Uitslag prijsvraag „BESTRIJDING AARDAPPELOPSLAG' A ARDA(?PELOPSLAG, spontane ongewenste nateelt van in of op de grond achtergebleven aardappelknollen, is op vele akkerbouwbedrijven één van de ergste en moeilijkst te bestrijden onkruiden geworden! Deze opslag is niet alleen hinderlijk in na aardappelen geteelde gewassen, maar verstoren ook het effekt van de maatregelen om de grond vrij te houden van gevaarlijke ziekten, zoals aardappelmoeheid. De oorzaak van de onkruid- aardappelopslag moet vooral worden gezocht in de moderne oogstmethoden. Het probleem komt met name naar voren door de zachte winters. Ondanks veelzijdig onderzoek was er tot dusver geen direct effektieve be- strijdingsmethode voor de praktijk voorhanden. Op initiatief van de Nederlandse Aardappelassociatie heeft het bedrijfsleven uit de aardappelsektor in 1974 50.000,beschikbaar gesteld voor een Prijsvraag Bestrijding Aardappelopslag. Bedoeld werd ideeën te verzamelen voor een pasklare oplossing van het vraag stuk of suggesties die daartoe in belangrijke mate zouden kunnen leiden. Een beroep dus op de inventiviteit van geïnteresseerden om tot een goed bestrijdings- systeem van aardappelopslag te komen. Toen deze prijsvraag voorjaar 1974 werd uitgeschreven was het drama van de wateroverlast waarmee vele aardappeltelers in het Zuid-Westen herfst en winter 1974 en zelfs voorjaar 1975 mee te kampen hebben gehad nog niet te voor zien. Het probleem van de onkruid-aardappelopslag is er nog aktueler door ge worden! QP 27 maart 1974 werd de Commissie Prijsvraag Bestrijding Aardappelopslag ge vormd uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de bij het vraagstuk nauw betrokken Instituten. Het secretariaat van de jury en de publikatie van een en ander werd verzorgd door ing. L. M. Luimkes. Met name is grote aandacht besteed aan het geheim houden van de naam van de inzenders en de inhoud van de inzendin gen. Uitsluitend van de met een prijs bekroonde inzendingen is de naam bekend ge maakt en deze kregen daarvan tijdig bericht. De niet bekroonde inzendingen werden aan de opgegeven correspondentieadressen teruggezonden zodat de feitelijke inzen ders daarvan ook bij de jury niet bekend zijn. OP 1 mei is in het Internationaal Agrarisch Centrum te Wageningen het resultaat van de prijsvraag 'bekend gemaakt. Nadat ing. (L. H. Lumkes, secretaris van de (Prijsvraagcommissie de stand van zaken in het onderzoek om opslag te bestrijden had geschetst, maakte voorzitter dir. D. E. van der Zaag het resultaat van de prijsvraag bekend. In totaal werden 44 inzendingen ontvangen. Het niveau van de inzendingen viel tegen. In enkele gevallen bleef de voorgestelde oplossing beperkt tot aanbevelingen, bijv. het gebruik van „Verderf-poeder" of het weer met de hand rooien van aardappe len. Versheidene inzendingen bevatten slechts suggesties voor onderzoek dan wel toepassing die of niet bruikbaar bleken of in het verleden al waren getoetst. De conclusie van de jury is dat onder de inzendingen er geen voorkomt die het op slagprobleem oplost voor alle omstandigheden en voor alle akkerbouwgebieden. De commissie deelde de inzendingen in een drietal groepen ini n.1.: Groep 1. Methoden, 20 inzendingen van uiteenlopende aard, waarvan één inzending tevens in de groep middelen en waarbij naast enkele niet of minder bruik bare suggesties andere reedis min1 of meer 'bekende methoden of effekten worden voorgesteld. Groep 2. Techniek, 18 inzendingen, waarvan 2 stuks tevens in groep 3, middelen. Acht inzendingen uit de groep „Techniek" hadden betrekking op wijzigin gen aan de aardappelrooimachine. Eveneens acht inzendingen betroffen ideeën voor het verzamelen en vernietigen van op het veld achtergebleven knollem Twee inzendingen gaven technische oplossingen voor de toediening van chemische bestrijdingsmiddelen. Uit deze groep is een viertal inzendin gen met eer* prijs bekroond. Groep 3. Middelen (chemisch), 9 inzendingen. Deels betroffen ze bekende chemische middelen, waarvan ook uit het onderzoek bekend is dat soms op aardappeL- opslag enig dodend effect wordt verkregen. Andere inzendingen haddien een minder praktisch karakter. Daarnaast werden mogelijkheden genoemd, die reeds bij de werkgroep in onderzoek waren. GROEP 1. METHODEN |T EN aardappel gaat in een omgeving zonder of bijna zonder zuurstof spoedig tot rotting over. Een aantal inzendingen heeft direct of indirect betrekking op dit verschijnsel. Na enige deskundigen te hebben geraadpleegd, meende de jury deze inzendingen niet te moeten bekronen, omdat het toepassen van verstikken in het veld öf niet bedrijfszeker is öf een ongunstig effect op de