GEWASBESCHERMING IN ENKELE GROENTEGEWASSEN 6 Gonsulentschap voor de Tuinbouw Goes F. VADER. Bij veel groentegewassen is een goed uitgevoerde gewasbescherming van het grootste belang. Dit niet alleen om de opbrengst veilig te stellen, maar vooral ook om de kwaliteit te behouden. Veel van deze produkten worden in verse toe stand verhandeld, zodat de uiterlijke kwaliteit van groot belang is bij de afzet. Spruiten met luizen of wormstekige wortels zien er niet aantrekkelijk uit. Aan de andere kant vereist het feit, dat deze gewassen voor direkte consumptie bestemd zijn, een zorgvuldig en verantwoordelijk werken met gewasbeschermingsmidde len. Dit houdt in, dat alleen toegelaten middelen gebruikt mogen worden en dat de gestelde veiligheidstermijnen in acht genomen moeten worden. In tabel 1 zijn enkele op landbouwbedrijven in Zeeland voorkomende groentegewas sen genoemd, met daarachter eventuele ziekten, die bestreden kunnen worden. Te vens de mogelijkheden voor onkruidbestrijding op produktievelden. In dit artikel zal een en ander nader worden belicht. Tabel 1: Enkele groentegewassen met te bestrijden ziekten en mogelijkheden van onkruidbestrijding. Gewas Insekten Schimmelziekten Onkruidbestrijding Koolsoorten Koolvlieg na planten Melige koolluis rupsen (div. soorten) Knolselderij bladluizen bladvlekkenziekte na planten Wantsen Prei Preivlieg bladvlekkenziekte na planten preimotje Stamslabonen bladluizen botrytis voor opkomst Witlof mineervlieg voor opkomst Wortelen wortelvlieg na opkomst bladluizen KOOLSOORTEN De koolvlieg verschijnt meestal eind mei en blijft tot in de herfst aktief met meer dere generaties. De eitjes worden bij de poot van de planten in de grond afgezet. De maden die na enige tijd hieruit kamen, vreten aan de wortels van de planten. Bij spruiten leggen de vliegen in de nazomer de eitjes in de oksels van de bladeren. De maden, die hieruit komen veroorzaken de wormstekigheid in de spruitjes. De bestrijding van de koolvlieg begint reeds op het zaaibed. De grond wordt voor het zaaien behandeld met granulaat van Phytosol Birlane (4 gram per m2) of van Nexagan (8 gram per m2). Na het planten moet de grond rond de planten ontsmet worden. Dit kan gedaan worden door 100 liter water te mengen met 100 ml Phytosol 50 200 ml Birlane 25 400 gram Nexagan 25 %- of 250 ml Nexagan 40 Van deze oplossing wordt 1/10 liter per plant aangegoten. Dit kan op grotere percelen uitgevoerd worden door aan een landbouwsproeimachine enkele slangen te koppelen en hiermee langs de rijen te lopen. Per persoon kan men twee rijen tegelijk meenemen. De melige koolluis kan bestreden worden met langwerkende systemische luisbe- strijdingsmiddelen zoals Metasystox-R, Thiometon e.d. De veiligsheidstermijn hiervan is 4 weken. Als kort voor de oogst nog gespoten moet worden, kan gebruikt worden gemaakt van Pirimor of Phosdrin (tot 7 dagen voor de oogst). De bestrijding van rupsen vindt plaats met Nexagan, Nexion, Thiodan of Azinfos D. Deze middelen kunnen gemengd worden met de luisbestrijdingsmiddelen. Bij sprui ten geeft men de voorkeur aan Nexagan of Azinfos D, omdat deze een goede werking hebben tegen een late aantasting van de koolvlieg. Onkruidbestrijding kan bij koolsoorten het beste gebeuren met Semeron (IVfc kg/ ha). Dit heeft een verbrandende werking. Men moet na het planten wachten tot er jong onkruid staat en dan bij donker weer of 's avonds spuiten. Spuiten bij zonnig weer of overlappen geeft kans op gewasbeschadiging. Dit middel kan niet bij bloem kool gebruikt worden. KNOLSELDERIJ Vlak na het planten kunnen de knolselderijplanten geplaagd worden door bladluizen. Deze zitten meestal verscholen in de jonge hartblaadjes. In dit stadium kunnen ze veel zuigschade veroorzaken. Het is aan te raden om dan een bestrijding uit te voeren met een middel als parathion of dimethoaat. In augustus/september kunnen wantsen