10
NLANGS ward in de pers aandacht besteed aan
het „Voorontwerp Kampeerwet" van het ministerie
van C.R.M., waarbij vooral de nadruk werd gelegd op
de in dit ontwerp voorgestelde mogelijkheden tot verrui
ming van het kamperen op de boerderij. Mits planologisch
daartegen geen bezwaren bestaan zou het aantal cara
vans en of tenten bij het kamperen op boerenerven op
maximaal 5 gebracht worden met een bezetting van ten
hoogste 20 personen.
Het „Voorontwerp" is ter discussie aan de diverse in
stanties, die bij het kamperen betrokken zijn, voorgelegd
en deze hebben gelegenheid voor 15 september a.s. op
een en ander commentaar te leveren. Daar ook de land
bouw direkt bij de in dit voorontwerp kampeerwet voor
gestelde regelingen betrokken is besteden we aan dit
Voorontwerp en de bijbehorende Memorie van Toelich
ting in het volgende reeds enige aandacht. Want als t.z.t.
dit voorontwerp het tot wet zou brengen gaat er op
kampeergebied het een en ander veranderen!
DE NEDERLANDSE KAMPEERRAAD NIEUWE STIJL
QE Stichting Nederlandse Kampeerraad ,in 1946 opge-
richt heeft onder meer tot doel te bevorderen dat
het kamperen geschiedit in overeenstemming met de maat
schappelijke ontwikkeling. De Kampeerraad tracht dit te be
reiken door dienstbaar te zijn aan de coördinatie van het
beleid van de rijksoverheid, de lagere overheden en de parti
culiere organisaties op het gebied van recreatie en toerisme.
Tot de belangrijkste taken van de Kampeerraad behoort het
uitbrengen van adviezen betreffende de gehele verblijft-
recreatie en de kampeersektor. De Kampeerraad bemoeit
zich niet met de recreatiesektor als hotels, pensions, woning-
verhuur enz.
Het voorwetsontwerp wil de taak van de Kampeerraad in
dusdanige zin wijzigen dat het een college van advies en
bijstand aan de regering wordt op het brede gebied van het
kamperen en 'het verlenen van medewerking aan het beleid.
Daarnaast kan de Kampeerraad ook optreden als advies
orgaan van provincie en gemeenten. In feite verandert er
in de opzet van de Kampeerraad nieuwe stijl weinig met de
situatie zoals die nu is.
g. het soort en het aantal van de toe te laten kampeermid
delen, voor zover het betreft tenten, tentwagens, kam
peerauto's en caravans op de daarvoor te gebruiken ter
reinen;
h. de verplichting tot het openbaar maken van het regle
ment, waarin de voorwaarden zijn opgenomen, waaraan
voldaan moet worden voor het plaatsen of geplaatst
houden van kampeermiddelen en de overige voorwaar
den met betrekking tot het gebruik van en het verblijf
op de kampeerplaats. Uiteraard behoudt de gemeente
raad daarnaast de bevoegdheid aanvullende regelingen
te treffen.
Het dwingend voorschrijven van een kampeerverordening
kan voor sommige gemeenten overbodig zijn bijv. voor die
gemeenten waar de kans op vestiging van kampeerterreinen
minimaal is. Het ontwerp voorziet daartoe in de mogelijk
heid dat bij G.S. van deze verplichting ontheffing wordt
gevraagd.
Voorgeschreven wordt dat die kampeerverordening de
goedkeuring behoeft van G.S. Hoewel de Kampeerraad te
dien aanzien niet formeel om advies behoeft te worden ge
vraagd, mag worden aangenomen, dat de verordening niet
zal worden vastgesteld alvorens de Kampeerraad daarover
is gehoord.
HET VERGUNNINGENSTELSEL
QENTRAAL in het ontwerp staat die regeling voor de
vergunning, die vereist is voor het houden van een
kampeerplaats. Het grotere bereik waarnaar in het ontwerp
wordt gestreefd heeft ertoe genoopt het begrip kampeer
plaats ruimer te omschrijven dan in de Wet hygiëne kam
peerplaatsen.
Het begrip kampeerplaats is zo omschreven, dat daaron
der in het algemeen elk terrein en elk bouwwerk is begre
pen, dat ter beschikking wordt gesteld om daarop of daarin
recreatief verblijf te houden. Van de bouwwerken worden
evenwel uitdrukkelijk de hotels, pensions en woningen uit
gezonderd ,de laatste categorie evenwel voor zover het geen
zomerhuizen betreft. Dit betekent, dat voor de toepassing
van deze wet zomerhuizen ook als kampeerplaats worden
beschouwd.
