Zelfvoedering
van melkvee
in opmars
Nieuwe
oogstmethode
karwjjras
Bleija
7
Sinds de introductie van de snijmais is de zelfvoede
ring in de belangstelling gekomen. Op zeer veel bedrij
ven met een nieuwe ligboxenstal komt dit voersysteem
voor waarbij de voordroogkuil of hooi nog aan het voer-
hek verstrekt wordt. Dit betekent dat er 2 voerverwer-
kingssystemen naast elkaar op hetzelfde bedrijf voorko
men.
Voor het binnenhalen van de voordroogkuil moet dan
ook nog gemechaniseerd worden waarvan de kuilvoer-
snijder een recent voorbeeld is.
Men vraagt zich dan ook terecht af of niet met een
voersysteem gewerkt kan worden en b.v. ook voor voor-
droog gras zelfvoedering kan worden toegepast. Of
schoon men in Brabant nog vrij algemeen een voerhek
prefereert zijn er enkele bedrijven op volledig zelfvoede
ring overgegaan. De resultaten hiervan zijn bevredigend
mits men maar de noodzakelijke voorzieningen treft. Op
zich is zelfvoedering een vrij extensief systeem, maar de
totale investering en de arbeid steken gunstig af t.o.v. an
dere complete voerverwerkings- en huisvestingssyste
men.
AAN ZELFVOEDERING WORDEN
VOORWAARDEN GESTELD
Wanneer een toedrijf voor volledig zelfvoedering inge
richt wordt, betekent dit dat er geen voerhek meer aan
wezig is. Voedermiddelen als aardappelen, pulp, bier
bostel e.d. kunnen niet meer worden gevoerd.
Men moet dan ook beschikken over ruim voldoende
hoogwaardig en smakelijk ruwvoer. Uit proeven is ge
bleken dat er bij onbeperkte opname ongeveer 5
meer ruwvoer wordt opgenomen. Op zich is dit geen na
deel, daar deze meer opname produktieverhogend werkt,
maar 'bij een eventueel tekort aan ruwvoer is rantsoe
nering nauwelijks of* niet mogelijk. Een moeilijkheid is
vooral het afsluiten van de droogstaande dieren. Daarbij
past onbeperkt snijmais minder daar deze dieren te vet
worden. Dit vraagt speciale voorzieningen aan de stal,
wat bij kleinere koppe'ls dikwijls erg moeilijk is. Dit kan
worden opgelost door de droogstaande koeien tijdens het
melken tot 'het voer toe te laten. Een voordeel van het
zelfvoersysteem t.o.v. groepsVoedering binnen is dat het
werk niet aan een bepaalde tijd is gebonden en zonder
bezwaar naar een ander tijdstip kan worden verscho
ven. Dit is vooral van belang in de weekends en op be
drijven die nog een andere tak b.v. varkens of kippen
hebben die een accurate verzorging vragen. Het is ook
gebleken dat kort hakselen van voordrooggras niet no
dig is daar bij voldoende messen in de opraapwagen het
voer voldoende kort gesneden kaïn worden.
DE INHOUD EN AFMETINGEN VAN SLEUFSILO'S
Ofschoon er geen exacte gegevens zijn, wordt aange
nomen dat er per koe ongeveer 15 cm voerhek in de
zelfvoersilo nodig is. Dat betekent dat deel van het
aantal dieren tegelijk aam het voerbek kunnen.
Daarbij moet iedere dag voldoende voer worden af-
gevreten daar er anders kans op broei aanwezig is. De
max. vulhoogte wordt bepaald door de reikhóogte van
een koe welke ongeveer 1.76 m is. Daar de silo goed
rond moet worden opgevuld is voor zelfvoedering een
wandhoogte van 1.001J20 m aan te bevelen. Hoe bre
der de silo hoe lager de zijwanden moeten zijn, daar
vooral bij te hoge zijwanden de kans van inwateren en
béderf bet grootst is. Bij het berekenen van de inhoud
kan meestal van een gemiddelde hoogte van 1.301.40
m worden uitgegaan. Bij goed aanrijden kan dus gere
kend worden met 180200 kg d.s. per m3 voor snijmais
en 150160 kg d.s. per m3 voor voordrooggras. Globaal
gerekend is dit per m2 silo ongeveer 250 kg voor mais
en ongeveer 200 k'g voor voordrooggras. Met deze ge
gevens kan de benodigde oppervlakte van de silo wor
den berekend.
