<~Üoor de <:Urouw VROUW IN CENTRAAL AFRIKA Woon- en leefklimaat! 23 onder redaktie van de Redaktiecommissie Bond van Plattelandsvrouwen voor Zeeland en Brabant Redaktieadres: Els Deurloo, Markt 1, Tholen, tel. 01660- 2504 1"OT de herinneringen aan Centraal-Afrika behoort ook mijn jonge gids en tolk die me enkele dagen begeleidde in het kleine land Rwanda, in het hart van Afrika, tegen de grenzen van het land dat tegenwoordig Zaïre en toen nog Kongo heette. Die jongen en ik trok ken samen over de heuvels van zijn land, we kwamen op plaatsen waar nooit een Europeaan komt omdat de hut ten daar ver verwijderd liggen van wat men een hoofd weg zou kunnen noemen. Kwamen we op de smalle paadjes iemand tegen, dan was het dadelijk handen schudden; in de taal van de bewoners werd je een mooie groet gezegd en dan stond mijn jonge gids achter me om me toe te fluisteren wat er als antwoord van mij werd verwacht. Samen zaten we op het erfje vóór de hutten, waar moe der de vrouw dan dadelijk naar binnen ging om een kale bas met bananebier te halen, en om de beurt zogen we even aan het doorboorde houtje in de kalebas. Samen ook kwamen we bij de kleine mensen, dwergen haast, die door de rest van de Afrikaanse bewoners van dat land met de nek worden aangekeken en nauwelijks als vol waardig erkend. Het is me nooit duidelijker geworden dan toen dat discriminatie niet alleen een zaak is van blanken aan de ene kant en zwarte mensen aan de andere. Ook tussen de Afrikanen onderling is er soms een enorme discriminatie OUD EN NIEUW iMIJN jonge gids heet Eliahin Nsengiyumva. Eliahin was zijn doopnaam, Nsengiyumva de Afrikaanse naam die hem bij de geboorte was gegeven. Een achter naam kent men in dat land niet. Sinds onze kennisma king hebben we van tijd tot tijd schriftelijk nog steeds enig contact. Uw redactrice vroeg me iets te schrijven over de vrouw in Centraal-Afrika. Dan moet ik voor op stellen dat er in dat zwarte wereldeel tal van vrouwen zijn die modebewust leven als hun colle ga's in Nederland. Ze zijn keurig gekleed, bezoeken een middelbare school of universiteit, spreken voortref felijk Frans of Engels. Er zijn ook Afrikaanse vrouwen die werken op een kantoor en nauwelijks weten hoe een akkertje er uitziet. Maar vóór alles is er nog steeds de traditionele Afri kaanse vrouw: haar aantal bedraagt zeker 95 of zelfs méér procent van de vrouwen en meisjes in Centraal- Afrika, en zij leeft zoals haar moeder en grootmoeder ook leefden. Tegenwoordig stelt elke Afrikaanse regering er een eer in overal scholen te hebben, maar heus niet alle kinderen gaan naar school, zeker niet alle meisjes. Ver geet niet dat veel van de ouderen analfabeten zijn, en wat voor nut heeft het dat een meisje zal leren! Moeder kan haar maar al te goed gebruiken en daarom is school-gaan er niet bij; ze moet de geiten en de schapen hoeden, brandhout voor het vuurtje halen, naar de ri vier lopen om water te scheppen, die ze in een kruik op haar' hoofd naar huis draagt. En overal moet het jonge meisje voor een kleiner broertje of zusje zorgen, omdat moeder al weer een nieuw kindje op haar rug draagt. Dag in, dag uit, sjouwt het meisje rond met haar broer tje of zusje, ze draagt het kind op haar heup, zodat ze er haast scheef van groeit. En ze helpt mee op het land, natuurlijk helpt ze op het veldje dat moeder elke dag bewerkt. Dit is immers het voornaamste werk van de vrouw; dit is ook de toekomst van het meisje! VERANDERING 7IO is normaal het leven van het Afrikaanse meisje tot de grote verandering komt en een afgevaar digde van de familie van een jongen aan de hut aan klopt om te spreken over een huwelijk. Misschien is dit voorafgegaan door een spel van geheime afspraakjes tussen de toekomstige bruid en bruidegom, maar het is ook zeer wel mogelijk dat de jongen en het meisje el kaar nooit eerder hebben gezien. In tegenstelling tus sen onze Westerse maatschappij is in Centraal-Afrika het huwelijk niet in de eerste plaats een verbintenis tussen een man en een vrouw, maar tussen de verwan ten en daarom is bij het grootste deel van de Afrikanen de partnerkeus nog een familie- of zelfs stamaangele genheid. De versterking van de levenskrachten van de familie en van de clan is een te belangrijke zaak om aan een stel jonge mensen over te laten en men beweert dan ook wel eens dat de hoofdgedachte van een Afri kaans huwelijk in de meeste gevallen minder een aan gelegenheid is van liefde jegens elkaar dan tot de stam. Het jonge meisje is immers opgevoed met als voornaam ste gedachte: de onvoorwaardelijke wil tot voortplan ting. Meestal wordt een bepaald bedrag aan geld of wor den goederen aan de ouders van de bruid gegeven. Voor die familie betekent het huwelijk van hun dochter im mers een verzwakking en een verlies, zoals ze voor de andere familie een verrijking en aanwinst betekent. De bruidschat herstelt dus een verloren evenwicht; ze geeft oorspronkelijk tevens uitdrukking aan de achting en de waardering die de jongeman en zijn familie voor het meisje hebben. Het is ook beslist niet juist dat er zoiets als een koop gesloten wordt hoewel