OPEN BRIEF AAN DE MINISTER VAN LANDBOUW maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant ZEE\>1 KABINET ONVOLDOENDE BEZORGD OM LANDBOUWINKOMEN VRIJDAG 13 JUNI 1975 63e Jaargang - No. 3285 land- en IZlm tuinbouwblad Verleden week werd door de Afdeling Zeeland der Nederlandse Wolfederatie op het bedrijf van de voor zitter de heer J. Nieuwenhuyse in de Quarlespolder een schapenscheerders instruktiedag gehouden. Zoals bij vele zaken in het dagelijks leven bleken ook hierbij dat vakmanschap en goede apparatuur de belangrijkste faktoren te zijn voor goed en vlot werken! In dit nummer o.m.: r Moderne landbouw eist aanpassing Pagina 3 I Wat is en doet de Dienst van het Kadaster Pagina 4 Uit de praktijk enz. Pagina 5 6 Bestrijding aardappelziekte Pagina 7 Produktschap Granen, Zaden en Peulvruchten Pagina 8 De melktank met diepkoelapparatuur Pagina 10/11 Tuinbouwnieuws gen. Daarom hebben wij zo ontzaglijk veel moeite met Uw cijfer. Ook aan de kostenkant is Uw cijfermateriaal voor het gemiddelde Zuid-Westelijke bedrijf niet herkenbaar. Uw kostencijfers zijn te „zuinig" en houden geen rekening met de prijsverhogingen van de laatste maanden. Uw cij fers lopen op de feiten achter. Een harde gewaarwording voor diegenen die de rekeningen der gemaakte kosten (hebben) moeten betalen. U hebt Uw informaties toch (ook)? TA7IJ weten beter en daarom moeten Uw kostprijscijfers onder meer worden aangepast aan: Mijnheer de minister, verwondering hebben wij in het Zuid-Westelijk kleigebied kennis genomen van de inhoud van Uw brief, betreffende de inkomenspositie van de agrarische ondernemers aan de leden van de Tweede Kamer (brief nr 19/2184 d.d. 6—5—'75). Verwondering die plaats maakt voor een gevoel van verbijstering wanneer wij konstateren dat U in deze brief (weer) publiciteit geeft aan een arbeidsopbrengst van 53.200 gulden voor het Zuid-Westen. Daarmee (weer) suggererend dat arbeidsopbrengst en netto-overschot identiek zijn: De door U genoemde arbeidsopbrengst be tekent een netto-overschot van 21.700 gulden. Geprikkeld moeten wij konstateren dat het recente overleg tussen LEI en onze 3 gewestelijke landbouwor ganisaties en de resultaten daarvan U er niet van weer houden hebben de cijfers op volkomen onjuiste en boven dien verwarrende wijze naar voren te brengen. BOVENDIEN wat moeten wij met dat grote getal dat U zo ongenuanceerd neerschrijft? De buitenstaan der neemt het misschien zonder meer aan maar degenen die het aangaan weten wel beter omdat: zij in Uw cijfer hun eigen bedrijf niet herkennen, want Uw uitgangspunt, een bedrijf van 42 ha, is iets heel anders dan het gemiddelde Zuid-Westelijke bedrijf dat ongeveer 30 ha groot is. Daarom moeten zij Uw cijfer aanzienlijk verminderen alvorens zij het bruto resultaat van hun eigen bedrijf kunnen herkennen. zij niet kunnen geloven dat de, in Uw berekening op genomen, Brusselse prijsafspraken werkelijk vertaald zullen worden in boerenprijzen. Uit ervaring weten zij dat een groot deel van die (papieren) prijsverhogin gen niet in hun portemonnaie terug te vinden zijn. zij rekening moeten houden met de nadelige gevolgen van het natte najaar van 1974. Opbrengstdervingen, per gewas variërend van 5, 10, 15 en meer procenten horen in hun rekensom thuis. J^AAROM herkennen wij in Zuid-West Nederland Uw cijfers niet als ons cijfer. Daarom moeten wij Uw opbrengstcijfer met een derde verminderen alvorens het te verwachten bruto-opbrengst cijfer onder ogen te krij- Daarom herkennen wij in het Zuid-Westen Uw cijfer nie< als hel onze. Daarom hebben wij kritiek op de door U gebruikte LEI-cijfers en maken wij zelf een juiste re kensom. Daarom moet er in het Zuid-Westen rekening gehouden worden mei een verlies van 10 a 20 duizend gulden voor het gemiddelde bedrijf. Daarom ergeren wij ons grenzeloos aan het door U gepubliceerde winstcijfer van f21.700,Daarom vragen wij ons af wat U met het hanteren van volledig onjuiste cijfers wil bereiken. Daarom vragen wij ons af wat U van ons verwacht. Blind vertrouwen in Uw cijfers? Of tergt U ons de straat weer op? MOET DAT NU WERKELIJK? w.g. Ir. D. LUTEIJN, voorzitter der ZLM. BLIJKBAAR is de landbouwproblematiek niet van zo danige aard om door dit kabinet serieus te wor den genomen. De antwoorden die wij mochten ontvan gen op onze toch duidelijke geformuleerde wensen, klon ken meer in de geest van „wij vinden dit hoogst interes sante opmerkingen" dan dat concreet gediscussieerd kon worden over het al of niet aanwezig zijn van reële ver schillen tussen zelfstandigen en loontrekkenden. Even min was discussie mogelijk over de vooruitzichten van land- en tuinbouw voor het komende jaar. Aldus de voorzitter van het Landbouwschap, ir. C. S Knottnerus, toen hij bij de opening van de vorige week woensdag gehouden openbare schapsbestuursvergade ring inging op het vorige dag gehouden gesprek van het dagelijks bestuur met een kabinetsdelegatie. Hij be treurde, dat de minister-president er niet bij was geweest. (Zie verder pag. 4) de loonkostenstijging, die hoger zal zijn dan de door U gehanteerde. de werktuigenkosten op grond van de werkelijke ver vangingswaarde en een werkelijke rentevoet, of wist U misschien niet dat de belangrijkste en meest ge bruikte werktuigen binnen een jaar met 30 zijn ge stegen. de meststoffenprijs, waarvoor met name voor fosfaat, een verhoging met 28 nodig is. de kostenpost bestrijdingsmiddelen, die aangepast moet worden aan de nog steeds stijgende prijzen. de kosten voor grond en gebouwen, die met 25 verhoogd moeten worden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 1