Per koe, 200 sta'ldagen x 9 kg d.s. 8 m2 silo opper
vlak; per ha snijmais 11.000'12.000 kg d..s 46 m2
silo oppervlak; per ha voordrooggras 3.0003.500 kg d.s.
16 m2 silo oppervlak.
Door nu de eenheden te vermenigvuldigen kunnen de
totale m2 worden bepaald. Deelt men de; totale opper
vlakte door de gewenste breedte van de silo, dan kun
nen de afmetingen worden vastgesteld.
De meest voorkomende methode is een drijfmestkanaal
afgedekt met roosters dwars voor de silo waarop de
vloer van de silo of afschot naar toe is gelegd. De mest
moet met een handschuif of trekkerschuif in het begin
over kortere, later over langere afstand worden aange
schoven.
Daar een trekkerschuif veel voorbereidend werk
vraagt wordt vooral bij kleinere silo's meestal liever met
de handschuif gewerkt. Een andere oplossing die heel
goed voldoet is het overlangs in de silo aangebrachte
drijfmestkanaal met roosters. Vooral bij kleinere silo's
is de afstand van de te schuiven mest dan klein en kan
gemakkelijk met de handschuif worden gewerkt. Hierbij
is geen lengte afschot, maar dwarsafschot nodig. In de
vergelijking van deze twee systemen zullen vooral de
bouwkosten een bepalende factor zijn. Tegenover méér
afhoogrand in het eerste geval staan de bouwkosten van
het overlangs kanaal in het tweede geval.
DE MESTVERWERKING
Bij zelfvoedering moet de mest van de loopruimte en
de silovloer worden verwijderd. De weersinvloeden be-
Ook in de Verenigde Staten zorgt men dat de silage
zo dicljt mogelijk bij de voederplaatsen opgeslagen is.
palen in sterke mate de verwerkbaarheid van de mest.
Bij veel regen schuift de mest gemakkelijk en is als
drijfmest te verwerken, maar bij aanhoudend droog
weer is dit niet mogelijk. Om geen mestwater onder het
voer te krijgen moet de vloer op afschot worden gelegd.
DE INVESTERING EN JAARLIJKSE KOSTEN
Bij het beoordelen van het voersysteem moet dit ge
zien worden in het totale bedrijfsverband. Bij zelfvoede
ring moet het geheel in één keer worden verwezenlijkt,
zodat de investering niet uitgestreken kan worden. De
gehele opzet is dan wel compleet, dikwijls in tegenstel
ling tot andere voersystemen. Meestal worden de bouw
kosten vergeleken met een stal niet binnenvoedering,
waarbij de voeropslag en voerverwerkingsapparatuur
voorlopig achterwege worden gelaten. Globaal kan ge
steld worden dat bij nieuwbouw de totale bouwkosten
van een stal met zelfvoedering en bijbehorende sleuf-
si'lo's gelijk zijn aan een stal met binnenvoedering zon
der voeropslag en voerverwerkingsapparatuur. Ook geeft
zelfvoedering mogelijkheden bij een eventuele uitbrei
ding met een aantal ligboxen. In plaats van de stal te
verlengen kunnen op de bestaande voergang ligboxen
worden geplaatst en sleufsilo's worden bijgebouwd. De
jaarlijkse kosten zullen zich gunstig verhouden t.o.v. an
dere systemen daar praktisch geen machines worden ge
bruikt met een hoog afschrijvingspercentage.
