VEEHOUDERIJ
13
'Benlate maneb
0,5
2.0
kg/ha
Bavistin maneb
0,5
2,0
kg/ha
Bavistin M
4,0
kg/ha
Delsan M
2,5
kg/ha
Derosal maneb
0,5
2,0
kg/ha
Lirotect M
2,5
kg/ha
Topsar
3,0
kg/ha
Topsar spuitpoeder
3.0
kg/ha
Topsin M maneb
1.0
2,0
kg/ha
Topsin M spuitpoeder maneb
1.0
2,0
kg/ha
begin van de bloei één behandeling met deze middelen wordt uitgevoerd. Men kan
echter ook tweemaal spuiten met middelen op basis van dithiocarbaimaten, gecombi
neerd met spuitziwavel. De eerste bespuiting wordt dan uitgevoerd als het vlagblad
gevormd is, kort voor het in de aar komen; de tweede behandeling eveneens bij het
begin van de bloei.
y0OR de bestrijding van de afrijpingsziekten in tarwe kan men gebruik maken van
de volgende middelen:
Systemische middelen
benomyl maneb
carbendazim maneb
thiabendazol maneb
thiofanaat methyl maneb
Voor de middelen bestaande uit alleen dithiocarbamaten gelden dezelfde bestrij-
dingstijdstippen als voor de combinaties van spuitziwavel en dithiocarbamaten. Men
kan gebruik maken van diverse merken maneb, of van de middtelen Duphar Ddthane
M 45, Miltoxan of Vondozeb. De dosering is 2 kg/ha.
J^EEDS begin mei werd op tal van pencelen wintertarwe van het ras Clement
gele roest gevonden. Met de chemische bestrijding hiervan is nog weinig erva
ring opgedaan. Proefsgewijs wordt voor dit doel een behandeling met Calixin maneb
geadviseerd. De uitbreiding van de schimmel wordt dan vertraagd/. Een bestrijding
heeft alleen zin wanneer er al gele roest in het gewas zichtbaar is, voorbehoedend
spuiten heeft dus geen zin. Combinatie met MCPA of MCPP is mogelijk.
Indertijd werd in bepaalde rassen wel bladbeschadiging geconstateerd bij toepas
sing van Calixin. De ervaringen in het ras Clement zijn te beperkt om over de ge
voeligheid te kunnen oordelen maar in dit verband) /wordt voorzichtigheidshalve gead
viseerd om geen Calaxin te spuiten bij temperaturen boven 20° C, overdosering te
vermijden en de behandeling niet binnen drie weken/ te herhalen maar nog liever niet
te vroeg is spuiten zodat een tweede behandeling achterwege kan blijven. Het gaat
evenals trouwens bij meeldauw en afrijpingsziekten, bij de bestrijding van de gele
roest met name om de bescherming van de topbladeren
/De bladluizen veroorzaken in tarwe de meeste schade in de periode van de Woei
tot aan het melkrijpingsstadium. Men dient pas tot de bestrijding van de bladluis over
te gaan wanneer per halm minstens 10 luizen aanwezig zijn.
Op verdachte percelen tarwe en gerst moet men letten op de aanwezigheid van
eitjes van de tarwestengelgalmug op het Wad. Bij het uitkomen van de larven uit de
eitje moet een bespuiting wordt uitgevoerd met 1 kg/liter parathion 25 of 1 liter
Fenitrotion per iheotare.
Controleer regelmatig uw ge/was!
MAIS
©NDANKS dat tegen onkruid reeds vóór opkomst werd gespoten kan het nodig
zijn (bijvoorbeeld bij veel kweek) nogmaals na opkomst te spuiten. 'Dit moet
dan voor het Omblad stadium geschieden met 23 kg atrazin speciale uitvloeien
Indien 2 maal wordt gespoten met atrazin kan in 1976 eigenlijk alleen maar mais
worden geteeld.
Wortelonkruiden en aardappel opslag zijn in maas alleen via rijenbespuiting en dan
nog maar gedeeltelijk te bestrijden (zware concentratie DNOC).
Machinaal schoffelen doet kort na opkomst weinig schade ,in een later stad/ium kan
echter schade ontstaan doordat dan teveel wortels worden beschadigd.
STAMBONEN
y^LHOEWEL er de laatste weken af en toe wat regen valt, is het resultaat van de
gebruikte bodemherbiciden in dit gewas niet altijd voldoende en is vaak een
tweede bespuiting met dinoseb (DNBP) of dinoseb-aoetaat (Dvosit) nod/ig. Wacht niet
te lang met een dergelijke behandeling, het onkruid is vlug te groot. Deze middelen
moeten met veel water worden verspoten als de bonen de eerste twee niet-samenge-
stelde blaadjes bezitten. Een bespuiting moet in of tegen de avond worden uitgevoerd
als de bladeren schuin van de stengel afhangen (slaapstadiium), om schade aan de
bonen zoveel mogelijk te voorkomen.
