Moderne landbouw eist aanpassing TI/IJ konden door dringende werkzaamheden elders", zoals ze dat in het parlement noemen, tot onze spijt die vergadering niet bijwonen. Van het daar gevoerde debat kunnen wij dus geen verslag doen. Wel willen wij iets schrijven over het door mr. Rombach in het pre advies naar voren gebrachte. We hoeven alleen maar om ons heen te kijken om te zien dat de maatschappelijke veranderingen tegenwoordig groot zijn. Deze situatie maakt een aanpassing van de bedrijven noodzakelijk. Dit geldt voor landbouwers-, middenstand- en industriële bedrijven, maar ook voor de mens, die leeft woont en werkt tussen en met al deze veranderingen. Iemand die zijn ogen en oren goed de kost geeft merkt al gauw dat de aanpassing aan het nieuwe, het veranderende voor de één moeilijker is dan de ander. De één verzet zich ertegen de ander gaat mee. Ieder past zich aan op zijn eigen manier. Hij moet dit wel doen, wil hij niet achterraken. Voor een zelfstandige landbouwer betekent dit nog steeds: Arbeid afstoten en vervangen door machines; Steeds meer kapitaal aantrekken dat geleend moet wor den; Verhoging van de opbrengsten per dier en per gewas; Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen; Zoeken naar andere produkties; Aanpassing van de bedrijfsorganisaties. Door al deze veranderingen worden ook andere eisen ge steld aan de externe produktieomstancllgheden in de land bouw. We denken hierbij aan de waterbeheersing, de ont sluiting, de perceelsgrootte, de kavelvorm e.d. Deze om standigheden kan de individuele boer in veel gevallen niet in zijn eentje wijzigen. Dat moet gezamenlijk gebeuren. WAT IS DE ECONOMISCHE BETEKENIS VAN DE LANDBOUW? aeen voedselproducent voor ons allen; b. een bestaansbron voor de agrarische bevolking en zij die in de aanverwante takken werken; c. een grondstoffenproducent voor de industrie en de han del; e, een bewaarder en een bouwer van en aan het landschap. De waarde hiervan wordt in een tijd van overvloed steeds hoger aangeslagen. Ieder mens zal zich goed moeten realiseren dat de land bouw niet produceert tussen 4 muren, maar buiten en dus afhankelijk is van de natur. Men zal dan ook altijd rekening moeten blijven houden met wisselende beelden van over schotten en tekorten. WAT BEROERT DE ZELFSTANDIGE ONDERNEMER? Het schijnt, zo denken velen, dat we in een maatschappij verzeild zijn geraakt, waar voor de zelfstandige wordt ge steld: Groei, groei en nog eens groei voor jullie bedrijven en anders redt je het niet. Aan de andere kant wordt beslist dat de arbeidsduur van de werknemer teruggebracht moet worden tot 40 uur per week. Niemand misgunt dat de werk nemer. Maar de tegenstelling is groot. Ter verduidelijking het volgende: In 1955 stelde men: 1 man kan 12 h 15 ha grond bewerken of 10 k 15 melkkoeien. In 1975 stelt men: 1 man kan 30 a 40 ha grond bewerken of 50 a 60 melkkoeien. Dat dit kan wordt door sommigen bewezen, maar je moet dan als persoon en bedrijf wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. a. jong en enthousiast zijn; b. bij vee beschikken over een moderne ligboxenstal met moderne melkstallen; c. beschikken over een behoorlijk percentage eigen vermo gen; d. er moeten mogelijkheden aanwezig zijn op een gezonde basis geld aan te trekken. Verder is nodig, dat er een beleid op het gebied van de prijzen wordt gevoerd met een ruime zekerheid. Een akker bouwer op een eigendomsbedrijf van 30 ha werkt met een kapitaal van f 350.000, Een veehouder met 50 melkkoeien werkt met een kapitaal van 500.000,Een bedrijf, dat met zoveel kapitaal moet werken is genoodzaakt veel geld