Stikstofbemesting
op de granen in 1975
Gele roest
in tarwe
KORTE WENKEN c.A.K. Zevenbergen
5
J. KODDE
C.A.R. -
Goes
|N februari 1975 zijn richtlijnen gepubliceerd over de
stikstofbemesting van de granen voor dit seizoen.
Deze richtlijnen waren mede gebaseerd op onderzoek
naar het stikstofgehalte van de grond. Daarnaast is zo
goed mogelijk rekening gehouden met de situatie te velde
zoals een minder goede struktuur, late zaai van winter
tarwe e.d. Gezien de perceels- en ook rasverschillen dra
gen streekadviezen uiteraard een globaal karakter. De
richtlijnen voor het Zuidwestelijk kleigebied waren dit
voorjaar als volgt:
kg N per ha
gewas
Ie gift
2e gift
wintertarwe
zomertarwe
haver
gerst
70—100
50— 80
50— 70
6080.
3060
30—50
30—40
nu toch wel aan het veranderen. De gevolgen van het ab
normale seizoen zijn aan de stand van het gewas echter
nog duidelijk te zien. Veel sporen van oogsten of van in
zaaien, kopakkers die sterk achterblijven e.d. geven net
geheel geen mooi aanzien. Uit de reaktie van het gewas
op stikstofproeven en praktijkpercelen komen enkele
punten naar voren:
a. Het gewas reageert op de proeven snel en meestal
vrij sterk op de diverse N-giften. Dit bevestigt de me
ning dat de grond dit voorjaar vrij arm was aan stik
stof.
Hieruit blijkt duidelijk dat dit voorjaar vrij hoge N-gif
ten zijn geadviseerd. Tevens is er bij de opstelling van
de adviezen vanuit gegaan dat de stikstof voor winter
tarwe, zomertarwe en haver in TWEE KEER wordt ge
geven. Alleen op gerst is het geven van een 2e gift niet
gewenst.
J^OMENTEEL (half mei) wordt het tijd om, met het oog
op de straks te geven 2e giften, de balans weer
eens op te maken, De wintertarwe is na een trage start
De grond die vorig najaar tijdens de oogst is stukgere
den vraagt nu wat extra stikstof.
b. De N-reaktie houdt duidelijk verband met de struktuur
van de grond. Vooral op sterk verreden bietenland,
waarin de onderste helft van de bouwvoor de grond
er vaak nog blauw uitziet, is de groei van het gewas
slechter dan op die percelen waar de struktuur min
der te wensen overlaat.
c. De vroeg met N bemeste percelen zijn wat eerder aan
de groei gegaan dan de later (pas omstreeks half
april) bemeste gewassen, maar op de verreden per
celen is de kleur nu meestal wat lichter. Wanneer de
stikstof vroeg is gegeven heeft het gewas al meer
opgenomen terwijl daarnaast waarschijnlijk wat deni-
trificatie en dus vervluchtiging van N is opgetreden
in het anaërobe milieu van de slechte ondergrond.
£EN tweede stikstofgift wordt op tarwe als regel ge-
geven in stadium 7. Het gewas is dan ongeveer
40 a 50 cm hoog en er zijn 2 stengelknopen In de op
gaande stengels voelbaar. Treedt duidelijk geelkleuring
en stikstofgebrek op dan moet de 2e gift vroeger worden
gegeven. Als regel is veel eerder niet gewenst omdat het
gewas dan nog teveel in het blad kan groeien en veel;
later is niet mogelijk i.v.m. de hoogte van het gewas.
Rekening houdend met de stand van het gewas, de
gegeven bemesting en de toestand van de grond ziet het
er naar uit dat dit jaar in veel gevallen vrij hoge 2e giften
verantwoord zullen zijn. In de meeste jaren wordt 30 a
45 N gegeven nu zal dit vaak wel 45 a 60 N kunnen zijn.
Op een aantal percelen heeft men omstreeks half mei
i.v.m. de minder goede stand al een kleine verse gift ge
geven. Hiermee moet bij het geven van de laatste gift
uiteraard rekening worden gehouden.
