2)
3)
MET deze waarde heeft de akkerbouwer, maar ook de
gebruiker te maken. Doordat stro een .produkt door
de vrije markt is, wordt de prijs bepaald door vraag en aan
bod. Dus door de stro vragende gebruiker en de stro aan
biedende akkerbouwer. Tussen deze partijen staat vaak nog
de stro-handelaar. Voor hem zijn de kosten van het trans
port.
papiervlekkenziekte
13
Tabel 1. De kosten zijn dan als volgt opgebouwd:
Methode
Persen
1
2
3
Abbeid 2)
werktuigen
trekker
Arbeid
Kosten 3)
opsiag
totale
kosten
te verkopen
ƒ100,—
100,—
100,—
98,—
131,—
2 y2 uur
4 uur
48,-
100,—
198,—
279,—
4000 kg
4000 kg
3500 kg
kosten
per ton
25,—
ƒ49,50
79,71
Persen in loonwerk.
Benodigde werktuigen, balenslede, klauwvork en trekker.
Investering balenslede, klauwvork6500,—jaarkosten 20 te bewerken oppervlakte 25 ha, kosten per ha 52
Trekker 9,per uur, aiibeid 13,per uur. K J
Investering hangaar 12.000,—, jiaarkosten 10% voor 25 ha stro-opslag, kosten per ha 48
Methode
Kosten per ha
Te derven
Minimaal te aanvaarden opbrengst
tabel 1
opbrengstverhoging
per ha
per ton
achter maaidorser
1
2
3
100,—
ƒ198,—
279,—
145,—
145
145,—
145,—
145,—
245,—
343,—
424,—.
36,25
61,25
85,75
121,14
«:;«S
DE WAARDE VAN OPBRENGSTVERHOGING
■yEGENOVER de kosten voor hakselen staat een op-
brengstverhogend effect op het volggewas dat gemid
deld op 4 gesteld kan worden. Bij een bruto-opbrengst van
bieten en aardappelen van 5.000,per ha betekent dat bij
deze gewassen 200,per ha.
Trekken wij van deze opbrengstverhoging de kosten van
het hakselen af dan blijft er een netto-opbrengstverlhoging
van 145,per ha of 36,25 per ton vers stro over.
DE HANDELSWAARDE
De laatste jaren is de stroprijs in de oogsttijd vaak laag
en in de winterperiode hoog. Daarom kan terecht de vraag
gesteld worden of en wanneer het voor de akkerbouwer
financieel aantrekkelijk is of wordt stro te verkopen, even
tueel op te slaan om het in de winterperiode af te zetten.
De keuze voor de akkerbouwer moet worden gemaakt
tussen hakselen en verkopen van het stro. Verbranden
brengt praktisch niets op. Daarbij is de behoefte die zijn
grond heeft aan vers organisch materiaal bijzonder belang
rijk. Ook andere mogelijkheden om vers organisch materiaal
aan de grond toe te voegen, zoals bijv. groenbemestingsge-
wassen, moet in de ovenwegjing worden betrokken.
maaien met de maaibalk bOdjOkit dat van één kant maaien
•beter gaat dan van twee kanten, geef dan maar iets toe
op de capaciteit. Dit capaciteit® verlies wordt tijdens het
oprapen met de maaidorser weer goedgemaakt.
Zwaddorsen wordt meestal uitgevoerd met een op-
raapdoek of tandenopraper. De omtrek-snelheid moet
aangepast worden aan de rijsnelheid, daar anders door
trekken of stropen zaad verlies optreedt.
Een New Holland-Claysonmaaidorser tijdens de oogst
van graszaad.
BLAAUWMAANZAAD
t WIT gewas leent zich uitstekend voor het van stam
"maaidorser. Gedtoröt wordt als het gewas goed ver
dord en winddroog is. De bollen moeten rammelen. Als
er te veel groen onkruid voorkomt, kan enkele dagen
voor het maaidorsen gespoten worden met Reglone.
Om te voorkomen dat er grondd'eeltjes en te veel vocht
in het zaad komen moet gemaaid worden op tenminste
20 cm stoppellengte.
Gedorst wordt met een ruim afgestelde dorstrommel
en een matig toerental (600-700 toeren per minuut).
BLauwmaanzaad is erg gevoelig voor dorsbeschadi-
ging: het wcxrdt dan snel ranzig. Bij, dit gewas mag de
wind meer voorop de sehudzeef worden gericht, om fijn
geslagen bladeren weg te blazen. Het is aan te bevelen
om het zaad direkt na het dorsen te schonen.
