Partiële leerplicht vervullen
op de „Praktijkschool Horst"
in samenwerking met de
Lagere Agrarische Scholen
Het jaar 1974 was slecht voor
de pluimveesektor
Landbouwbeleid
geen onverdeeld succes
VEE EN VLEES
Spectaculaire prijsverhogingen
voor varkens
6
Op het centrum voor Onderwijs in de Dierveredelmg en
de Rundveehouderij „Praktijkschool Horst" worden sinds
jaar en dag de zgn. houderskursussen gegeven.
Deze kursussen, werden en worden ook het komende kur-
susjaar nog gegeven op het gebied van de pluimvee-, var
kens- en rundveehouderij.
De vereiste vooropleiding hiervoor is de Lagere Agrarische
School of een gelijkwaardige opleidiing.
Omdat deze kursussen niet voldoen aan de eisen van de
partiële leerplicht, was de partieel leerplichtige tot heden
gedwongen om op een andere school het partiële leerplich
tige onderwijs te volgen.
Aangezien de reeds bestaande leerlingstelsels hieraan wel
voldoen heeft de Direktie Landbouwonderwijs het bestuur
van de „Praktijkschool Horst" gealviseerd om, in samenwer
king met alle lagere agrarische scholen en speciaal met die
LAS te Horst, zoveel mogelijk de houderskursussen voor de
partieel leerplichtigen om te zetten in kursussen in het kader
van het Leerlingwezen in de Landbouw.
De gevoerde besprekingen hebben tot resultaat gehad dat
het komende kursusjaar een aantal verschillend gerichte
leerlingstelsels van start zullen komen gaan te weten
a. rundveehouderij - weidebouw
ib. rundveehouderij - varkenshouderij
c. pluimveehouderij - varkenshouderij
Wellicht is het ook mogelijk om bij voldoende belangstel
ling een leerlingstelsel dierenhouderij te volgen. Deze zal
nauw aansluiten op de lessen dierenhouderij, welke op de
L.A.S. worden gegeven.
Van de genoemde leerlingstelsels benadert het leerlingstel
sel pluimveehouderij - varkenshouderij, die van de dieren
houderij het meest, omdat o.a. kalkoenen, fazanten en konij
nen ook tot de pluimveehouderij gerekend worden en de
mogelijkheid bestaat een wat meer gevarieerde stage te
lopen.
Alle leerlingstelsels duren twee jaar, waarbij men gemid
deld één dag per week de school bezoekt. Om echter aan
de partiële leerplicht te voldoen is voor 16-jarigen in het
eerste jaar van het leerlingstelsel een extra dag toegevoegd,
zodat zij m het eerste leerjaar twee dagen per week onder
wijs volgen en in het tweede jaar nog één dag per week.
Door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen, die
belast ia met de uitvoering van de leerplichtwet, is namelijk
bepaald, dat met ingang van 1 augustus 1975 de partiële
leerplicht voor 16-jarigen wordt uitgebreid tot twee dagen
per week, terwijl met ingang van dezelfde datum de (volle
dige) leerplicht met een jaar zal worden verlengd, zodat zij
dan in totaal tien jaar zal omvatten.
Een door Direktie Landbouwonderwijs ingestelde werk
groep „Voorbereiding Tweede Dag Landbouwonderwijs"
heeft voor deze tweede dag o.a. keuzeprogramma's opge
steld. Deze keuzeprogramma's zijn bedoeld om de leerlingen
van de leerlingstelsels nader kennis te laten maken met be
paalde aspekten uit en rond de landbouw, die niet ter sprake
komen in de door hen gevolgde beroepsopleiding in het
kader van het Leerlingwezen.
Ook bestaat de mogelijkheid om beroepsoriënterende pro
gramma's op te nemen zoals:: de dierhouderij, waaronder
huisdieren ,de siertuin, bloemschikken, bosbouw e.d. Voor
de partieel leerplichtigen is daarom in het eerste jaar van
de reeds genoemde leerlingstelsels een tweede dag toege
voegd, die voor de helft zal bestaan uit keuze- en beroeps
oriënterende programma's.
De vakkennis en vakvaardigheid op het gebied van de
veehouderij zal voornamelijk op de „Praktijkschool Horst"
gegeven worden.
Maatschappelijke vorming en -begeleiding, sport en ten
dele de keuze- en beroepsoriënterende programma's zullen
door de L.A.S. verzorgd worden.