QVER de groei van de grotendeels pas na half april
gezaaide zomergranen is nu nog niet veel te zeg
gen. De opkomst is over algemeen goed en de late zaai
geeft meer kansen op 'n snelle en dus wat slappe groei. De
stikstofbehoefte is bij een late zaai dan ook als regel
IETS GERINGER dan bij een vroege zaai. Een voorspel
ling over de hoogte van de gewenste 2e giften op late
zomertarwe en haver is dan ook nog moeilijk te geven.
Haver reageert ook gunstig op een bespuiting met de
halmverkorter CCC. De dosering is bij dit gewas 3 liter
per ha. Te spuiten bij een gewaslengte van 35 a 40 cm.
In zomertarwe is een dosering van 1 liter per ha wel
voldoende.
Op de gewassen met een langere groeiperiode zoals
bieten, aardappelen en uien is er geen aanleiding om
zwaarder met stikstof te bemesten dan in andere jaren.
De groeiomstandigheden in de komende weken kun
nen nog gemakkelijk aanleiding geven tot korrekties op
de situatie van dit moment. Het bekende spreekwoord
over het oog van de meester is zeker ook van toepassing
op het vaststellen van het tijdstip en de hoogte van de
stikstofbemesting!
SCHADEBEELD EN BETEKENIS
De eerste berichten uit Nederland over aantasting van
wintertarwe door gele roest bereikten ons op 29 april.
Een koele, natte periode stimuleert de ontwikkeling, de
optimale temperatuur voor infectie is 1015 igraden C
en de sporen kunnenn zich over grote afstand versprei
den. Gele roest symptomen zijn zichtbaar als oranje-gele
sporehoopjes, die als strepen in de lengterichting van het
blad zijn gerangschikt en ook wel als gele strepen wor
den opgemerkt. Een ernstige aantasting kan tot zeer
grote verliezen leiden. Wist u dat 60 van de tarwe-
rassen in de loop der jaren van de rassenlijst verdwenen
zijn wegens gele roest?
Bij gerst is weinig bekend over schadelijk optreden
van gele roest. Voor zover ons bekend is alleen in het
jaar 1961 gele-roest-schade van betekenis op grote schaal
in zomer gerst opgetreden. Aldus schrijft ons BASF-Ne-
derland B.V. te Arnhem, die t.a.v. de gele roest bestrij
ding de volgende adviezen geeft.
RASGEVOELIGHEID
Toprassen als Heine's VII en Tadorna, maar ook an
dere bekende rassen zoals Ibis hebben snel aan beteke
nis verloren toen ze eenmaaal op grote schaal door gele
roest werden aangetast. Van het huidige wintertarweras-
sensortiment zijn met name Clement en Adamant ge
voelig voor enkele nieuwe gele-roest-fysio's. Caribo,
Bongo en Cyrano zijn minder gevoelig, terwijl Lely,
Manella en Norda niet of nauwelijks werden aangetast.
Bij zomertarwe behoren Selpek, Bastion en I\mdus
tot de gevoelige rassen, terwijl Kaspar nauwelijks wordt
aangetast. De overige rassen zoals Toro en Melchior ne
men een tussenpositie in.
ADVIES
Controleer' uw percelen met name waar het genoem
de gevoelige rassen betreft in de komende weken regel
matig op het voorkomen van gele roest. Wacht niet tot
u het gewas overal ziet geelkleuren, de schade 'heeft
dan reeds grote vormen aangenomen. Zodra u enkele
K- f"
f* F*
M
m
'if Jf M\
A
-
#f\HP—*
Jt W'm
-
W :'j
j
i W -
- J-
-
JL
Jr* ï&mm
-
IP
fm
gele-roest-haarden vindt, kunt u nadat het gewas be
gint te schieten een bespuiting uitvoeren met Calixin in
een dosering van 0,75 1. per ha, aangeraden wordt om
2 kg Maneb per ha toe te voegen. Mocht de 'bespuiting
pas nodig zijn als het gewas in aar begint te komen,
kan worden gecombineerd met Bavistin M.