te lenen. Omdat er met zoveel geld gewerkt wordt, rijst vaak de indruk dat de boer rijk is. De dieren ziet men, het land ziet men, maar de hypotheken en de schuld staan noch op de huizen van de boeren noch op de huizen van de burgers en de werknemers geschreven. En uit Tiet verschil tussen bezittingen en schub den kan men pas berekenen hoeveel eigen vermogen iemand bezit en hoe rijk of arnt hij in geld uitgedrukt is. Het zal niemand verwonderen dat de landbouwer zich steeds meer gaat afvragen: Hoever gaat de groei? Kan ik dit bijhouden? Kan ik het zelfstandig ondernemersschap b: houden? Wanneer stopt de inflatie? Waar blijven de mentale, de menselijke aspecten? Wordt er over dit laatste alleen ge praat, maar niet naar gehandeld? BESTEEDBAAR INKOMEN Wanneer je een werknemer vraagt: „Wat zijn je bruto in komsten?", dan zal hij je in 95 van de gevallen het ant woord schuldig blijven. Het onderste regeltje interesseert hem alleen m.a.w. zijn besteedbaar inkomen. Helaas wordt bij de zelfstandige alleen gepraat en geschreven over bruto inkomens of winst. Steeds meer agrariërs vragen zich af: „Hoever gaat de groei, kan ik dit bijhouden?" In het volgende voorbeeld van een gezin met kinderaftrek voor 2 kinderen en een bruto inkomen of winst uit het be drijf van 30.000,willen we nagaan wat er overblijft voor besteedbaar inkomen. Bruto inkomen uit bedrijf premie volksverzekering inkomstenbelasting rekening hou dende met aftrek meewerkende vrouw arbeidsongeschiktheidsverzekering 27.000,(dit kost een vervan gende kracht) premie -ziektekostenverzekering 3e klas dokters en tandartskosten 4.076,- ,2.041,— ,3.159,— 1.435,— 600,— 30.000, 11.311, Resteert aan denkbaar besteedbaar inkomen 18.689, Indien er geen aftrek voor de meewerkende vrouw is moet 740,meer belasting wor den betaald zodat er dan overblijft aan denk baar besteedbaar inkomen 17.949, Indien er geen inflatie was, was dit bedrag en de redenering juist. Door de inflatie moet er verschillend van bedrijf tot bedrijf gemiddeld 4.000,per jaar extra opzij worden gelegd. Omdat de reservering uit de afschrijving de ostenstijging van de vervangende machines niet dekt. Denk aan uw auto, uw wasmachine Resteert aan werkelijk verteerbaar inkomen 13.949, Zoals U ziet is het verschil tussen bedrijfswinst en besteedbaar inkomen bij een zelfstandige zeer groot. KOSTENSTIJGING EN PRIJSBELEID De kostenstijgingen in de landbouw zijn enorm. Sommige hiervan hangen nauw samen met de oliecrisis, zoals gewas beschermingsmiddelen, kunstmest, olie. Andere: arbeid, machines, gebouwen en onderhoud hangen samen met loon stijging en inflatie. De verwachting voor 1975 is een totale kostenstijging van 10 a 12 Dit is niet gering en zou minder betekenen als deze kosten doorberekend konden worden in de prijzen. Dit gebeurt echter niet. Immers, de landbouw opereert met vrije produkten op een open markt b.v. met produkten als aard appelen, uien, bruine bonen, erwten e.d. Vraag en aanbod bepalen hier de prijs. Daarnaast kennen we de z.g. gegarandeerde produkten zoals o.a. tarwe en suikerbieten, mais, melkprodukten vlees e.d. In de praktijk blijkt dat de in Brussel vastgestelde z.g. gegarandeerde prijzen vaak „papieren" prijzen zijn. Zeer duidelijk is dit tot uiting gekomen bij de tarwe en de vlees- prijzen. Wat gebeurde er b.v. met de tarweprijs in de afgelopen jaren? a. de prijs werd voor seizoen 1973/1974 verhoogd met 1 b. door de revaluatie van de Nederlandse gulden met 5 werd de prijs voor tarwe met 5 verlaagd per 1 septem ber 1973. c. hiervoor kwam een tijdelijke compensatie met 2 BTW tot 1 april 1974. d. na veel geharrewar kreeg de boer voor dit verlies een toeslag van 36,50 per ha. e. voor het seizoen 1974/1975 kwam er weer een verhoging uit de bus van 5 In oktober 1974 kwam er nogmaals een verhoging van 5 uit de bus. f. in feite kwam er in 2 jaar een verhoging met 6 uit de bus. Het tragische van heel de zaak is dat door omstandigheden buiten de boer zijn schuld (wereldmarkt en E.E.G.