schade aanrichten. Deze steken in de hartblaadjes, waardoor deze soms niet meer u tgroeien en zwart worden. In deze tijd is een regelmatige bespuiting, d.w.z. om de twee weken, nodig om schade te voorkomen. De laatste jaren zijn goede resultaten bereikt met dimethoaat. In dezelfde tijd, augustus/september kan het gewas aange tast worden door bladvlekkenziekte. Op de buitenste bladeren komen daardoor bruine vlekjes met zwarte puntjes. Dit gaat verder op de binnenste bladeren. Als geen bestrij ding wordt uitgevoerd wordt in korte tijd het blad geel en sterft het af. Het komt vooral voor in koude natte perioden. De bestrijding wordt uitgevoerd, door om de twee weken te spuiten met maneb-tin. Onkruidbestrijding kan plaats vinden door enige tijd na het planten, als er onkruid gekiemd is, te spuiten met Maloran (23 kg/ha) of linuron (12 kg/ha). Deze midde len hebben een goede kontaktwerking om bovenstaande onkruiden te bestrijden. Bij voldoende regen na het spuiten werken ze ook als bodemherbicide. PREI Om in de winter goede prei te kunnen oogsten, moet deze rond 1 juli geplant wor den. De bestrijding van de preivlieg is meestal afdoende, als het plantenbed voor het zaaien behandeld wordt met Phytosol of Nexagan, zoals bij koolsoorten tegen de koolvlieg gedaan wordt. Na het planten wordt meestal geen behandeling meer uitge voerd. In augustus/september kan een aantasting plaats vinden door de rups van het prei motje. Deze vreet gangen in de bladeren, tot in het hart van de plant. Als geen be strijding wordt uitgevoerd kan de plant daardoor afsterven of gaan rotten. De bestrij ding vindt plaats door na half augustus twee of drie keer te spuiten met per ha 1,5 1 parathion, 1,25 kg gardona of 2 1 basudine. Dit moet met veel water gespoten worden, zodat het in het hart van de planten dringt. la prei kunnen diverse soorten bladvlekkenziekten optreden. De bestrijding hiervan okwijls niet voor 100 Het beste resultaat kan bereikt worden door te spuiten 3,5 kg Maneb parsha of 3 kg Ortho-Difolatan 4F per ha. Men moet met spuiten beginnen zodra de eerste verschijnselen zichtbaar worden en dit enkele keren her halen. Na het planten kan een onkruidbestrijding wordien uitgevoerd met simazin 1 kg/ha) op onkruidvrij grond of Camparol (1,5 kg/ha) als er reeds klein onkruid aan wezig is. STAMSLABONEN In droge perioden kunnen bonen soms veel te lijden hebben van bladluizen. Een bestrijding daarvan is dan op zijn plaats. Dit kan gebeuren met b.v. dimethoaat of Phosdrin. Let hierbij goed op de veiligheidstermijn! In natte, koude perioden kunnen door de schimmel Botrytis de peulen en de blad stengels gaan rotten. Dit begint meestal op plaatsen waar de afgevallen bloemblaad jes terecht komen of na beschadiging b.v. door wind. Schade kan voor een groot deel voorkomen door te spuiten met een systemisch werkend middel. Hiervoor goedge keurd zijn: Benlate, Tcpsin M, Bavistin en Derosel. De beste tijd is kort voor de Ibloei. Er moet gespoten worden met veel druk om in het gewas te komen. De veilig heidstermijn van deze middelen is vier weken. Indien het noodzakelijk is, kan twee keer gespoten worden. In de zomer is één keer echter meestal voldoende.' Onkruidbestrijding kan uitgevoerd worden met Ivorin, tussen zaaien en opkomst. Stamslabonen kunnen zeer gevoelig zijn voor dit middel. Er zijn grote verschillen in deze gevoel.gheden tussen de rassen. Daarom cfppassen met de dosering en minstens 2 cm diep zaaien. Schade kan vooral ontstaan bij veel regen na het spui ton en bij stagnatie in de groei tengevolge van b.v. koud' weer. WITLOFWORTELEN Bij de teelt van witlof is meestal het grootste probleem om ze boven te krijgen, omdat het een fijn zaad is en het in de tijd van het zaaien (mei) dikwijls droog is! Staan ze eenmaal boven, dan geeft de gewasbescherming weinig moeilijkheden. In sommige gebieden, waar veel witlof wordt