Dalton introduceert het nieuwe oormerk Rond het uitplanten van spruitkool MS® f ^Sf ■Xi WW f r I t "ftfy---; l' - «5 mtf -t||. vi 10 (voor koeien, kalveren en zeugen) geheel flexibel (dus geen vasthaken). grote cijfers (2Vi cm. hoog). aan beide kanten leesbaar. eventueel zelf te beschrijven. in seconden aan te brengen met speciale tang. geen gaatje vooraf maken. leverbaar in rood, geel en blauw. levering rechtstreeks of via uw handelaar. Prijzen 100 st. f.84,-, 50 st. f.45,-, Riese tang f.22,50 Prijzen zijn excl. B.T.W. en Porto (boven f.150,- vrij). Het plaatsen van 'n Riese oormerk SECONDEN WERK I DALTON CONTINENTAL B V. 6420 Lichtenvoorde - Nijverheidsstr. 16 Tel. (05443) 2497 Consulentschap voor de Tuinbouw Goes F. VADER Spruitkool is een gewas, dat nog laat geplant kan worden. De teelt van dit gewas begint eigenlijk al op het moment dat het plantenbed ge zaaid wordt 1 april). Met het planten op het veld wordt het ech ter pas goed zichtbaar. De tijd van planten en de werkzaamheden daar bij zijn van groot belang voor het uiteindelijke resultaat. Het lijkt ons daarom nuttig om in dit artikel en kele belangrijke punten te bespre ken. Oogsttijd bij Relatieve Naam Zaadhandel Vroegheid machinaal plukken opbrengst Pur Gynt Pannevis 8,5 oktobernovember 105 Topscore Royal Sluis 8,5 oktobernovember 100 Lancelot Pannevis 8,4 oktobernovember 100 Parsifal Pannevis 8,3 oktobernovember 115 Castellum Royal Sluis 8,0 oktobernovember 100 Rovoka Combinatie 7,8 novemberdecember 100 Bastion Royal Sluis 7,6 november—december 100 Egmont Pannevis 7,6 novemberdecember 110 Perfect Line Jos Huizer 7,5 novemberdecember 110 Sandora Combinatie 7,5 novemberdecember 100 Rampart Royal Sluis 7,3 novemberdecember 110 King Arthur Pannevis 7,0 decemberjanuari 100 Prince Askold Pannevis 6,7 decemberjanuari 95 Leonore Pannevis 6,7 decemberjanuari 90 Fasolt Pannevis 6,4 januarifebruari 95 Sigmund Pannevis 6,4 januarifebruari 95 Vroegheid: 10 is vroeg 5 is laat Stikstof behoefte veel veel veel weinig veel normaal veel normaal normaal veel weinig weinig veel normaal veel weinig Combinatie: C. Beemsterboer - Jac. Jong - A. R. Zwaan. weer herstellen, zodat het vocht kan opstijgen. Als de grond goed vochthoudend is, kan er altijd geplant wor den. Spruiten zijn vooral in de zomer zeer gevoelig voor wa teroverlast. Let u daarom op of er lage plekken in het perceel voorkomen. Leg eventueel direkt na het plan ten greppels, zodat het water van de lage plekken vlug afgevoerd kan worden. Op slempgevoelige grond is het aan te raden om op ruggen te planten of om na het planten aan te aarden, zodat er ruggen ontstaan. Dit verhoogt de weerstand van het gewas tegen veel water. t PLANTEN JïE juiste planttijd van spruiten is zeer belangrijk. Het begin hangt uiteraard af van de beschikbaarheid van de planten. Dit jaar is alles laat gezaaid, zodat er niet vroeg geplant zal kunnen worden. De beste tijd voor de vroege rassen is de laatste week van mei, voor de latere rassen de eerste week van juni. Later planten dan 10 juni geeft beslist opbrengstderving. Als door omstandigheden toch later geplant moet wor den, is het het beste om een vroeg of middenvroeg ras te nemen. Deze hebben een kortere groeitijd nodig. De plantafstand is afhankelijk van de oogstwijze. Voor meermalige handpluk moet men 25.000 planten per ha zetten. Voor