Indien op een plaatselijke L.A.S. veel aanmeldingen zou
den zijn, zal in overleg met de Direktie van die school be
zien worden, of deze leerlingstelsels in samenwerking met
de plaatselijke L.A.S. georganiseerd kunnen worden.
In elk geval zal de L.AJS. te Horst samen met de Praktijk
school Horst het komende kursusjaar de reeds genoemde
leerlingstelsels bij voldoende deelname van start laten gaan,
aangevuld met een tweede dag voor alle partieel leerplich
tigen in het eerste leerjaar.
Nadere gegevens worden U gaarne verstrekt door:
De Biologische School, Stationsstraat 121, Horst,
tel. 04709—1428.
De Praktijkschool Horst, Stationsstraat 104, Horst,
tel. 04709—3535.
„De ronduit slechte resultaten van de slachtpluimveesec-
tor hebben in 1974 de matige uitkomsten in de legsector
geheel overschaduwd. Het afgelopen jaar is het jaar van de
grote verliezen geworden". Aldus de heer Mellema, voor
zitter van het Produktschap voor Pluimvee en Eieren in het
jaarverslag over 1974.
De pogingen van het bedrijfsleven om door middel van een
vrijwillige produktiebeperking tot ©en betere marktsituatie
te komen, hebben niet tot het gewenste resultaat geleid. Het
aangaan van een internationale afspraak, die tot een ver
mindering van 10 van de jaarproduktie verplioht, mag
toch in, de agrarische wereld als uniek worden beschouwd.
Het is daarom bijzonder te betreuren dat de resultaten van
die zelfbeperking zijn achtergebleven bij die verwachtingen.
De verliezen in de slachterijen zijn enorm; deze sector is
dan ook in grote financiële moeilijkheden geraakt. Naast
de steeds toenemende eisen in het veterinaire vlak, heeft
deze liquiditeitsproblematiek velen zich doen afvragen of de
produktie van slachtpluimvee wel moet worden voortgezet.
De moeilijkheden stapelen zich de laatste jaren steeds meer
op. Gerechtvaardigde verlangens van de Nederlandse pluim
veehouderij vinden in de internationale wereld nauwelijks
gehoor.
Dubbele keuringskosten, onlogische voorschriften van
mede-lidstaten werken irriterend en kosten nodeloos geld
en tijd. Een beleidsvisie met betrekking tot de pluimveehou
derij schijnt er in Brussel niet te zijn".
De legsector heeft niet zulke grote problemen ondervon
den dan de slacht. Maar ook déze sector is het niet voor
stroom en wind gegaan.
De gemiddelde opbrengsten waren lager dan in 1973, met
beduidend hogere kosten. Kritiek op de wijze van produktie
was weer schering en inslag en ook het cholesterolgehalte
werd weer dritfig gehanteerd om de toch al dalende con
sumptie nog verder naar benedien te drukken.
„Het houden van kippen op een moderne efficiënte wijze
schijnt erger te zijn dan het plegen van een bankroof of het
kapen van een vliegtuig" heb ik in mijn nieuwjaars-speech
gezegd en ik voegde daaraan toe: „Er is anno 1975 een soort
heksenjacht op de pluimveehouderij ontstaan".
Beide citaten geven mijns inziens de huidige situatie het
best weer. Het betekent dat de pluimveehouderij voortdu
rend moet blijven opboksen tegen krachten die ze zelf niet,
of nauwelijks kan beïnvloeden.
Het is eigenlijk nog verwonderlijk diat bij zóveel tegen
werking en zó weinig hulp de bedrijfstak nog bestaat". Dat
is een bewijs dat er een grote dosis doorzettingsvermogen
en veerkracht te vinden is bij allen die in deze bedrijfstak
werken. Dat geldt zowel voor de producerende en de wer
kers in handel en industrie, als voor de functionarissen van
het produktschap.
De heer Mellema besluit zijn inleiding als volgt: „Dit jaar
verslag sluit een kalenderjaar af, waarin het niet heeft mee
gezeten. Wïj blijven hopen op betere jaren. Wij doen dat al
zo lang. Hiervan zegt de Spreukendichter:
„Een langgerekt hopen maakt het hart ziek
maar een vervulde begeerte is een boom des levens."
Uit het verslag nemen we het volgende over;
Vorig jaar zijn ruim 4,8 miljard eieren geproduceerd, 129
miljoen meer dan in 1973. iln, het eerste halfjaar was de pro
ducentenprijs belangrijk beter dan in 1973, maar in de twee
de helft daalde hij tot 1,96 per kilo. De gemiddelde produ
centenprijs over heel 1974 was 2,07, 22 cent minder dan in
1973. Er zijn 1,66 miljard eieren geëxporteerd, 257 miljoen
meer dan in 1973.
