Bestrijding van vliegen in de varkenshouderij vraagt de aandacht De Nederlandse melk- en zuivelproduktie KORTE WENKEN car. - z^e^en 8 C.V.F. - Tilburg, Ing. A. T. F. v. ZOGGEL. WLIEGENBESTRIJDING in varkensstallen is om aller- lei redenen een belangrijke zaak. Jammer dat op menig bedrijf de bestrijding vaak achterwege gelaten wordt. Vooral vliegen kunnen virussen, bacteriën (o.a. pokken, vlekziekte) en larven van diverse maagdarm wormen overvliegen van het ene dier naar het andere en van de ene stal naar de andere en daardoor een ziekte of plaag overbrengen. Bestrijding van vliegen kan dus ook in belangrijke mate een bijdrage leveren bij de preventieve ziektebestrijding. Bovendien brengen vliegen steekwondjes toe aan de die ren, welke ontstekingen kunnen veroorzaken. De dieren zijn onrustiger, waardoor ze meer in beweging zijn en daardoor ook een hogere voerconversie hebben. Dit geldt zowel voor zeugen als voor mestvarkens en biggen. De aanwezigheid van vliegen wijst op een goed mileu voor deze insekten. Warmte, voedsel, mest, gier en rot tende produkten scheppen een gunstig milieu voor de vliegen om zich te handhaven en om zich nog sterker uit te breiden. Bestrijdingsmiddelen aanwenden zonder het milieu voor de vliegen te veranderen heeft geen zin. Alleen weringsmaatregelen geven een blijvend resultaat bij de bestrijding MAATREGELEN TOT WERING VAN VLIEGEN HEZE moeten er vooral op gericht zijn, dat voorko- men wordt, dat uit de gelegde eitjes weer volwas sen vliegen ontstaan. Hygiëne in en om de varkensstallen is een eerste ver eiste. Geen ophoping van mest in het hok. Bij stromest dikwijls uitmesten. De mest buiten de stal brengen en ver genoeg van de stal verwijderen. Mesthoop ordelijk optassen. Riolerihgen en gierputjes regelmatig goed schoonma ken en doorspuiten. Gierputjes, gier- en mestkelders goed afgesloten hou den. Voerresten in voerlokaal en voergangen verwijderen. Vliegengaas voor de ventilatie-openingen aanbren gen. CHEMISCHE BESTRIJDING TALRIJKE vliegen- en andere insecten-bestrijdings- middelen zijn in de handel beschikbaar. De keuze van het juiste middel met de juiste toepas sing is daarom moeilijk, maar laat U daar in adviseren door Uw bedrijfsvoorlichter varkenshouderij die over een complete lijst beschikt van middelen welke volgens de bestrijdingsmiddelenwet zijn toegelaten voor toe passing in stallen en op vee. De chemische bestrijdingsmiddelen voor vliegen en andere insekten kunnen we in vijf groepen indelen: 1. Tegen vliegen in de stal. Dit zijn strips, banden e.d. gedrenkt in een bepaalde stof, waaraan vliegen doodgaan. 2. Spuitmiddelen voor stalwanden. a. spuitpoeders. b. onverdund te verspuiten vloeistoffen. c. emulgeerbare vloeistoffen, welke nog verdund moeten worden. d. lokmiddelen met bepaalde geur en daardoor aan trekkingskracht. 3. Middelen tegen vliegenmaden in mest en gierputten. Deze middelen moeten verdund gespoten of gegoten worden in rioleringen, mestputten en op mesthopen. 