bij
groenten en klein fruit is het terdege opletten.
WAT IS EN DOET DE A.I.D.?
QVER het werk van de A.I.D. ontvingen we een artikc
van de heer V. R. M. Vancrayelynghe te Eygelshoven.
Hieruit nemen we het volgende over:
De Algemene Inspectiedienst is het controle- en opspo
ringsapparaat van de Minister van Landbouw en Visserij.
Deze dienst ressorteert onder de ambtelijke leiding van het
departement en is dit ter onderscheiding van de politie
corpsen die algemene opsporingsorganen zijn een bijzon
dere opsporingsdienst, evenals b.v. de Keuringsdiensten van
Waren en de Economische Controledienst. Het genoemde
onderscheid kan wellicht nog duidelijker naar voren komen
wanneer nader wordt ingegaan op de taakstelling van de
opsporingsambtenaren.
De algemene opsporingsambtenaren zijn in principe be
last met de opsporing van alle strafbare feiten; de bijzondere
opsporingsambtenaren ontvangen hun aanwijzing o.a. in ver
band met de specifieke kennis van de materie die voor de
controle op de naleving van de bijzondere wet nodig is.
De taakopdracht voor de A.I.D. luidt: „Controle op de na
leving van voorschriften welke zijn vastgesteld voor hen die
agrarische- of vdsserijprodukten voortbrengen, verwerken,
verhandelen of verbruiken".
In toenemende mate heeft de controle op de naleving van
de bestrijdingsmiddelenwetgeving de belangstelling, zij het
ook dat er juist op dit terrein raakvlakken bestaan met an
dere bijzondere opsporingsdiensten, die eveneens met de
controle op de naleving van de Bestrijdingsmiddelenwet be
last zijn, te weten de Keuringsdiensten van Waren en de
Arbeidsinspectie. Uit doelmatigheidsoverwegingen, doch
met inachtneming van de specifieke taak van elk der aange
wezen bijzondere opsporingsorganen, zijn destijds taakaf
bakeningsafspraken gemaakt.
Aangezien de controletaak van de A.I.D. op het punt van
de bestrijdingsmiddelenwetgeving rechtstreeks voortvloeit
uit de voorschriften op dit gebied zal daaraan in deze bij
drage aandacht worden geschonken. Er kan echter worden
volstaan met de aanduiding van de kernpunten van de wet
telijke regelingen voorzover deze controle vereisen; bijzon
derheden over b.v. het toelatingsbeleid en de toelatingspro
cedure blijven hier buiten beschouwing. De voorschriften
inzake bestrijdingsmiddelen zijn in hoofdzaak vastgelegd in:
de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, het Bestrijdingsmiddelen-
besluit en de Bestrijdingsmriddelenbeschikking.
BESTRIJDINGSMIDDELENWET
yOOR wat betreft de inhoud van de Bestrijdingsmiddelen
wet c.a. zij de aandacht in het bijzonder gevestigd op
de volgende punten:
1. De begripsomschrijvingen. Deze zijn meeromvattend
dan soms wordt gedacht. Bij de controle blijkt soms dat een
als ontsmettingsmiddel in het handelsverkeer gepresenteerd
produkt wordt beschouwd als een vrij verhandelbaar pro
dukt. Dit is echter een misvatting. Verder realiseert men
zich niiet altijd dat b.v. afleveren en uitdelen ook „verkopen"
is in de zin van de wet.
Van frambozen worden [bij de veilingaanvoer regelmatig
monsters genomen.
2. Artikel 2. Dit artikel verbiedt het verkopen, in voor
raad hebben of gebruiken van een bestrijdingsmiddel waar
van niet blijkt dat het is toegelaten. De criteria hiervoor zijn
dat het produkt moet zijn voorzien van de naam van een
toegelaten irrddel èn van het daarmede corresponderende
toelatingsnummer. Ook hierover blijken misvattingen te be
staan. Zo wordt wel gedacht dat een middel van een in Ne
derland toegelaten samenstelling rechtstreeks (buiten de
houder van de toelating^om) onder een in een vreemde taal
gesteld etiket kan worden ingevoerd en vervolgens verhan
deld en gebruikt. Naar de maatstaven van de wet is dat
echter niet het geval. Wanneer echter alleen wordt voldaan
aan de vereisten voor het toegelaten zijn (naam middel
toelatingsnummer), dan is de etikettering nog lang niet vol
ledig.
3. Artikel 11. Dit artikel verbiedt het verkopen van toe
gelaten bestrijdingsmiddelen indien niet in elk opzicht is
voldaan aan een reeks van voorschriften betreffende samen
stelling, vorm, kleur, afwerking, verpakking, aanduidingen en
vermeldingen op, aan of bij de verpakking. Die verplichte
aanduidingen en vermeldingen plegen vrij uitgebreid te zijn.
Op de naleving van al deze bepalingen wordt door de A.LD.
een intensief toezicht uitgeoefend, aangezrien de gebruiker
veelal slechts langs deze weg kennis kan nemen van de in
acht te nemen voorschriften. De A.I.D. controleert deze be
palingen bij alle handelsschakels, te beginnen bij de fabrikan
ten en importeurs.