Niet alle zomerhuizen worden evenwel onder de werking
van de wet gebracht. Het gaat slechts om die zomerhuizen,
QP kampeergebied heeft men te maken met een veelheid
van regelingen en ontwikkelingen die hier en daar
tot moeilijkheden heeft geleid en nog leiden. De gemeenten,
met uitzondering van die in Noord-Brabant en Limburg,
regelen het kamperen in een gemeenteverordening veelal
op basis van een model dat de Stichting Nederlandse kam
peerraad ter beschikking stelt. De provincies Noord-Brabant
en Limburg regelen het kamperen centraal in een provin
ciale verordening. De Centrale overheid heeft alweer enige
jaren geleden in de Wet Hygiëne Kampeerplaatsen de hy
giënische aspekten op en in kampeerplaatsen vastgelegd.
De werkelijke uitvoering daarvan in Algemene Maatregelen
van Bestuur zijn echter nog steeds in de ambtelijke molens
blijven steken.
Naarmate de problematiek van het kamperen, waarbij ook
milieu, natuur en landschap in toenemende mate om die hoek
komen kijken, steeds ingewikkelder wordt is de overheid
zich gaan afvragen of deze zaken wel ter regeling aan de
lokale en regionale wetgever kunnen worden overgelaten.
Reeds in 1972 kwam o.m. de Nederlandse Kampeerraad met
het advies dat er een Kampeerwet diende te komen. Mede
naar aanleiding daarvan werd begin 1973 door de toenma
lige Staatssecretaris van CRM een „Interdepartementale
Commissie Kampeerwet" geïnstalleerd die tot taak kreeg te
adviseren over de vraag of een wettelijke regeling van het
kamperen gewenst zou zijn en zo ja welke inhoud een der
gelijke regeling zou moeten bevatten. Naast de ministeries
van Volksgezondheid, Volkshuisvesting, Binnenlandse- en
Economische Zaken, Landbouw en CRM had ook de secreta
ris var. de Ned. Kampeerraad daarin zitting. Deze commissie
kwam eveneens tot het oordeel dat een dergelijke coördine
rende wet wenselijk zou zijn.
QOOR de sterke groei van het aantal kampeerplaatsen
en het daarmede gepaard gaande toenemend beslag
op de ruimte wordt de behoefte aan een beter verband tus
sen kampeerregelingen en planologie steeds belangrijker.
Vandaar dat het nieuwe model „Kampeerverordening" voor
de Gemeenten van de Nederlandse Kampeerraad reeds beter
aansluit bij de regels van ruimtelijke ordening. De gemeen
tebesturen zijn echter niet gehouden om regels ter zake van
bestemmingsplannen, zoals neergelegd in deze nieuwe mo
del-verordening, in hun kampeerverordening op te nemen.
Om dit doel te bereiken is wettelijke regeling noodzakelijk.
Zo wordt nu in het ontwerp van wet voor de verlening
van een vergunning om een kampeerplaats te houden de
voorwaarde gesteld, dat deze kampeerplaats ligt in een ge
bied dat bij bestemmingsplan uitsluitend of mede daarvoor
is aangewezen. In dat verband past de regel, dat de voor
schriften van een bestemmingsplan praevaleren indien de
bepalingen van de kampeerverordening met die voorschrif
ten in conflict zouden komen. i
ONBEGRIJPELIJKE SITUATIES VOOR KAMPEERDERS
ENZ.
y^NDERE belangrijke redenen voor de Kampeerraad om
een nieuwe modelverordening te ontwerpen waren
een aantal nieuwe ontwikkelingen zoals de behoefte om te
kamperen in kleinere concentraties en in enigszins andere
omstandigheden dan op de grotere en bedrijfsmatig geëxploi
teerde kampeerterreinen.
Ook de snel toenemende vraag naar mogelijkheden voor
vaste standplaatsen voor kampeermiddelen en de onderling
afwijkende manieren, waarop de gemeenten daarop reage
ren. behoorden daartoe.
Verder kan zich b.v. de situatie voordoen dat iemand over
een gemeentelijke kampeerexploitatievergunning beschikt,
maar dat de provinciale landschaps- of tenten- en caravan
verordening het onmogelijk maakt van de verleende vergun
ning gebruik te maken, doordat zij het plaatsen van kam
peermiddelen op de beoogde plaats niet toelaat.
Voegt men daarbij de reeds beschreven gang van zaken,
die ertoe leidde dat het gemeentelijk beleid) inzake het ver
lenen van kampeerexploitatievergunningen niet steeds in
de pas loopt met het planologische beleid, dan is het niet ver
wonderlijk, dat exploitanten en kampeerders soms in een
voor hen onbegrijpelijke situatie komen te verkeren met
alle verwarring en frustraties van dien.
