RONDOM HET GEBRUIKRECHT VAN GROND
van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
In dit nummer o.m.:
De inrichting van een
werkplaats pag. 4
Thoolse dagen pag. 6
Dagje uit met
Zekluza pag. 7
Mechanisatienieuws
pag. 8
Gewasbeschermings
middelen gebruiken zonder
boete pag. 9
Steun voor kleinfruit-
telers pag. 10
Tuinbouw pag. 11
Standpunt bestuur
K.N.B.T.B. inzake grondbe
leid pag. 12
Voor de vrouw
pag. 14
P. J. Zuid-geluid
pag. 15
kelijk heen over het feit dat de verwervingskosten van
de grond vaak minder dan één tiende deel van de uit
eindelijke kostprijs van de bouwrijpe grond uitmaken.
Wij hebben globaal uitgerekend dat bij een be
bouwingsdichtheid van 35 woningen per ha een verlaging
van de aankoopprijs voor de boer met 10.000 gulden per
ha een verlaging van de bouwkosten van zo'n 280 gulden
per woning betekent. En waarschijnlijk blijft er helemaal
niets over als alle extra administratieve kosten in reke
ning worden gebracht.
Aan de andere kant heeft het huidige systeem voor de
agrarische grondgebruiker in zijn algemeenheid toch ook
wel een aantal bezwaren.
HOE DAN WEL
JN de eerste plaats is het van het grootste belang
indien de grondaankopen dan wel onteigeningen
ten algemene nutte tot het absoluut noodzakelijke wor
den beperkt. Aankopen op basis van nog vage toekom
stige ontwikkelingen, maar die wel meteen hun effekt
op de grondmarkt hebben, dienen zoveel mogelijk ver
meden te worden. Wij zijn het dan ook eens met het
K.N.B.T.B.-standpunt, zoals dat elders in dit blad is weer-
ONS COMMENTAAR
gegeven, dat onder bepaalde voorwaarden akkoord ge
gaan kan worden met een voorkeursrecht voor gemeen
ten.
In de tweede plaats zijn wij van mening dat in het hui
dige systeem tot uitdrukking komt de verschillen in be
lang tussen enerzijds de eigenaar-verpachter en ander
zijds de pachter c.q. eigenaar/gebruiker.
Bij de eigenaar-verpachter gaat het om de vergoeding
van zijn in de grond belegde vermogen. Een vergoeding
op basis van de verkeerswaarde van verpachte grond
lijkt ons billijk.
Heel anders ligt de situatie evenwel voor de grond
gebruiker. Hem wordt immers bij onteigening (geheel of
gedeeltelijk) zijn bestaansmogelijkheid ontnomen.
De onteigeningsvergoeding dient er dan ook in de
eerste plaats op gericht te zijn dat hij in ongeveer de
zelfde positie een nieuwe bestaansmogelijkheid kan op
bouwen. Dat kan door hem voldoende geld ter beschik
king te stellen. Overigens met alle nadelige effekten zo
als wij hiervoor reeds hebben aangegeven. Dat kan dach
ten wij ook door hem vervangende grond beschikbaar
te stellen. Natuurlijk moet ook deze grond ergens ver
worven worden. Toch dachten wij dat er wel mogelijk
heden aanwezig zijn voor de overheid om een soort
grondbank te creëren voor die grondgebruikers die na
een onteigening of minnelijke verkoop een boerenbedrijf
willen voortzetten, waarbij het verhogend effekt op de
grondprijzen beperkt blijft.
Al met al geloven wij dat het dringend noodzakelijk is
dat er ook binnen landbouwkringen, los van alle politieke
stokpaardjes, daadwerkelijk gedacht wordt over een
grondpolitiek waarbij de grondgebonden landbouw zijn
voordeel kan doen.
(Zie verder pagina 3.)
De pluk van kleinfruit is thans al over het hoogtepunt heen. Vooral de opbrengst van de frambozen viel tegen,
omdat het gewas veel had geleden van wateroverlast. Het zat de telers van kleinfruit de laatste jaren niet mee.