4. Artikel 10. In dit artikel is het gebruik van een be
strijdingsmiddel in strijd met de vastgestelde gebruiksvoor
schriften verboden. Het is duidelijk dat hier een breed, be
langrijk en ook moeilijk werkterrein ligt voor de controle.
Wanneer het in behandeling zijnde wetsontwerp tot wijzi
ging van de bestaande regelingen tot wet zal worden ver
heven, dan zullen de mogelijkheden tot het uitvaardigen van
gebruiksvoorschriften nog worden uitgebreid. Gebleken is
dat gebruikers niet altijd op mondelinge mededelingen van
leveranciers omtrent geoorloofde toepassingen kunnen af
gaan; zij doen er goed aan nauwkeurig kennis te nemen van
de etikettekst. Deze wettelijke gebruiksvoorschriften vormen
namelijk die basis waarop de controle-ambtenaar de juiste
toepassing controleert.
5. Artikel 12. Dit artikel beoogt de verkoop van de zgn.
doodshoofdmiddelen aan niet gelegitimeerde afnemers-ge
bruikers en het gebruik door niet-gelegitimeerden tegen te
gaan. Slechts personen die een beroep uitoefenen dat het ge
bruik van deze middelen meebrengt, worden als gelegitji-
meerden aangemerkt. Geregeld vindt ook hierop controle
plaats.
6. Bestrijdingsmiddelenbesluit. De Bestrijdingsmiddelen
wet 1962 behelst voorts enige artikelen op grond waarvan
asllerlei voorschriften, raikende de arbeidsbescherming en de
algemene veiligheid bij het omgaan met bestrijdingsmidde
len kunnen worden gegeven. Van die bevoegdheid is gebruik
gemaakt door voorschriften vast te leggen in het Bestrij
dingsmiddelenbesluit. Gezien het karakter van deze voor
schriften is het duidelijk dat het toezicht op de naleving
daarvan primair tot de taak van de Arbeidsinspectie (A.I.)
wordt gerekend. Dit betekent niet dat de A.I.D. in dat toe
zicht in het geheel geen aandeel heeft. De A.I. is de wette
lijk aangewezen dienst die voor elke praktijksituatie nadier
kan voorschrijven welke arbeidsbeschermende en/of alge
mene veiligheidsmaatregelen precies dienen te worden ge
troffen. De voorschriften van het Bestrijdiingsmiddelenbesluit
hebben in hoofdzaak betrekking op:
a. leeftijdseisen
b. het vervoeren van bestrijdingsmiddelen (zorgvuldigheids
norm)
c. arbeidsbeschermende en hygiënische voorzieningen
d. wijze van bewaring/opslag van bestrijdingsmiddelen en
van resten en ongereinigde, lege verpakkingen
e. de verwijdering of vernietiging van resten van bestrij
dingsmiddelen en van gebruikt verpakkingsmateriaal
f. de aflevering en de toepassing van een aantal zeer gif
tige, gasvormende middelen, waarmede ruimten, produk
ten of grond plegen te worden behandeld (speciale legiti
matie c.q. deskundigheddsbewijs, verantwoordingsadmini
stratie).
7. Algemene zorgvuldigheidsnorm. Het betreft hier een
materie ten aanzien waarvan de wetgever niet is overgegaan
tot het uitvaardigen van specifieke verbodsbepalingen ter
voorkoming van alle mogelijke gevaren en schaden. Er is
een in algemene termen gestelde zorgvuldigheidsnorm op
genomen, die een ieder die enigerlei handeling op het gebied
van bestrijdingsmiddelen verricht, ,in acht heeft te nemen.
Optreden door de controle-ambtenaar op grond van schen
ding van deze norm is geen uitzondering.
Bestrijdingsmiddelen moeten achter slot en grendel!
De A*I.D. gaat er in principe niet vanuit te maken te heb
ben met notoire boosdoeners. Er is begrip voor dat in het
maatschappelijk leven, op grond van b.v. economische motie
ven, door onwetendheid of onbedrevenheid, handelingen
worden gepleegd of worden voorbereid die naar de letter
en/of de geest strijdig zijn met de wet. Met voldoening kan
dan worden geconstateerd dat volstaan kan worden met een
waarschuwing of een welwillende aanwijzing, die dikwijls
meer uitricht dan een proces-verbaal. Daarnaast kan door
tastend politie-optreden geboden zijn ten aanzien van on
verschilligen en kwaadwilligen, waarbij het gewicht van de
in het geding zijnde belangen veelal mede bepalend is voor
de reactie van het controle-apparaat.
Ten aanzien van de vervolging van geconstateerde straf
bare feiten mag bekend worden verondersteld dat daarmede
de Officier van Justitie is belast. De opsporingsambtenaren
zijn voor al hun verrichtingen ook aan hem verantwoording
schuldig. Het is dan tenslotte de taak van de rechter de
pleger van een strafbaar feit te berechten en eventueel te
straffen.
Tot zover de heer Vancrayelynghe, die we hierbij danken
voor zijn bijdrage.