ZO EENVOUDIG MOGELIJK
£EN van de leidende gedaohten bij het ontwerpen van
het wetsontwerp is geweest dat het kamperen de
kampeerder zo eenvoudig mogelijk gemaakt moet worden.
Indien hij kampeert op een kampeerplaats waarvoor een
vergunning dan wel een vrijstelling is verleend, is hij aan
geen enkele formaliteit van de zijde van de overheid onder
worpen. Voor hem derhalve geen vergunning of ander docu
ment. Het is de exploitant die met het stelsel van vergun
ning of vrijstelling wordt geconfronteerd, hetgeen een overi
gens ook onder de huidige omstandigheden bekend ver
schijnsel voor hem is.
Het beleid met betrekking tot de vestiging van de kam
peerterreinen in het algemeen de terreinen dde beroeps-
of bedrijfsmatig worden geëxploiteerd en met betrekking
tot de mogelijkheden voor het gelegenheid geven tot kam
peren buiten zulke terreinen, is in handen gelegd van de
gemeente. In eerste instantie is het dan ook aan de gemeen
te te bepalen welke vormen van kamperen op haar grond
gebied toelaatbaar zijn. De gemeenteraad zal dit bij verorde
ning moeten regelen. Het ontiwerp noemt een aantal onder
werpen, die in elk geval geregeld) moeten worden zoals:
a. de orde en rust;
b. de veiligheid van mens en dier;
c. de welstand;
d. de bescherming van natuur en landschap;
e. de gezondheid;
f. de milieuhygiëne;
die deel uitmaken van een complex van hulzen die hetzij
bedrijfsmatig worden beheerd gedacht kan worden aan
ij voorbeeld bungalowparken hetzij door de rechtheb
benden in enige vorm van onderling verband worden be
heerd. Van een onderling verband zal echter al heel gauw
sprake kunnen zijn. Gedacht kan worden aan een complex
van zogenaamde tweede woningen met een gemeenschappe
lijke toegangsweg of een gemeenschappelijke centrale voor
zieningen (nutsvoorzieningen, wegen, groenvoorzieningen)
en gecentraliseerd dagelijks beheer. De solitaire zomerhui
zen vallen derhalve buiten de werking van de wet.
Dit is ook het geval met vaartuigen, circus- en kermis
tenten, woonwagens in de zin van de Woonwagenwet en
voertuigen in gebruik als diirektiekeet. Uitdrukkelijk uitge
zonderd zijn ook bouwwerken waarvoor op grond van de
Woningwet een bouwvergunning is vereist. Hoewel hier
onder volgens de jurisprudentie over de Woningwet onder
bepaalde omstandigheden ook stacaravans kunnen worden
begrepen, worden echter wèl als kampeermiddel aangemerkt.
AANVRAAG VERGUNNING
^E aanvraag van een vergunning moet schriftelijk wor
den gedaan en dient behalve van de voor de beoorde
ling van de aanvraag benodigde gegevens tevens vergezeld
te gaan van een reglement dat de aanvrager voornemens
is te hanteren. Dit reglement dient de voorwaarden en rege
len te bevatten die op of in de kampeerplaats ter zake van
het gebruik van die kampeerplaats en het verblijf aldaar
zullen gelden. De relatie tussen de houder van een kampeer
plaats en degene die van de kampeerplaats gebruik maakt
of erop of erin verblijft zal derhalve voor een belangrijk deel
door dit reglement worden beheerst. Burgemeester en wet
houders moeten het reglement ter beoordeling zenden naar
de Kampeerraad.
De criteria, die voor de verlening van de vergunning die
nen te worden gehanteerd, worden in het ontwerp genoemd.
In de eerste plaats zijn er materiële eisen waaraan de kam
peerplaats moet voldoen. Hiertoe behoren de voorschriften,
die in de kampeerverordening ter zake worden gesteld en de
/oorschriften op het gebied van hygiëne die bij algemene
maatregel van bestuur zullen worden gegeven. Daarnaast
zal de kampeerplaats moeten passen in het planologisch re
giem van de gemeente. Daarom is bepaald, dat de vergun
ning slechts mag worden verleend wanneer de kampeerplaats
ligt in een gebied dat bij bestemmingsplan uitdrukkelijk of
mede daarvoor is aangewezen. Wel is hierbij aan burge
meester en wethouders de mogelijkheid gegeven af te wijken
van de verplichting tot weigering, namelijk in het geval dat
op grond van de Woningwet of de Wet op de Ruimtelijke
Ordening bij wijze van anticipatie reeds een bouw- of aan-
legvergunning is verleend. Naast die hierboven genoemde
gevallen noemt het ontwerp nog één geval, waarin burge
meester en wethouders de vergunning moeten weigeren,