Het gemiddelde eierverbruik per hoofd van de bevolking
bedroeg het afgelopen jaar 188 stuks (1973 192). Deze lichte
daling in de consumptie deed zich vrijwel alle EEG-landen
voor. Ook de consumptie van gevogelte verminderd en wel
van 7 tot 6,8 kilo per hoofd van de bevolking. Deze daling
komt „geheel voor rekening van de consumptie van braad-
kuikens, die van 6,3 op 6,1 kilo kwam.
De gehele slachtpluimveesector heeft in 1974 te kampen
gehad met ernstige afzetproblemen, die het gevolg waren
van een te grote uitbreiding van de produktie in 1973. De
voorraadvorming leidde er toe dat men tegen zeer lage prij
zen moest verkopen, hetgeen de exporteurs en slachterijen
op miljoenenverliezen kwam te staan.
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid vormt een hoek
steen van de Europese integratie en de beginselen van dit
beleid blijven ook voor de toekomst hun geldigheid behou
den. Maar diit beleid heeft naar het oordeel van het Euro
pese Parlement de inkomens van de boeren tot nu toe niet
op een niveau kunnen brengen dat te vergelijken is met dat
van de inkomens in de industrie. De inkomensverschillen
tussen de diverse gebieden worden steeds groter, de dispari
teiten tussen de inkomens van de sectoren met belangrijke
of met geringe steun van de gemeenschap blijven bestaan.
Het Parlement, dat zijn oordeel gaf over de balans die de
Europese Commissie heeft opgemaakt over het gemeen
schappelijke economische, financiële, monetaire en sociale
politiek tot stand te brengen. Daardoor is het gemeenschap
pelijk landbouwbeleid niet werkelijk tot ontplooiing kunnen
komen.
Het beleid heeft bijgedragen tot een stabilisatie van de
landbouwprijzen in verhouding tot de consumentenprijzen
en tot de wereldmarktprijzen. Maar anderzijds zijn ernstige
problemen blijven bestaan in bepaalde sectoren, zoals rund
en kalfsvlees, melk, granen, wijn en pluimvee. De commu
nautaire preferentie met de eenheid van de markt en de
financiële solidariteit het grondbeginsel van het „groene
Europa" is wat betreft pluimvee, groenten en fruit niet
voldoende nageleefd, vooral ten aanzien van de landen met
staatshandel, zo zei het Parlement in een duidelijke verwij
zing naar de import van o.a. goedkope Oosteuropese toma
ten, komkommers en eieren.
De Europese Commissie is volgens ir. Lardinois bij het
voorstellen van wijzigingen en verbeteringen van het ge
meenschappelijk landbouwbeleid gehandicapt door het
„brandweerwerk" dat zij de afgelopen anderhalf jaar heeft
moeten doen. Alle grote EEG-landen (Frankrijk, Italië, West-
Duitsland en Engeland) „hebben ons voor grote moeilijk
heden geplaatst, die elk hadden kunnen leiden tot de ineen
storting van de gemeenschappelijke landbouwpolitiek".
Op de varkensmarkt heeft zich de afgelopen week een
spectaculaire prijsverhoging voorgedaan, aldus F. Bikker,
secretaris van het Produktschap voor Vee en Vlees, dat
woensdag 18 juni in openbare vergadering in Rijswijk bijeen
was.
De laatste weken heeft zich een wijziging voorgedaan in
de bekendmaking van de prijzen door de grote slachterijen.
Was het voorheen zo dat de grote slachterijen vrijdags prij
zen bekend maakten voor de volgende week, die laatste twee
weken is men daarvan afgeweken en werd eerst woensdag
bekendgemaakt, welke prijzen men voor de lopende week
zou hanteren- De onoverzichtelijkheid van de markt zou
daartoe aanleiding hebben gegeven. De prijzen voor varkens
vlees zijn aanvankelijk sterk opgelopen, doch voor de lopen
de week deed zich een niet onbelangrijke verlaging voor.
Dat zou kunnen betekenen dat deze week de prijzen omlaag
zouden kunnen gaan, aldus de heer Bikker, die enigszins
vreemd, niet op de hoogte bleek van de reeds op dat mo
ment bekend besluit de prijzen niet te verlagen.
De prijsverhoging is ontstaan doordat in de partnerlanden,
bij betrekkelijk kort aanbod, zich een goede vraag ontwik
kelde, niet alleen naar levendie en geslachte varkens, maar
ook naar varkensvlees dn stukken. Daarnaast is er een goede
vraag naar backs in Engeland.