4. Middelen tegen vliegen en luizen op de varkens. Deze middelen kunnen in poeders of vloeibare vorm zijn. 5. Schurft bestrijdingsmiddelen. Omdat deze middelen meestal lindaan bevatten is na behandeling van de dieren een wachttermijn voor le vering aan b.v. een slagerij voorgeschreven. NIEUWE ONTWIKKELINGEN IYE laatste jaren zijn enkele mechanische of electrische u vliegendoders of vangers ontwikkeld (electrocutie of aanzuigen van de vliegen). In verband met milieu-aspekten en eventuele resisten tie van vliegen tegen een bepaald middel, zou bij zo'n goed resultaat van deze ontwikkeling de chemische be strijdingsmiddelen beperkt of achterwege gelaten kun nen worden. Gezien het resultaat en de kosten is echter deze ontwikkeling nog niet rijp voor de praktijk. Be proeving en volgen van bestaande mechanische of elec trische vliegendoders of -vangers blijft noodzakelijk. ALGEMEEN Maak een juiste keuze van het middel, laat U goed informeren door Uw bedrijfsvoorlichter. Lees vooral goed de gebruiksaanwijzing'. Pas de juiste dosering toe. Neem de nodige voorzorgsmaatregelen bij toepassing van chemische bestrijdingsmiddelen voor mens en dier. O.a. masker, afscherming voerbakken en drinkbak ken, e.d. Er zijn middelen waar bij toepassing, de dieren niet in de hokken mogen zijn, dus bestrijden bij leeg stand. Ing. J. H. LANTINGA CA.R. - Goes Tot de voortbrengselen van de landbouw in ons land draagt de melkveehouderij als de belangrijkste produktietak ongetwijfeld het meest bij. In de eerste plaats is de melk en zuivelindustrie van groot belang voor de binnenlandse voedselvoorziening. Daarnaast levert de export van de zui- velprodukten een belangrijke bijdrage voor de Nedërlandlse economie. Door het Produktschap voor Zuivel worden jaarlijks uit voerige gegevens verzameld met betrekking tot produktie, verwerking en afzet Vergelijking van deze gegevens met voorgaande jaren geven o.a. een beeld van verschuivingen in het produktie- en consumptiepatroon. Het beschikbaar zijn van deze gegevens is onder meer vooral van belang voor een slagvaardig beleid. Aantal stuks rundvee x 1.000 1074 1073 1972 Rundvee totaal (stuks) 4.979 4.672 4.306 w.v. melk- en kalf koeien (stuks) 2.210 2.100 1.970 In de achter liggende vijftig jaren is zowel de totale rund veestapel als het aantal melk- en kalfkoeien meer dan ver dubbeld. Uit de laatste jaren blijkt dat de groei nog door gaat. De melkproduktie 1974 1973 1972 Melk per ikoe per jaar 4475 kg 4450 kg 4540 kg Gemiddeld vetgehalte 3,90 3,95 3,95 Totale melkproduktie 9,9miilj. kg 9,3 milj. kg 8,9milj. kg De gemiddelde jaarproduktie per koe vertoont geen voor uitgang van betekenis meer. De jaarlijkse stijging van het vetgehalte zet zich niet voort. In het afgelopen jaar is er zelfs sprake van enige daling t.o.v. 1973 en 1972. De totale melkproduktie nam nog belangrijk toe en de totale produk- tiewaarde van de melk omvat een bedrag van rond 5.000 miljoen gulden. Consumptiemelk- en zuivelproduktie in miljoen kg 1974 1973 1972 Melkgebruik op de boerderij 390 405 415 Boerenkaas 7 6 7 Consumptiemelk via fabrieken 1840 1865 1862 Gecondenseerde melk (incl. koffiemelk) 514 489 473 Melkpoeder 225 206 189 Fabriekskaas 369 326 315 Boter 172 169 163 Uit deze cijfers blijkt dat de hoeveelheid melk die op de boerderij achter blijft verder terugloopt. De produktie van boerenkaas blijft vrijwel gelijk. De hoeveelheid consumptie- melk vertoont geen grote verandering. De produktie van ge condenseerde melk, melkpoeder, fabriekskaas en boter neemt toe. Hoofdelijk binnenlands gebruik van melk en zuivelprodukten in kg 1974 1973 1972 Melk 137.3 141.7 141.0 Boter 2.3 2.0 2.0 Kaas 10.0 9.5 9.2 Melkpoeder 