het meisje zich zeker gevleid voelt indien er een flinke bruidschat wordt gegeven. Het kan ook wel eens teleurstellend zijn: als ze bijvoorbeeld dacht dat voor haar een koe zou worden gegeven en nu blijkt ze te worden uitgehuwelijkt tegen drie geiten en een paar kruiken bier. Dat is niet prettig! DE GROTE ERWACHTING (|\E dag van de bruiloft is een belangrijke dag, maar het leven verandert eigenlijk weinig. Nu werkt de jonge vrouw op haar eigen veldje; ze gaat er iedere dag naar toe met de zware hak op haar schouders en slaat de grond om, ze zaait en ze plant, het is haar een eer dat te mogen doen. Als haar man nog in diepe rust ligt, staat zij al op en gaat door bet natte gras naar de bron of rivier, een halfuur of drie kwarier van de hut; ze maakt het eten klaar, veegt de vloer, maalt het meel, onderhoudt het vuurtje reinigt dé stal. Ze verzamelt kruiden en groente en wilde vruchten, ze maakt zeep, vlecht matten en mandjes, ze bestrijdt de insecten in de hut door regelmatig de binnenkant van de muren te bepleisteren maar tijdens al dat werken is haar ver wachting slechts op één zaak gericht: zal straks in mijn hut h)et geschrei van een kindje klinken? Onvoorstelbaar is het leed wanneer dit maand na In Renesse is er woningnood. Niet in de gbruike- lijke zin, maar wel waar het een lijsterpaar betreft. In de Lijsterweg hebben ze een klein richeltje uitge kozen om een nest op te bouwen. Het gevolg hiervan is dat alles dat ze op de richel aanbrengen door lopend op de grond valt. Het Is haast ongeloofwaardig maar over zeker een meter liggen strootjes en blaadjes op de grond. Steeds nerveuzer klappen ze met hun vleugels als ze de bladeren verzamelen waarna ze uitgeput gaan zitten kijken naar de enorme blad-puinhoop, die steeds groter wordt Steeds langer duurt het nu voor ze weer beginnen met de_bouw van hun nest. Misschien hebben ze een ander plekje op het oog. Jammer, Dit is wel begrijpelijk maar toch jammer want de Lijsterweg is een stukje natuur, dat bijna niemand kan vinden. Zo lopen er hertjes en vliegen er onge kende aantallen vogels zoals de groene en bonte spechten die de hele dag lachen en kloppen. Padjes, spitsmuizen, springkikkers, goudhaantjes en winter~ koninkjes alles is daar nog aanwezig om maar niet te spreken over de duinen en het strand, kortom heerlijk Renesse. J. F, DOORNEKAMP—ROMMERTS. maand niét het geval is en de verwachting misschien jaar na jaar de bodem wordt ingeslagen. Dan voelt zo'n jonge vrouw zich door God vervloekt en daar de men sen bespot. Ze durft zich nauwelijks meer te wagen op plaats, waar de vrouwen het drinkwater halen. Ze kan het ook moeilijk aanzien dat haar vriendinnen met een kleine op haar rug lopen. Zij heeft niets op haar rug, zij is als een dorre aarde. En ze weet hoe haar man keer op keer teleurgesteld is; ze ziet het aan de manier waar op hij naar haar kijkt. Misschien begint haar schoon moeder al stiekem of openlijk haar zoon te adviseren er een tweede vrouw bij te nemen, een vrouw die hem kinderen geeft. Wat heb je aan een vrouw, die niet eens kinderen ter wereld kan brengen! MOEDER ALS we het leven van de doorsnee traditionele Afri- kaanse vrouw opbervlctkkig bekijken, dan lijkt het of ze niet meer is dan eenlastdier, een lustdier en eèn zoogdier. En toch als „moeder" neemt zij een enor-^ me plaats in in het Afrikaanse leven; als moeder wordt zij vereerd door haar kinderen, geëerbiedigd door haar man. Daarom is het verlangen naar het moederschap ook het diepste verlangen in het hart van elke Afrikaan se vrouw. Voor ons als Westerlingen schijnt die Afrikaanse vrouw een onontbeerlijk stuk gereedschap voor de veld arbeid. We moeten daarbij echter nooit vergeten dat het voor ons zeer moeilijk is ons te kunnen inleven in de denkwijze van de mens uit Centraal-Afrika. Eén van de dingen die me het diepst troffen, is de liefde van de Afrikaan voor zijn moeder, zijn„mama". Dit woord „mama" is haar titel; deze titel drukt haar staat en haar stand uit, haar eer en haar waardigheid. Ook nu behoort de ongeletterde „mama" op het platteland, al zijn haar handen grauw en gekloofd van het vele land werk, tot de elite van de samenleving. De Europese vrouw is alleen „mama" thuis, maar de Afrikaanse moe der is altijd „mama", wat zij verder ook mag zijn. En welke titel is in staat die van „mama" te overtreffen?! De Afrikaanse vrouw ik heb haar wel eens een wonder genoemd. Nee, ze heeft bet in onze ogen niet gemakkelijk Als man en kinderen nog slapen, dan staat zij met de kleine op haar rug de mais te stampen. Ze zwaait de veldhak en ze zaait! Ze voelt de spie ren van haar hals spannen en de aderen zwellen onder de last gesprokkeld hout. Maar die zware last van dofr® takken belet haar niet glimlachend om te zien naar net kind, waarvan zij het gewicht ïrfet voelt omdat het niet door de spieren van haar rug, maar alleen door haar liefde gedragen wordt. Die Afrikaanse moeder, ze is een slavin van de klei ne op haar rug. Maar deze slavernij is haar dierbaarder dan alle vrijheid! Nieuwendijk M. C. CAPELLE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 23