machinale pluk is dit 35.000 a 40.000 planten per ha. Het aantal planten per ha heeft grote invloed op de groei. Bij een groter aantal planten wordt de sortering van de spruiten fijner. De fijnere spruiten zijn de duur- (Zie verder pagina 11) 01 Cf fè RASSEN DEN zeer belangrijk on- derdeel is de rassen- keuze. Bij diegenen, die zelf de planten telen is de beslissing al genomen. An deren die planten aanko pen, hebben nog de gele genheid om een keus te doen. De volgende factoren zijn bij het kiezen van be lang: produktiviteit van het ras; kwaliteit van de sprui ten; oogstperiode en oogst wijze: geschiktheid voor de betreffende grondsoort. De laatste jaren worden vrijwel alleen de hybride rassen gebruikt. Het voor deel hiervan is vooral de grote uniformiteit. Daar door zijn de eigenschappen van het ras beter te bepa len, zodat een meer gerich te keuze gemaakt kan wor den. Ook de opbrengst en de kwaliteit van de sprui ten zijn in de regel beter. In de hierbij geplaatste tabel zijn de in proeven goedgekeurde rassen opgenomen. Hoewel er onderling nog wel verschillen zijn. zijn al deze rassen aanbevelenswaardig. Andere dan hier genoemde rassen zijn of afgekeurd of het zijn nieuwe rassen, waar nog weinig van bekend is. De rangschikking is van vroeg naar laat. BEMESTING SPRUITEN reageren sterk op een stikstofbemesting. Tussen de rassen zijn er grote verschillen in de behoefte aan deze meststof. Deze verschillen zijn aangegeven in de tabel. De aanduiding „veel" wil zeggen, dat het betreffende ras in een vroeg stadium ruim stikstof tot zijn beschikking moet heb ben om voldoende tot ontwikkeling te kunnen kmen. Als dit niet het geval is, blijft het gewas te kort. Rassen, die „weinig" stikstof moeten hebben, reageren juist andersom. Als deze in het begin te veel krijgen, worden de plan ten te lang en te slap en gaan daardoor vlug legeren. Bij deze stikstofbehoefte speelt niet alleen de kunstmestgift een rol, maar ook de groeikracht van de grond. Op gul groeiende grond moet dus een ras geplant worden dat een grtoe stikstofbe hoefte heeft. Men moet bij de rassenkeus dus de hoedanigheid van de grond betrekken. Op grond met een goede samenstelling kunnen de volgende giften voor of vlak na het planten gegeven worden: stikstof: 050 kg N per ha fosfaat 100 kg P2O5 per ha kali 200 kg K20 per ha In de loop van de zomer kan, afhankelijk van de stand van het gewas een overbemesting met stikstof worden gegeven. Als de lengtegroei klaar is, dit is meestal begin oktober het geval, kan een ruime stikstofbemesting op alle rassen worden gegeven. De itskstof heeft dan geen invloed meer op de lengte van het geiwas. GRONDBEWERKING F de tijd dat spruiten geplant worden is het dikwijls zeer droog. In Zeeland is er vrijwel nooit de mogelijkheid aan wezig om te beregenen. Men moet daarom trachten om een zo danige bewerking toe te passen, dat de grond voldoende vocht houdend is, om de spruitplanten een goede kans te geven om in leven te blijven. Het is daarom aan te raden om de grond 8 a 10 cm diep los te maken en fijn te verkruimelen. Om sterk uitdrogen te voorko men, moet de bovenlaag daarna dichtgerold of gesleept worden. Deze bewerking moet liefst enkele weken voor het planten uit gevoerd worden. De aansluiting op de ondergrond kan zich dan 'r Vs

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 10