Uiteraard kan ook een rol gespeeld hebben de verbetering
van de prijzen voor hammen in de Verenigde Staten. Vol
gens het bestuurslid Soesman zouden de hammenprijzen in
die UISA met rond 0,25*4/lb zijn aangetrokken.
De heer Loefs bevestigde een prijsverbetering op de Ame
rikaanse markt, zonder daarbij evenwel een verbetering van
0,25$/lb reëel te noemen.
IS VARKENSMARKT EEN „JUNGLE"?
Voorzitter Meyer stelde op suggestieve wijze de vraag of
de varkensmarkt niet „jungle-achtig" is, gezien prijsverho
gingen van 20 cent/kg, voor de geslachte varkens, zoals de
afgelopen week te constateren was.
De heer Loefs lichtte de voorzitter in over de vergroting
van de Gemeenschap, die door de daardoor ontstane grotere
markt ook aanleiding kan geven tot grotere prijsuitslagen.
Niettemin bleef voorzitter Meyer zich afvragen waar de
eigenlijk oorzaak van de prijsverhoging zit. Speelt daarbij
ook de strijd om het varken" een rol?
De heer H. Griffioen meende uit de vraagstelling van de
voorzitter te proeven dat het spijtig zou zijn dat de prijzen
zo fors waren opgelopen. Hij noemde de prijsverhoging een
winstpunt voor de producent. Moge de verhoging dan al
tijdelijk zijn, meegenomen is meegenomen, aldus de heer
Griffioen. Voorzitter Meyer stelde dat voor de producent
pas achteraf zekerheid komt over de juiste prijzen die voor
zijn produkt gelden. Hij zag hderin geen bevordering van die
zekerheid bij de producent.
CLASSIFICATIE-VERORDENING SLACHTVARKENS
Tegen een uitbreiding van de classificatieverordening
slachtvarkens was een indrukwekkend aantal bezwaren in
gediend. In het bestuur werden deze bezwaren nog eens uit
gemeten, wat voorzitter Meyer aanleiding gaf de wijziging
terug te nemen en te laten vervallen. Het betrof het stempe
len van hammen.
De Centrale Organisatie voor de vfeesgroothandel had de
bezwaren vrij goed samengevat door te stellen dat bij het
vaststellen van verordeningen voor het bedrijfsleven ervan
uitgegaan moet worden dat slechts datgene moet worden
verordend, wat beslist noodzakelijk is.
Een volgende zinsnede uit de brief met bezwaren schoot
bij voorzitter en vertegenwoordiger vakbond in het verkeer
de keelgat. Mr. Koolschijn, secretaris van de organisatie
schreef namelijk: De tendens die tegenwoordig bestaat om
alles op maat te willen ordenen en verordenen moet door
uw produktschap niet worden gevolgd. De vrije ondernemer,
die door de huidige Centrale overheid al zo wordt gemal-
traineerd, moet een zelfde gedragslijn niet nog eens onder
vinden van andere, met verordeningsbevoegdheden beklede
organen.
SLACHTRUNDEREN ZWAKKERE MARKT
De prijzen voor slachtrunderen zijn de laatste weken wat
afgebrokkeld. Voor deze tijd van het jaar, met een vrij flau
we markt, is dat vrij normaal, aldus de heer Bikker.
De aanvoeren van slachtrunderen op de negen grote vee
markten, die begin van dit jaar aanmerkelijk hoger waren
dan vorig jaar, liggen thans gemiddeld op het niveau van
vorig jaar.
De kalvermesterij geeft, globaal gezien, wat betere resul
taten dan vorig jaar, aldus de heer Bikker.
OPNIEUW PRODUKTIEVERLAGING KAAS
De situatie op de kaasmarkt heeft opnieuw aanleiding ge
geven over te gaan tot verdere, ditmaal wel drastische in
krimping van de produktie. Werd bij het laatste besluit vast
gesteld, dat de produktie niet hoger mocht zijn dan 7350 ton
per week, ofwel 150 ton minder dan in de voorgaande perio
de van produktiebeperking thans is een verlaging van niet
minder dan 550 ton per week voorzien. Men wil de produk
tie brengen op hooguit 6800 ton per week. Op deze week
hoopt men de moeilijkheden op de kaasmarkt te kunnen
mannen.
De beperking van de produktie tot 6800 ton per week
geldt voor de periode van 29 juni t/m 9 augustus.
v. d. W.