KARWIJ
AM vast te stellen of karwij ryp genoeg is om in het
v zwad te maaien, is de bronsgroene kleur een goede
aanwijzing. Meestal is het blad dan ai een heel eind
verdord Het zwadlmaaien wordt nog vrij algemeen' toe
gepast met speciale zwadmaaiers. In sommige gebieden
wordt met de graanmaaier-zelf-binder geoogst en daar
na op tollen gezet
Het risico van zaadverlies is bij de eerst genoemde rne-
thodegroter. Bij nat weer na 't zwadmaaien ontstaat er
al gauw zaadverlies, bovendien wordt de kwaliteit slech
ter. Van belang is dat bij deze methode van oogsten ge
maaid wordt waar bij 'n hoge stoppel wordt achter ge
laten.
De omtreksnelheid van de opraper moet aangepast
worden aan de rijsnelheid. Ben doefcenopraper geeft
meestal minder zaadverlies dan een tandenopraper. Een
opraper is niet beslist noodzakelijk, men kan ook met
het mes van de maaidorser onder het zwad doorgaan,
waarbij de stoppels wiorden afgesneden.
Het zaad is rijpals het zaadsdbarm bruin gekleurd is
en bij wrijving loslaat van het stro. Het gebruik van een
opraapdoek is aan te bevélen. Er wordt gereden tegen
de zaadkopligging in om het zaadverlies zoveel mogelijk
te beperken. Zaadbeschadiging moet worden voorko
men. Het toerental mag bij dit gewas ook weer niet te
hoog zijn.
Een nieuwe methode is het van stam/dorsen. Hier
voor is alleen het vastzadige ras Bleija geschikt, dat iets
lager oliegehalte heeft. Grote opgang van deze wijïe
van oogsten heeft nog niet plaatsgevonden. De juiste
rijpingsgraad is van groot belang. De maaidorser moet
zodanig wérden afgesteld, dat het zaad goed van de
schermen afkomt, maar toch niet zo scherp dat het zaad
beschadigd wordt, waardoor olie kan uittreden. In stre
ken waar men dikwijls kampt met sterke wind, zal ddt
ras in aanmerking komen om verlbouwd te worden.
WINTERKOOLZAAD
IIET van stam dorsen van winterkooizaad wordt in
sommige streken vrij algemeen toegepast Het zaad
moet voldoende rijp zijn om niet terug te lopen in kwa
liteit na het dorsen. Op het moment dat het zaad zwart
gekleurd is en enigszins los in de hauw zit, is het
dorsrijp. In dit stadium is h-et stro voldoende verweerd
en) laad het zaad goed los. Bij' het maaidorsen zijn scheid
beugels onmisbaar om de dwars overhangende stengels
goed af te snijden. Soms wordt een vertikaal mes aan de
scheidingszijde gemonteerd, zodat hierdoor een goede
afsnijding plaatsvindt en het stropen wordt voorkomen.
De stoppel mag gerust lang zijn. Koolzaad laat zich
zeer goed reinigen. Wel moet weer gelet worden op een
voldoende ruim afgestelde dorstrommel.
Het stuksHaan van het stro moet worden vermeden.
Door deze oogstwijze toe te passen ontstaat de kans
dat zaad verloren gaat door springen van de hauwen,
als het flink waait.
HET ZWADMAAIEN
(IN enkele gebieden wordt het koolzaad in het zwad
^gemaaid met de zwadmaaier. Dit moet gebeuren als
het zaad voor de helft zwart verkleurd is. Meestal
wordt 's morgens vroeg gemaaid bij een stoppelhoogte
van 30 cm om het wegrollen van het zwad bij flinke
wind tegen te gaan. Het dorsen vindt ongeveer 14 da
gen na het zwadmaaien plaats. Ook by koolzaad vol
doet een opraapdoek uitstekend. Bij het dorsen wordt
teg|en de zaadkop in gereden om eerst het zaad op de
doek te krijgen. Het toerental moet zodanig zijn dat het
zaad niet goed van het stro is verwijderd. Pas op voor
het situkslaan van het zaad.
gende maand hun eieren af op het uiengewas. Enige tijd
nadat het rupsje uit het ei is gekomen, boort het zich in
het blad en verblijft hierin tot het volgroeid is.