1.5 1.5 1.5 Gecondenseerde melk 10.4 10.5 10.4 Het consumptiepatroon vertoont weinig verandering. Export in miljoenen kg De uitvoer omvatte, exclusief België en Luxemburg o.a. de volgende hoeveelheden 1974 1973 1972 Kaas 196 172 184 Boter 180 168 106 Melkpoeder 146 107 68 Gecom' Bnseerde melk 380 327 311 Diversen 119 114 121 Deze uitvoer omvatte in! 1974 een bedrag van 2752 miljoen guldën. Er is een duidelijke toename van de hoeveelheid uit gevoerde produkten. Aan zuivelfabrieken De schaalvergroting in de zuivelindustrie zet zich voort. Dit proces (voornamelijk door fusie) is al enige tientallen jaren aan de gang. In 1938 waren er nog bijna 900 zuivel fabrieken met een gemiddelde aanvoer van rond 5 miljoen kg melk. Per 31 december 1974 werkten er in ons land nog 201 bedrijven ofwel 33 bedrijven minder dan het jaar daar voor. De hoeveelheid! aangevoerde melk per fabriek is hierdoor gestegen tot rond 47 miljoen kg per jaar. AKKERBOUW BESTRIJDINGSMIDDELEN moeten steeds achter slot en grendel worden bewaard. Dit geldt ook als de midde len worden meegevoerd naar de diverse percelen. Ook dit is een maatregel om ongelukken zo veel mogelijk te voor komen. Werk mee om risiko zoveel mogelijk te beperken. SCHUURDROGEN komt steeds meer in de belangstel ling. Voor granen en graszaad is dit al langer bekend en veelvuldig toegepast. Erwten in het stro, maar ook bonen in het stro, zijn in de schuur te drogen. U heeft dan wel een luchtverhitter nodig. Dit moet een goedgekeurde luchtverhitter zijn en u moet uw brandverzekering van het gebruik op de hoogte stellen. HEEFT U OOK LAST van oorsuizingen als u de trek ker 's avonds stil zet? Zo ja, dan wordt het de hoogste tijd dat u maatregelen gaat nemen. Een geluidsarme ca bine is erg goed maar ook oorkappen hebben een goed effekt. STAMSLABONEN zijn gevoelig voor zoutschade, maar ook erg gevoelig voor chloor. Gebruik voor stamslabonen dus gezuiverde kalizouten zoals patentkali of zwavelzure kali of chloorvrije mengmeststof. Geef de bemesting voor stamslabonen liefst enkele weken voor het zaaien. KNOLSELDERIJ is een chloorminnend gewas. Voor dit gewas is kali 40 het meest gewenst. Er zijn zelfs aanwijzingen dat een gedeelde kalibemestin(Jb2/3 van de gift eind april en 1/3 van de benodigde kali in augustus opbrengst verhogend werkt. Ook bij dit gewas moet u zoutschade voorkomen door enige weken voor het poten de kunstmest in te werken. VEEHOUDERIJ JONGE KALVEREN mogen niet eerder dan eind mei naar buiten. Er is dan meestal wel een perceel beschik baar, dat reeds is gemaaid. Door te weiden op reeds ge maaid grasland wordt besmetting met maagdarmwormen voorkomen. Dit betekent dat de kalveren ongestoord door kunnen groeien. OVER ENKELE WEKEN is het weer zover dat er ge maaid gaat worden voor hooi en kuil. Dit gebeurt tegen woordig meestal met een cirkelmaaier. Maar al te vaak wordt hiermede te kort gemaaid, waardoor er veel zand in het voer komt en de hergroei erg traag verloopt. Zorg daarom voor een stoppellengte van 5 cm. VOOR HET AFDEKKEN van de kuilhoop moet plastik worden gebruikt van 0,1 mm dikte. Als u geen grond op de kuil aanbrengt zijn twee lagen plastik noodzakelijk. Beter is echter één laag plastik met daarover een laagje grond om de plastik te beschermen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 8