ïvosit gebruike men tegen 3 kg/ha op een droog gewas en een vochtige grond.
DNBP moet gespoten worden op een afgehard gewas. Het ds meer fytotoxisch voor
dé bonen dan Ivosit maar werkt ook wat feller op het onkruid.
In stamslabonen moet de voorkeur worden gegeven aan rijenbespuiting.
Voor stambonen geteeld voor zaaizaad is het gewenst enkele malen een bestrijding
uit te voeren met 4 kg/ha maneb of zineb; te beginnen zodra de eerste verschijnselen
van vlekkenziekte wo.den waargenomen. Herhalen om de 10 a 12 dagen.
SUIKERBIETEN
©OK <Je suikerbieten konden dit voorjaar pas laat worden gezaaid. De opkomst
was echter vlot en over het algemeen goed te noemen. Nu nog spuiten met on
kruidbestrijdingsmiddelen volvelds zal niet veel effect meer opleveren, doordat het
onkruid al te groot is of maar deels meer wordt geraakt.
Voor het geval dat een late chemische onkruidbestrijding noodzakelijk wordt geacht,
is een meer aangepaste- rijenspuit vereist. De rijenspuit kan dan als volgt worden aan
gepast: Per rij worden in dit geval twee spuitdoppen gebruikt, die elkaar volledig
overlappen. Deze spuitdoppen moeten i.vm. de afstelling, aan een T-vormige con
structie! in draaibare koppen aan de sleepvoet worden gemonteerd. De sleepvoet moet
tussen de rijen lopen, waardoor een markering om de rij te volgen wel gewenst is. Om
het naar beneden hangende blad op te kunnen lichten, kan aan de sleepvoet een blad-
liohtertje /worden bevestigd (zie „Landbouwmechanisatie" no. 25-04). Met een aldus
aangepaste rijenspuit is het dan mogelijk om nog een late rijerbespuiting uit te voeren
met 6 liter Betanal eventueel 5 liter Schering 11 E olie of 2 kg Pyramin) of 3 kg
Pyramin 2 liter Citowett. Over dol toepassing van Betanal werd! in de bladen al uit
voerig geschreven.
In noodgevallen kan men een bespuiting met Gramoxone (4 liter) tussen de rijen
uitvoeren tegen onkruiden als o.a. kweek, duist, -klein hoefblad, aardappelopslag. Hier
toe moet de rijenspuit worden! voorzien van goede afschermkappen.
j^EN ander probleem vormen de onkruid- of opslagbieten. Deze zogenaamde een
jarige zaaddragers schieten zeer vroeg in het zaad en brengen de volgende pro
blemen met zich mee. Zij zijn namelijk:
hinderlijk bij de verzorging;
hinderlijk bij de oogst;
nadelig voor opbrengst en kwaliteit;
gevaarlijk door verdere zaadvorming biji schieten in het eerste jaar, waardoor rijp
zaad in de bietenvelden wordt verspreid;
gevaarlijk udt het oogpunt van de bietenmoeheid.
Om dit euvel zoveel mogelijk te bestrijd/en zullen daartoe alle schieters, die voor
o.a. 15 juli zichtbaar zijn, moeten worden verwijderd. Dit kan het -beste door de bloei-
stengel in de grond af te steken, zodat de biet niet opnieuw kan uitlopen. Uitgetrok
ken en tussen de rijen gelegde bieten kunnen namelijk onder vochtige omstandigheden
weer aanslaan en doorgroeien.
©M de vergelingsziekte en zuigsohade door luizen zoveel mogelijk te voorkomen
worden wekelijks (uitgebreide) luizentellingen verricht. Reeds werd juist rond
Pinksteren een waarschuwing gegeven om tot een luisbestrijding over te gaan. Hoe
die situatie zich verder zal ontwikkelen valt moeilijk te voorspellen, ook niet wat de
percelen betreft waar Terni-k gebruikt werd. Het is niet onmogelijk dat ook daar in
juni nog een /bespuiting tegen de luis moet worden uitgevoerd.
UIEN
yALSE meeldauw en bladvlekkenziekte kunnen de opbrengst zeer nadelig be
ïnvloeden. Bovendien zal in een aangetast gewas bewaaruien de werking van
een anti-spruitmiddel tegenvallen.