CONCLUSIE
Op enkele bedrijven in Brabant wordt met succes zelf
voedering toegepast voor zowel snijmais als voordroog
kuil. Het is een weinig arbeid vragend, tamelijk exten
sief voersysteem, dat vooral past oip bedrijven die ruim
over goed ruwvoer kunnen beschikken. De investerin
gen lijken in eerste instantie niet laag, maar latere in
vesteringen zijn behoudens uitbreiding voorlopig niet
nodig. Bij uitbreiding van de stal kan zelfvoedering een
oplossing brengen door op de voergang ligboxen te
plaatsen. Door de eenvoud is het een bedrijfszeker sys
teem, terwijl het werk niet aan een bepaalde tijd ia ge
bonden. Voor degenen die belangstelling hebben voor
complete zelfvoedering doen er goed aan eens naar deze
bedrijven te gaan kijken. Ulw bedrijfsvoorlichter kan er
desgewenst nadere inlichtingen verschaffen en met u de
voor- en nadelen voor uw bedrijf doornemen.
In verband met de uitzaai van het nieuwe karwijras
Bleija in 1974, waarvan de oogst nu binnenkort voor de
deur staat, willen wij nogmaals wijzen op enkele mar
kante verschillen bij het oogsten van bekende rassen
als Mansholt en Volhouden en die van het ras Bleija.
De oude loszadige rassen moeten in het zwad worden
gemaaid als het merendeel van de vruchtjes een brons
groene verkleuring vertoont. Het zaad is dan nog niet
rijp en veelal is een deel van de vruchtjes dan nog groen.
Wacht men langer met zwadmaaien dan is het gevaar
groot dat een deel van het zaad door ongunstig weer
en tijdens het maaien voortijdig afvalt. In de zwadperiode
waarin het zaad moet narijpen, is bij ongunstig weer zaad-
verlies niet uitgesloten.
Het vastzadige ras Bleija dient men op stam volledig
te laten afrijpen tot alle vruchtjes (zaden) een mooie
egale donkerbruine kleur vertonen en het gewas vrijwel
doodrijp is. Dit moment ligt ongeveer 2 weken na het
zwadmaaistadium van loszadige karwij. Bij ongunstig
weer kan men, zonder gevaar voor zaadverlies, nog 1
2 weken wachten. Bij nog langer wachten ontstaat er ech
ter gevaar, dat de schermsteeltjes te ver verweren en bij
wind afbreken.
Het op stam geheel laten afrijpen van de vruchtjes is
nodig om de verbinding met de vruchtsteeltjes de zgn.
angeltjes voldoende te laten verweren en bros te la
ten worden om de zaden bij het dorsen gemakkelijk van
de angeltjes te laten afbreken.
De maaidorser dient nauw (trommel en mantel) afge
steld te worden, zodat het zaad goed van de schermen
afkomt, maar toch niet zo nauw dat het zaad beschadigd
wordt. Hierdoor kan het zaad wat olie verliezen. Dit af
stellen van de maaidorser vereist uiteraard de nodige
zorgvuldigheid en enige ervaring, doch wordt dan ook
beloond met een goed resultaat, waarbij zeker niet meer
zaden met angeltjes in de partij behoeven voor te komen
dan bij loszadige karwij. Zo snel mogelijk na het dorsen
dient het zaad, om broei en kwaliteitsdaling te voorko
men, te worden gedroogd tot een vochtgehalte van onge
veer 12%. Het drogen kan geschieden met droge bui
tenlucht of met iets (tot 30° C.) opgewarmde lucht.
Een bezwaar van de latere oogst van Bleija kan zijn,
dat ze soms samenvalt met de oogst van vroege granen.
Dit zal evenwel dit jaar geen problemen geven.
Soms wordt vastzadige karwij, wellicht uii gewoonte,
gezwadmaaid op hetzelfde tijdstip als de loszadige karwij.
Deze handelwijze heeft twee nadelen: ten eerste voor
het dorsen moet de opraapdorser worden ingeschakeld,
waardoor het voordeel van minder arbeid verloren gaat.
Ten tweede verweert de verbinding zaad/angeltje, voor
al bij snel volgend dorsen onvoldoende, waardoor bij het
opraapdorsen een produkt wordt verkregen met nog vast
zittende angeltjes.
Dit laatste kan, bij nauwe afstelling van mantel en
trommel van de maaidorser worden voorkomen echter
met de reeds genoemde risico's van zaadbeschadiging.
Partijen met angels zullen stellig moeilijk te verkopen
zijn en een lagere prijs opbrengen
De bedrijfsvoorlichter,
Ing. K. F. MALCORPS.
CAR. - Goes.