geteeld, kan het nodig zijn op het veld een bespuiting uit te voeren tegen de witlofmineervlieg. Hiervoor moet vanaf half augustus enkele keren om de drie weken gespoten wordien met 1,5 1 dimethoaat 20 per ha. De onkruidbestrijding kan uitgevoerd worden met Kerb (3 kg/ha) of Legurame (7 1/ha) gemengd met 1,5 1 C.I.P.C. Voor een goede werking moeten deze middelen voldoende regen krijgen na het spuiten. Omdat het in mei dikwijls droog is, valt de werking nogal eens tegen. Er wordt daarom geprobeerd' om het zaaibed vroeg klaar te leggen, zodat er onkruid kan kiemen. Dit wordt dan vlak voor de opkomst wegge brand met Gramoxone of Reglone. Gevolg van groeistof op witlofwortelen: los gegroeide kroppen. WINTERWORTELEN De laatste jaren neemt de oppervlakte winterwortelen, op landbouwbedrijven toe. Veelal wordt dit gewas op kontrakt geteeld. De gewasbescherming geeft meestal geen grote moeilijkheden. De wortelvlieg wordt bestreden door voor het zaaien een grondbehandeling uit te Soeren. Vanwege de lange groeitijd werken de gebruikte middelen niet tot het eind toe, zodat een late generatie van de wortelvlieg nog wormstekigheid kan veroorzaken. Omdat deze aantasting meestal gering is en omdat een behandeling over het gewas dikwijls weinig resultaat geeft, wordt een tweede behandeling vrijwel nooit uitge voerd. In een jong stadium van de planten kunnen er soms veel bladluizen op zitten. Vooral in droge perioden kan dit groeiremming veroorzaken. Het is dan aan te raden om een bestrijding uit te voeren. Voor onkruidbestrijding kunnen de volgende middelen worden gebruikt: Linuron (Aalinuron, Afalon) b2 kg/ha Chloorbromuron (maloran) 23 kg/ha Metoxuron (Dosanex) 24 kg/ha Limuron en Maloran hebben zowel een kontaktwerking als een werking via de grond. Dosanex heeft alleen een kontaktwerking. Men loopt met deze middelen het minste risico door te spuiten na opkomst als de planten minstens twee tot vier echte blaadjes hebben. Vooral Desanex heeft daarbij de laatste jaren goede resultaten ge geven. Dit middel werkt ook tegen grasachtigen en kan soms ook aardappelopslag flink terugdrukken. De werking kan versterkt worden door wat uitvloeier toe te voegen. ALGEMEEN De meeste groentegewassen zijn zeer gevoelig voor groeistof. Pas daarom op voor overwaaien van naast liggende percelen. Ieder jaar komt er veel schade voor door groeistof in witlof, dat overwaait of ook wel door dampwerking overkomt vanuit per celen graszaad of grasgroenbemesting, die in augustus/september gespoten worden. Ook kan schade veroorzaakt worden door restanten groeistof in de tank of soms aanklevend aan de trekker. In spuiten kunnen brandplekken ontstaan door restanten manet-tin. Het is van groot belang, dat de voorgeschreven doseringen aangehouden worden. Dit niet alleen om schade aan het gewas te voorkomen, maar ook om geen residuen op de produkten over te houden. Hiervoor is het ook noodzakelijk dat de veiligheidstermijnen in acht genomen worden. Deze zijn voor de in dit artikel genoem de middelen in tabel twee opgenomen. Tabel 2. Veiligheidstermijnen van de meest gebruikte middelen. Let ook steeds op wat er op de verpakking staat! Middel Kool Knolselderij Prei Bonen Wortelen Metasystox R 4 weken 4 weken Thiometon 4 weken 4 weken Pirimor 7 dagen 7 dagen 7 dagen 7 dagen 7 dagen Phosdrin 7 dagen 7 dagen 7 dagen 7 dagen 7 dagen Nexagan 2 weken 2 maanden Nixion 2 weken Thiodan 2 weken x) 4 weken Azinfos iD 3 weken Parathion 3 weken 3 weken 3 weken 3 weken 3 weken Dimethoaat 3 weken 3 weken 3 weken 3 weken 3 weken Maneb-tin 4 weken Gardona 7 dagen2) 2 weken Basudine 10 dagen 10 dagen 10 dagen 2 maanden Maneb 4 weken Ditho-Difolatan 3 weken Binlate 4 weken 4 weken Topsin M 4 weken 4 weken Bavistin 4 weken 4 weken Denosal 4 weken 4 weken Phytosol 2 maanden spruitkool: 4 weken 2) spruitkool: 2 weken

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 6