Het was dan ook ten onrechte dat ze vorig najaar voor de inkomenstoeslag niet bij de zwaar getroffen sectoren
werden ingedeeld. Meer hierover op pagina 10 van dit nummer.
CÉN van de belangrijkste politieke tegenstellingen
tussen de progressieve en de christen-democra
tische partijen die dit kabinet steunen wordt gevormd door
de grondpolitiek. Op dit punt lijken de gedachten binnen
de regeringspartners niet alleen vrij ver uiteen te liggen,
maar bovendien ook voor weinig compromis-vorming vat
baar.
Des te meer verbazing wekte dan ook de mededeling
van officiële zijde dat het kabinet vorige week, als het
ware in een verloren uurtje, tot overeenstemming was
gekomen over de in de komende kabinetsperiode in te
dienen wetsontwerpen op grondpolitiek terrein.
Dat moet wel haast betekenen dat er ofwel van enig
diepgaand uitgewerkt voorstel in feite nog geen sprake
is, ofwel dat door één (of beide) kanten behoorlijk veel
water bij de wijn is gedaan. Met spanning zien we de
aankondiging hierover op prinsjesdag tegemoet.
Zeker waar de land- en tuinbouw als verreweg groot
ste grondgebruiker natuurlijk grote belangen heeft bij
een goede grondpolitiek in de toekomst. Wij zeggen hier
bewust goede politiek, omdat wij in een zuiver politiek
touwtrekken rondom deze belangrijke zaak voor de land
bouw weinig heil zien. Noch naar de ene kant, noch naar
de andere.
BOERENBELANG
TAT" IJ vragen ons af of met de huidige politieke op-
stelling rondom de grondpolitiek het belang van
boer en tuinder als grondgebruiker wel voldoende tot zijn
recht komt. Grond is een van de belangrijkste kosten-
faktoren voor boer en tuinder. Nu heeft de ontwikkeling
van nieuwe, steeds minder arbeid vergende produktie-
technieken er de laatste 10 20 jaar voor gezorgd dat
de vraag naar grond vanuit de landbouw zelf belangrijk
is toegenomen. Dat heeft zeker een verhoging van het
grondprijsniveau tot gevolg gehad. Daarnaast gaat naar
onze overtuiging een belangrijk prijsopdrijvend effekt uit
van het op de grondmarkt verschijnen van kopers die
hun grond geheel of gedeeltelijk hebben moeten afstaan
voor het algemene belang (stadsuitbreiding, wegenaan
leg, industrieterreinen e.d.). In de grensgebieden hebben
zeker ook buitenlandse kopers een zekere invloed op het
grondprijsniveau. Het is dan ook niet verwonderlijk dat
er regionaal tamelijk grote verschillen zijn ontstaan ten
aanzien van de vrije grondprijzen. Het probleem waarvoor
we hier in feite staan is, hoe aan de onteigende eige
naar c.q. grondgebruiker toch een volledige schadever
goeding toekennen zonder dat daardoor een te sterk
prijsdrijvend effekt op de grondmarkt wordt veroorzaakt.
ONTEIGENING
I
LIET voorstel van progressieve zijde om bij onteige
ning de vergoeding te baseren op de gebruiks
waarde biedt naar onze mening geen aanvaardbare op
lossing. Daarmee wordt immers het individuele belang
op onaanvaardbare wijze geschaad door het algemeen
belang. Dat geldt dan met name voor de eigenaar/grond
gebruiker.
Ook voor de gemeenschap lijkt er nauwelijks voordeel
weggelegd. Immers er zal dan wel zelden meer sprake
zijn van minnelijke verkoop. Als we bedenken dat er nu
al vaak niet genoeg rechters, advocaten en taxateurs
zijn om het nog beperkte aantal onteigeningsprocedures
vlot te laten verlopen, dan dreigt bij de van progressieve
zijde voorgestelde grondpolitiek zeer duidelijk een. admi
nistratieve chaos. Bovendien stapt men wel erg gemak-
VRIJDAG 18 JULI 1975
63e Jaargang - No. 3290
tuinbouwblad