Ten aanzien van de bestrijding kan nog het volgende
worden opgemerkt:
Calixin heeft een min of meer curatieve werking, de
preventieve werking is minder goed.
Bladeren die na de bespuiting te voorschijn komen
zijn niet beschermd.
Gecombineerd verspuiten met MCPA en milde groei
stoffen (combinatie) is mogelijk.
Zorg dat het gewas ook onderin goed wordt geraakt,
zodat de smetbronnen zo goed mogelijk worden be
teugeld.
Vermijd overdosering en spuit niet bij temperaturen
boven de 20° C.
Als het nodig is om de bespuiting te herhalen doe
dit dan bij voorkeur niet binnen drie weken na de
eerste toepassing.
- Een gecombineerde 'bespuiting tegen gele roest en af-
rijpingsziekten dient gericht te zijn op de aren en
behoud van de topbladeren.
Calixin wordt proefsgewijs geadviseerd ter bestrij
ding van gele roest. Omdat in de afgelopen jaren wei
nig gele roest is opgetreden, is nog niet voldoende
praktijkervaring opgedaan.
Zorg dat de gebruiksvoorschriften goed in acht wor
den genomen.
Aldus B.A.S.F.
AKKERBOUW
ER ZIJN NOG STEEDS LOONWERKERS en zelf spui
ters die de nippels van hun spuitmachine met de mond door
blazen. Doe dat nooit meer, want onherroepelijk krijgt u dan
het nodige gif binnen. Een fles met perslucht werkt veel be
ter en is ongevoelig voor vergif.
ER IS NOG GEEN CHEMISCH MIDDEL voor de aard
appelopslag. Ook is de eerste prijs voor de wedstrijd aardap-
pelopslagbestrijding nog niet uit. Deze prijs zal wel verdeeld
worden onder hen die de opslag moeten afhakken. Drie maal
afhakken doet wel enkele bieten sneuvelen, maar is toch be
ter dan de opslag te laten staan
ALS DE AARDAPPELPLANTEN elkaar in de rij gaan
raken, wordt het tijd om met de phytophthorabestrijding te
beginnen. Op de minder vatbare rassen kunt u dan nog plan.
3 weken wachten.
IS HET U OOK OPGEVALLEN hoe lang een kunst
meststrooier meegaat als u hem na gebruik direkt schoon
maakt? Zouten en vocht en tijd zijn de ergste veroorzakers
van roestSpuit de kunstmeststrooier na gebruik dus direkt
schoon.
U ZAAIDE OP EINDAFSTAND? Bent u nu bang voor
een te dichte stand van uw gewas bieten? Maak u geen zor
gen, want 100.000 planten lijkt wel erg veel, maar geeft be
slist geen opbrengstdaling. Slaat u er de helft uit dan staan
er te weinig planten en moet u bovendien nog hard werken.
VEEHOUDERIJ
BENT U IN HET BEZIT van een regeninstallatie, begin
dan tijdig met beregening en geef per keer minstens 20 mm
water. Voor een vlotte grasgroei is een vochtige grondlaag
van 20 cm noodzakelijk. Bij regelmatig te kleine watergiften
wordt de beworteling op den duur te oppervlakkig, waardoor
het vee de zode lostrekt en nog eerder verdroging optreedt.
ALS U GRAS WILT INKUILEN als voordrooggras, be
gin dan direkt na het maaien met schudden. Door goed te
schudden en dit elke dag twee keer te herhalen, kunt u de
veldperiode aanmerkelijk bekorten. De verliezen kunnen dan
tot een minimum worden beperkt.
ZIT HET MET DE WEERSOMSTANDIGHEDEN te
gen en is het gras na een week nog niet voldoende voorge-
droogd, dan moet een toevoegingsmiddel worden gebruikt.
Landbouwzout komt hiervoor het meest in aanmerking.
Strooi dit over het uitgeschudde gewas, daarna wiersen en
inkuilen.