-beleid) op geen stukken na de gegarandeerde prijs wordt behaald. Ditzelfde geldt voor vlees. Nu de wereldmarktprijs van suiker hoger is door een tekort (weet U nog dat de aktie- groepen enige jaren geleden de suikerproduktie in de E.E.G. wilde stoppen, omdat zij meenden dat de ontwikkelingslan den anders benadeeld zouden worden), behaalt de boer wel de gegarandeerde prijs. Is het een wonder dat de boer zich ongelukkig gaat voelen, ja zelfs opstandig wordt en het ver trouwen in Brussel verlies en daarom momenteel met de meeste nadruk vraagt om nationale maatregelen, die, en dat werkt zeer discriminerend, in sommige E.E.G.-landen wor den gegeven. DOET DE OVERHEID DAN NIETS? Jawel, op onderdelen wordt geholpen door steunmaatrege len, die voor sommige boeren en hun gezinnen enige ver lichting brengen. Te denken valt aan rentesubsidie waar in Zeeland 30 a 40 bedrijven van profiteerden, aan subsidie op erfverharding en drainage, aan subsidie op samenwer kingsvormen (tot op heden 20 aanvragen in Zeeland), aan subsidie op verbetering bedrijfsgebouwen i.v.m. de wer- keloosheidsbestrijding. Deze individuele subsidies blijven althans berekend per ondernemersgezin echter noodverban den. Wel krijgt de buitenstaander de indruk dat heel de be drijfstak landbouw van subsidie aan elkaar hangt. En dit is de grootste vergissing die men maakt. Een echte onder nemer in welke bedrijfstak dan ook, wenst zijn bedrijf te kunnen runnen zonder subsidie. Een menswaardig bestaan te kunnen opbouwen uit het verschil tussen kosten en zijn opbrengsten, de winst dus. Dit laatste gaat steeds meer tot de onmogelijkheden behoren. ANDERE SECTOREN Deze zijn van groot belang voor de landbouw. Zo heeft de werkeloosheid die steeds meer structureel aan het wor den is, voor de landbouw het nadeel dat voor diegenen die de groei om wat voor reden ook in hun bedrijf niet bij kun nen benen, het grote nadeel! dat de overgang naar een ander beroep voor oudere zelfstandigen onmogelijk en voor jonge ren steeds moeilijker wordt. De huidige E.E.G.-beëindigings- regelingen voldoen dan ook niet. Meer verwachting bestaat van de beëindigings regeling op termijn wat vooral voor ouderen perspectieven biedt. LAAT DE BOER DE KOP NU HANGEN? Absoluut niet. Van nature heeft de landbouw gekozen voor het overleg model. Het lijkt nu zo te zijn dat in deze maatschappij het overlegmodel zijn belangrijkheid verliest. Diegenen die ko zen voor het conflictmodel bereikten meer, daar werd en wordt naar geluisterd! Althans dit imago is opgebouwd, wordt opgebouwd en gesteund. Maar niemand beter dan de boer weet dat hij het niet alleen kan halen met het bekritiseren van de voor het land bouwbeleid verantwoordelijken. Daarnaast zal hij zelf en samen met anderen oplossingen moeten zoeken en aandra gen die zijn eigen situatie kan verbeteren. Hij is hier regel matig mee bezig, gesteund door zijn organisaties en de over heid. J. MARKUSSE. hebben in deze rubriek al enkele keren aandacht geschonken aan het ontwerp tot gedeeltelijke wij ziging van het erfrecht dat in maart 1974 door de rege- ring bij de Tweede Kamer is ingediend. In de Memorie van Toelichting bij dit wetsontwerp staat dat over de wijzigingen die voorgesteld