CEBECO-ZUIDWEST HANDELT NIET TEN EIGEN STANDPUNT K.N.B.T.B. INZAKE GRONDBELEID Als boer beschikt u over uw oogst. En over een bedrijf met een nauwkeurig omschreven oppervlakte in het kadaster. Maar dankzij de coöperatie is uw bedrijf veel groter. Want u beschikt bovendien in uw naaste omgeving over: uitstekend uitgeruste ontvangstbedrijven met een hoge loscapaciteit grote, beluchte opslagsilcCs die tot marktspreiding in staat stellen moderne bewerkingsinrichtingen, alles bediend door deskundig personeel specialisten op velerlei gebied, die. zich inzetten voor een hoge opbrengst een koper waarbij u niet over het geld hoeft in te zitten. Dat is allemaal Cebeco-Zuidwest. Bovendien: RATF MAAR IN HFT RFI ANfï VAN nF ROFD 12 Onder de kop „Grondbeleid wederom in discussie" wordt op de voorpagina van „Boer en Tuinder" uitge breid ingegaan op het grondbeleid van de huidige rege ring. De fraktievoorzitter van de P.v.d.A. heeft kortge leden verklaard er zelfs een kabinetscrisis voor over te hebben als bepaalde doëlstellingen uit „Keerpunt '72" niet zouden worden verwezenlijkt. Het gaat daarbij o.a. om voorkeursrecht voor de gemeenten bij verkoop van grond en onteigeningsvergoeding op basis van gebruikswaarde inplaats van tegen verkeerswaarde. In de ministerraad schijnt inmiddels onverwacht vlot overeenstemming te zijn bereikt over de voornaamste punten. Hoe het bestuur van de K.N.B.T.B. over een en ander denkt is weerge geven in voornoemd hoofdartikel, dat we hieronder weergeven. Toen dit Kabinet begon te regeren werd, zoals ge bruikelijk, een Regeringsverklaring uitgegeven. Daarin werd als een van de doelstellingen genoemd dat grond- speculatie moest worden tegengegaan door een voor keursrecht te geven aan gemeenten en door bij onteige ning de gebruikswaarde te vergoeden. Dit zijn uit het programma van de P.v.d.A. overgeno men punten. Het zijn ook niet bepaald nieuwe punten. Waar het bij de P.v.d.A. vooral om schijnt te gaan is de gebruikswaarde. Daarmede wordt bedoeld de bestaan de Onteigenings-wet zodanig te wijzigen dat in de toe komst voor onteigende grond niet meer dan de gebruiks waarde, d.i. de waarde volgens het bestaande d.w.z. ook agrarisch gebruik, vergoed zou mogen worden. De P.v. d.A. is al bijna 20 jaar bezig met te proberen dit door te drukken. Er wordt dus nu een nieuwe poging ondernomen. En ditmaal is het de speculatie in grond die de kar moet trekken. In wezen echter gaat het er nog steeds om een stukje van de oude socialistische theorie in praktijk te brengen, n.l. de produktiemiddelen, waaronder de grond, aan de Staat te brengen. En omdat de grond eigenlijk aan de Staat hoort, aldus de redenering, mag hij bij ont eigening zeker ook niet meer opbrengen dan de agra rische waarde, want, aldus de volgende schakel in de redenering, alles wat de grond nu meer waard is, wordt ook weer door de Staat veroorzaakt en komt dus hem toe. Dit staat wel haaks op de christen-democratische op vattingen over eigendom, persoonlijke verantwoorde lijkheid en beheers-'en beschikkingsbevoegdheden van de Overheid. ONTEIGENINGSWET Land-, tuin- en bosbouw hebben het overgrote deel van de oppervlakte van Nederland in gebruik, t.w. als cultuurgrond 2 5 miljoen ha, 300.000 ha bos en 170.000 ha woeste grond. Van deze cultuurgrond is 2.135.000 ha of 85 7r in handen van particulieren en rechtspersonen. Vele duizenden hectaren zijn jaarlijks nodig voor niet- agrarische doeleinden, omdat ons volk groeit in aantal en welvaart en daarvoor ruimte behoeft; en niet om dat „Vadertje Staat" dat toevallig zo wil. Wel heeft de Overheid tot taak om in dit proces regelend op te tre den, terwille van het algemeen belang. De Overheid is dan ook niet de veroorzaker van een hogere prijs voor grond met een niet-agrarische bestem ming. Wel treedt de Overheid door middel van de Ont eigeningswet al sinds jaar en dag, als behartiger van het algemeen belang, regelend op in de prijsvorming, waar bij geen rekening gehouden wordt met de werken die de Overheid uitvoert. Ook regelt de Onteigeningswet de wijze waarop grond voor niet-agrarische bestemmingen ter beschikking komt. Deze wet werkt al meer dan 100 jaar uitstekend voor alle partijen en dit behoeft o.i. dus geen wijziging. Dit heeft ertoe geleid dat de prijs van de onteigende grond in ons land redelijk laag is, ook in verhouding tot de ons omringende landen; die prijs speelt ook maar een zeer ondergeschikte