De eerste symptomen van aantasting zijn vensterachtige
mineergangen, die de rups na het wegvreten van het 'blad-
moes in het loof achterlaat. Meestal is het aantastings-
j 1.111 iUi
Aangetaste bladeren zijn soms helemaal
bedekt met sporenmassa*& van de valse
meeldauw-schimmel. Op het omgeknikte,
horizontaal op de foto afgebeelde blad is
dit zichtbaar.
beeld het eerst te zien op die plaatsen van het perceel, die
in de luwte van b.v. een hoog opgaand gewas liggen.
Op zich is deze aantsting niet verontrustend, doch is
wel het sein voor het begin van de bestrijding. Als vanaf
dit tijdstip geen maatregelen genomen worden, kunnen
de rupsen van latere generaties van de preimot bolaan-
tasting veroorzaken. De aangetaste plekjes op de ui zijn
vaak de oorzaak van het ontstaan van het zjg. wondrot
tijdens de bewaring.
De bestrijding van de rupsen kan uitgevoerd worden
door te spuiten met 1.5 flj/kg parathion 25 per ha (vei
ligheidstermijn: drie weken of met 2 1/kg diazinon 20
per ha (veiligheidstermijn tien dagen). Afhankelijk van
het verloop van de aantasting kan het nodig zijn de ibe-
spuiting te herhalen.
Als er al vroeg aantasting optreedt, kan het middel aan
de sproeivloeistof voor de bestrijding van bladvlekken-
ziekte worden toegevoegd. In jaren waarin het rupsje pas
laat in het seizoen in de uien wordt waargenomen, is dik
wijls ook na het beëindigen van de foespuitirugen tegen
bladvlekkenziekte nog een afzonderlijke bestrijding no
dig. Uiteraard moet hierbij' wel rekening gehouden wor
den met de veiligheidstermijn van de bestrijdingsmidde
len.
VALSE MEELDAUW
UAN valse meeldauw is de laatste jaren weinig hinder
ondervonden. Hoewel het ziektebeeld de ovale,
lichtgroen tot geel gekleurde vlekken op het loof nog
wel regelmatig werd waargenomen, breidde de aantasting
zich meestal niet tot een echt schadelijke omvang uit.
Valse meeldauw kan evenals bladvlekkenziekte goed
voorkomen worden door herhaalde bespuitingen met ma-
neb/zineb.
Door de algemeen hogere spuitfrequentie, die toegepast
wordt voor de bestrijding van bladvlekkenziekte, is de
bestrijding van valse meeldauw automatisch effektiever
geworden.
pAPIERVIJElKKENZIEKTE wordt veroorzaakt door de
schimmel Phytophthora porri. Deze ziekte treedt
elk jaar in qen aantal uienpercelen op. Landelijk gezien is
de schade tot nog toe niet van grote 'betekenis geweest.
De symptomen van papiervlekkenziekte zijn witte vlek
ken op het loof, die zijn omgeven door een groene, wate
rige rand. Na ernstige aantasting sterven de bladeren af.
Papiervlekkenziekte is niet afdoende te bestrijden. Door
regelmatig te spuiten met maneb/zineb of mancozeb kan
uitbreiding van de aantasting enigszins worden tegenge
gaan.
TRfPS
TRIPSEN veroorzaken kleine, zilverwitte vlekjes m
w de lengterichting van het blad. Schade van beteke
nis ontstaat alleen in droge, warme zomers. De tripser
kunnen het loof dan zo hevig aantasten, dat de planten
in de groei worden geremd.
Een bestrijding is mogelijk door te spuiten met 1.5 l/Kg
parathion 25 of 1.5 kg endosulfan per ha.
MANGAANGEBREK
VAN de gebréksziekten in uien komt mangaangebrek
het meeste voor. Dit gebreksverschijnsel ontstaat
het snelst op lichte, kalkrijke kleigronden. De symptomen
zijn slaphangend, geelgestreept loof. Bij ernstig mangaan
gebrek groeit het gewas te traag.
Na het optreden van de symptomen kan deze gebreks
ziekte goed bestreden worden door te spuiten met man-
gaansulfaat in een dosering van 15 kg m minimaal 500 1
water per ha. Voor een afdoende behandelmgis betsorn
nodig meerdere malen'te spuiten. Om k^db^hadiging
te vermijden moet bij voorkeur s avonds worden ge
spoten.