werden, overleg was gepleegd met het notariaat. De notarissen zijn de mensen die ambtshalve het meest met het erfrecht te maken heb ben. Overeenstemming met het notariaat wettigt dan ook de verwachting dat een wetsvoorstel dat betrekking heeft op het erfrecht met weinig moeite en in een vrij korte tijd door de Staten-Generaal zal zijn behandeld en tot wet zal worden. Die verwachting leefde dan ook bij de regering. Dat valt echter toch tegen. Op het ontwerp is nogal veel en diepgaande kritiek gekomen. Vooral ook i'an de notarissen. Die kritiek is tot uiting gekomen in het voorlopig verslag van de Tweede Kamer. In dat ver slag i$ o.a. aangedrongen op hernieuwde bezinning over een aantal belangrijke punten. Aan die bezinning heeft nu ook de Vereniging voor Agrarisch Recht een bijdrage geleverd. Zij heeft n.l. voor haar vergadering van 30 mei j.l. een pre-advies laten uitbrengen door mr. J. Rombach over: Het erfrecht- ontwerp 1974 en de agrarische bedrijfsopvolging" In dit helder geschreven betoog, dat is opgenomen in het maandblad „De Pacht" wordt een uitvoerig overzicht en een kritische behandeling gegeven van de voorge schiedenis van het ontwerp en van het ontwerp zelf. Het gehele betoog mondt uit in de conclusie dat de wetgever zich. terecht aanpast bij de ontwikkeling van het denken vanuit het gezin in plaats van uit de familie. Bo vendien heeft hij er oog voor dat het erfrecht bij versterf (dat is het erfrecht dat geldt als er geen testament ge maakt is) van de langstlevende echtgenoot en het natuur lijk kind dringend verbeterd moeten worden. S~IP één punt blijft de wetgever echter geheel in ge- breke. Dat is het treffen van een regeling voor de bedrijfsopvolging bij onverwacht overlijden. Hiervan is nu niets geregeld en het ontwerp bevat wat deze materie betreft geen enkele voorziening. Mr. Rombach pleit in dit verband voor het invoeren van een recht op uitgesteld loon. Dit ontbreekt nu geheel en er zijn nog steeds gevallen waarin de zoon of dochter die zijn thuis gebleven en in het ouderlijk bedrijf of in de huishouding hebben gewerkt dit ten eigen schade doet, omdat de beloning veel te laag is geweest en dit na over lijden van de ouders niet wordt rechtgetrokken omdat er geen testament is gemaakt waarbij aan deze thuiswerker een groter deel van de erfenis van de ouder is vermaakt. Een wettelijke regeling is hier hard nodig! T/OOR diegene die met de erflater bij diens overlijden in diens bedrijf of op zijn onroerend goed werk zaam waren wil mr. Rombach een overnemingsrecht van de bedrijfsbezittingen met verplichting de bedrijfsschul den over te nemen, behoudens het geval dat de langst levende echtgenoot een overnemingsrecht zou uitoefe nen. Voor overgenomen onroerend goed wil mr. Rombach bepaald zien dat de overnemer dit toegedeeld kan krij gen voor de waarde van verpachte grond of als het niet- agrarisch is van normaal verhuurd onroerend goed. Te vens zou dan de vrije waarde vastgesteld moeten worden en zou het bepaald moeten worden dat bij vervreemding binnen een zeker aantal jaren het verschil tussen vrije en verpachte waarde met de me de-erfgenamen gedeeld zou moeten worden, behalve als de vervreemding gebeurd aan kinderen of kleinkinderen. Dit zijn maar een paar punten van de elf wensen die mr. Rombach naar voren brengt. Ze zijn o.i. zeer belang rijk. Wij menen dat het gehele erfrecht-ontwerp in agra rische kring nog ernstig bestudeerd dient te worden. En daarbij kan dit pre-advies belangrijk studie-materiaal zijn en uitgangspunt voor praktische voorstellen! PAAUWE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 3