in verhouding tot andere kostenonderdelen te verwaarlozen rol bij de prijs van de bouwrijpe grond. Stegen de prijzen van bouwrijpe grond de laatste ja ren met tientallen guldens per m2, die van de ruwe bouwgrond slechts met dubbeltjes. Men kan zich dan ook terecht afvragen waar de P.v.d.A. zich zo eenzijdig druk over maakt. Een punt dat ook bij de diskussie in de K.N.B.T.B. naar voren gekomen is, is de vraag of niet-agrarische grond prijzen de agrarische grondprijzen opdrijven. Die in vloed wordt erg gering geacht, wegens het effect van de inflatie op de grondprijzen, wegens de ontwikkeling van de bedrijfsstructuur en de daaruit voortvloeiende vraag naar agrarische grond, omdat zich ook in het buitenland soortgelijke prijsontwikkelingen van agrarische grond voordoen en omdat buitenlandse aankopen in ons land de prijs in opwaartse richting beïnvloeden. De K.N.B.T.B. ziet dan ook geen enkele reden waarom de waardebepaling in de huidige Onteigeningswet ge baseerd zou moeten worden op de gebruikswaarde en zal zich tegen pogingen om de Onteigeningswet in deze zin te wijzigen ten sterkste blijven verzetten. De werke lijke waarde (verkeerswaarde) blijft voor ons de werke lijkheid. SPECULATIE Komt speculatie in ons land voor? Echte speculatie met agrarische grond met het oog op een niet-agra rische bestemming, zal -tot de hoge uitzonderingen be horen. Tegen echte speculatie hebben wij evenzeer be zwaren. In het overgrote deel van de gevallen in ons land ver koopt de eigenaar-van-oudsher zijn grond aan de ge meente. Er zijn voorts wat gevallen bekend van project ontwikkelingsmaatschappijen, die grond aankopen tegen gemiddeld hogere prijzen dan de onteigeningsprijs om dat zij die grond denken aan te wenden om te kunnen bouwen. Dit moet uiteraard geschieden overeenkomstig het gemeentelijke bestemmingsplan. Zouden zij dit niet willen doen, dan kan de uitvoering van het bestemmings plan in gevaar komen. Evenzeer kan de uitvoering van een bestemmingsplan b.v. in een kleine gemeente bevorderd worden door de medewerking van een projectontwikkelingmaatschappij. Dit behoeft niet te betekenen dat de gemeente geen taak zou hebben in een actieve grondverwervingspolitiek, zo dat tijdig voldoende grond beschikbaar komt. Bovendien blijkt uit een antwoord onlangs van minister Gruyters op vragen uit de Tweede Kamer dat gronden in handen van projectontwikkelaars niet zijn onttrokken aan de mogelijkheid tot oneigening. Vrees voor bemoeilijking van een actieve grondpolitiek kan daarin derhalve niet zijn gelegen, aldus deze minister. De Onteigeningswet geving schept' hierbij vele mogelijkheden, temeer nu sinds enkele jaren de onteigeningsprocedure sterk ver sneld is. Van praktische betekenis zijn de problemen van grond verwerving en speculatie derhalve beslist niet. VOORKEURSRECHT De overwegingen om aan gemeenten een nieuw in strument als het voorkeursrecht in handen te geven bij de grondverwerving zijn evenmin overtuigend. Overi gens is dit politieke stokpaardje minder gevaarlijk, om dat de invoering van een voorkeursrecht een juiste grondverwervingspolitiek van gemeenten kan onder steunen, een slecht beleid kan verbeteren en een gun stig effect helbben op eventuele belemmeringen die door derden zouden kunnen worden uitgeoefend op de vlotte uitvoering van een bestemmingsplan. De K.N.B.T.B. zal zich daarom niet verzetten tegen de eventuele invoering van een wettelijke regeling van een voorkeursrecht, althans indien daarbij aan een aan tal voorwaarden gezamenlijk voldaan wordt. Deze zijn de volgende: het voorkeursrecht mag alleen worden uitgeoefend tegen de waardebepaling van de huidige Onteige ningswet; de uitoefening van het voorkeursrecht dient zich te beperken tot ter visie gelegde of goedgekeurde be stemmingsplannen t.b.v. de Woningbouw; aan de eigenaren in een zodanig bestemmingsplan dient een verkooprecht te worden toegekend, d.w.z. indien de eigenaar dat wil moet de gemeente aanko pen tegen de waarde van de Onteigeningswet, ten einde bedrijfsbevriezing of blokkering van bedrijfs ontwikkeling te voorkomen. Het is ondenkbaar de gemeente een voorkeursrecht toe te kennen zonder de eigenaren in de gelegenheid te stellen, wanneer zij dat willen, om hun bedrijf over te dragen aan de instantie die blijkens het bestemmings plan andere bedoelingen heeft met de daarin liggen de gronden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 12