De -bestrijding van deze loofsch-immels -moet voorbehoedend worden uitgevoerd door
middel van een regelmatige toepassing van maneb/zineb of mancozeb, in een hoe
veelheid! van 3 kg per ha. In zaaiuien kan het spuitschema worden aangepast aan de
weersomstandigheden, d.w.z. bij gunstige -omstandigheden voor de schimmel wekelijks
spuiten en in andere gevallen om de 10 a 14 dagen. Bij aanhoudend koud en vochtig
weer kan de bladvlekkenziekte niet geheel afdoende worden onderdrukt met de hier
voor genoemde middielen. Onder dergelijke omstandig/heden wordt een betere bestrij
ding verkregen met een mengsel van maneb/zineb (2 kg/ha) met Benlate, Bavistin
of Derosal in een dosering van 0,5 kg/ha of Topsin M tegen 0,75 kg/ha. In plaats van
een mengsel zelf samen te stellen, kan men ook gebruik maken van het middel AAtop-
sar (3 'kg/ha) of Bavistin M (4 kg/ha). Omdat ten hoogste twee bespuitingen met een
toevoeging van een systemisch fung/icide zijn toegestaan, dient het mengsel alleen ge
bruikt te worden als de infeotiekansen het grootst zijn, dtus in een regenrijke periode
of als het loof vroegtijdig dreigt te gaan strijken. Schade door rupsjes van de preimot
wordt de laatste jaren steeds meer waargenomen. De rupsen ruïneren het blad en ook
wordt soms de bol aangetast. Om bol/aantasting te voorkomen doet men er goed aan
die bestrijding -bij de eerste symptomen van loof aantasting (venstervraat in de blade
ren) ter hand) te nemen. Men kan hiervoor parathion 1,9 kg/liter per ha of diazinon 2
kg/liter per ha gebruiken.
©E na-opkomst onkruidbestrijding heeft men in sommige gevallen niet tijdig kun
nen uitvoeren. Vanaf 6 cm gewaslengte is het mogelijk om een chemische be
strijding toe te passen. Voor de toepassing na opkomst zijn middelen met alleen bo
demwerking en middelen met zowel bodem- als contaotwerking beschikbaar. Tot de
eerste groep -behoren Ramrod (7 kg), Luxan propachloor (7 kg) en chloar-HPC A0
(46 -liter). Deze middelen geven1 alleen een bevredigend resultaat als ze worden toe
gepast op onkruidsvrije, vochtige grond. Op percelen -met reedis bovenstaand onkruid
kan men goede resultaten bereiken met het middel Lironion (5 kg). Omdat alleen niet
afgehard onkruid tot het 24 bladstadïum afdoende te bestrijden is, kan de bespui
ting het beste kort na regen worden uitgevoerd. In noodgevallen, waarin sprake is
van reeds flink ontwikkeld onkruid, is het mogelijk gebruik te maken van het contact
middel ioxyndl; Actril (1 liter) en Certrol 20 (2 liter). Een bespuiting na een droge
periode bij zonnig, warm weer biedt de beste -kans van slagen.
©E toepassing van -ioxymil -is echter niet zonder risico van het gewas. Om gewas-
beschadiging zoveel mogelijk te -beperken is minstens vijf dagen droog weer en
zodoende een afgehard gewas (van 10 a 15 cm /lengte) vereist.
Ook al wordt met bovenstaande middelen een optimaal resultaat bereikt, dan nog
is het in de meeste gevallen niet mogelijk om de uien tot aan de oogst onkruidvrij te
houden. Om late onkruidgroei tegen te gaan kan daarom het beste vroegtijdig, bijvoor
beeld eind juni, nogmaals met een bodemherbicide worden gespoten. Als Chloor-IPC
in uien op natte aardappelopslagplanten wordt gespoten, veroorzaakt dit een sterke
groeiremming. Zodra het gewas en het weer het toelaten kan dan door een volgende
bespuiting met Certrol 20 of Actril een verdere vernietiging van de opslagplanten
bewerkstelligd worden.
VLAS
©OOR legering van het vlas wordt zowel de kwaliteit als de opbrengst nadelig be-
inv-loed. Bovendien levert gelegerd/ vlas bij de oogst de nodige problemen op. De
vlasteler heeft de beschikking gekregen over een groei regulator, Ethrel-A, dat de
stevigheid van het stro kan verbeteren. Tevens heeft dit middel een positieve invloed
op zowel de kwaliteit als de kwantiteit van het lint. Op percelen waar het vlas te
zwaar dreigt te worden kam, wanneer het vlas een lengte van 3045 cm heeft bereikt,
een bespuiting met Ethrel-A worden uitgevoerd. Er wordt dan 11% liter per ha in
minstens 600 liter water verspoten, waaraan per 100 liter water 25 ml Luxan Uit-
vloeier-iH moet worden toegevoegd.
Het kan soms nodig zijn het vlas te -bespuiten met 1,6 kg/liter parathion 25 tegen
de vlasthrips. Controleer daarom regelmatig het gewas!
Naast de verpleging van de gewassen dienen op de gemengde bedrijven grasland
verzorging en voedervoorziening t.b.v. de komende winter, de nodige aandacht te
krijgen.
Op vele bedrijven is reeds veel gras ingekuild. Op deze bedrijven is reeds bewezen
dat bij vroeg maaien de kwaliteit vatn het gewonnen ruwvoer zeer goed kan zijn en
dat de hergroei vlug op gang komt. Hierdoor worden betere groeitrappen verkregen.
Elk jaar kan men zien dat op vele bedrijven nog te laat gemaaid wordt. De kg-
(Zie verder pag. 15)
Bevestiging van de spuitdoppen aan de sleepvoeten ten behoeve van rijenbespuiting.