grond kan hebben. Bovendien is Over dit verschijnsel reeds vaak gesproken en is het hier en daar ook in publikaties genoemd- Enkele inzendingen wijzen op de 'betekenis van herhaaldelijk oultivateren, om daar mede te bereiken dat voor iedere vorstperiode weer gave knollen bovenop de grond komen te liggen. Onder bepaalde omstandigheden kan dit systeem succes hebben. Hoewel deze methode! reeds enige (jaren bekend is, wordt zij mogelijk nog in de prak tijk te weinig toegepast. Enige andere inzendingen zien vooral voordeel in diep ploegen in het voorjaar, zo dat de opslag pas laat in het voorjaar bovenkomt. Volgens deskundigen komt het niet vaak voor dat door in het voorjaar diep te ploegen, de op9lag zo laat bovenkomt, dat maar weinig last ervan wordt ondervonden. Voorstellen om zeer nauwkeurig de teelt en de oogst uit te voeren en voorstellen om graszaad of kunstweida ais nagewassen te kiezen, bevatten geen nieuwe elemen ten. Een aantal inzenders wil de natuurlijke vijanden van de aardappelplant zoals Phy- tophthora infestans en de Coloradokever inschakelen. Hierover is in de werkgroep „Bestrijding Aardappelopslag" reeds enige malen gesproken, maar mogelijkheden voor een bedrijfszekere toepassing worden niet aanwezig geacht. Verder waren er nog enige minder volledige inzendingen. In deze groep kwamen volgens de jury geen inzendingen voor met een nieuw idee met aantoonbare perspectieven. GROEP 2. TECHNIEK Acht inzendingen hadden betrekking op wijzigingen aan de aardappelroodmachine. De meeste hiervan 'bevatten ideeën om de uitgezeefde kleine aardappelen op te van gen en te kneuzen. De andere gingen in de richting van het opvangen en meenemen van het kriel. Eveneens acht inzendingen bevatten ideeën om de na het rooien achter gebleven aardappelen te verzamelen of te vernietigen. Tenslotte waren er nog twee inzendingen die technische oplossingen voor de toepassing van chemische bestrijdings middelen gaven. GROEP 3. MIDDELEN Drie inzendingen hadden betrekking op middelen, dde normaal in bieten of granen kunnen worden toegepast en waarvan zowel uit de praktijk als ook uit proeven be kend is dat de aardappel opslag in het betreffende gewas hierdoor in het algemeen niet wordt gedood. Wel is het mogelijk dat onder extreem gunstige omstandigheden door de inzenders een zodanig bestrijdingseffect werd verkregen dat zij het nuttig oordeel den hun waarneming aan de jury bekend te maken. Twee inzendingen hadden betrekking op de onkruiddodende werking van kalkstik- stof. Hoewel met name op lichte, zure gronden aardappelen bij een voor opkomst-toe passing van kalkstikstof beschadigd kunnen worden, wordt dit middel voor de opslag- bestrijding niet betrouwbaar geacht. Twee inzendingen hadden betrekking op het bespuiten van achtergebleven knollen bij of ddrekt na het rooien, met het doel de knollen zodanig te 'beschadigen dat ze ge durende de winter zouden verrotten. Vooral ook gezien de aard van de genoemde mid delen werd hiervan onvoldoende resultaat verwacht. (De overige twee inzendingen hebben betrekking op activiteiten, die reeds bij één of meer leden van de Werkgroep Aardappelopslagbestrijding in onderzoek zijn. Mede om deze reden komen deze inzendingen niet voor een prijs iin aanmerking, hoewel de jury hiervan wel goede verwachtingen heeft. Ook in de groep Middelen kwamen volgens de jury geen inzendingen voor imet een nieuw idee met aantoonbare perspectieven. BEKROONDE INZENDINGEN De prijsvraagcommissie heeft zich unaniem kunnen verenigen met de door de jury toegekende prijzen en de hoogte daarvan. f?ooi MACHINE QHQc) 6ebr K d ?üid Lai-vd, Verbeterde aardappelrooier ter bestrijding van aardappelopslag. (Code K 202) Inzenders: S. en A. L. van der Meer, Zuidland (Voorne-OPutten) Rooimachine met krielkneuzer met kneus roller». (Code V 74 11 29) Inzender: Machinefabriek J. de Jonge B.V., 's-Heerenhoek (Z.). Deze inzendingen zijn vrijwel identiek. Ze betreffen een zodanige wijziging van een tweerijige aardappelrooimachine dat alle aardappelen die door de zeef organen van de machine vallen, worden opgevangen en tussen twee stalen rollen worden gekneusd Het mag worden aangenomen dat de aldus gekneusde aardappelen in het algemeen spoedig zullen verrotten of verdrogen. Door de resten voldoende diep onder te ploe gen, zal opslag vrijwel geheel kunnen worden voorkomen. Op zichzelf is het idee om het kriel te kneuzien niet nieuw. Reeds vele jaren geleden is op initiatief van de heer B. Zinkweg te Numansdiorp een aardappelrooier voorzien van een krielkneuzer. Hierbij bleven echter de aardappelen die met de grond door de zeefketting vielen, buiten schot. Ook bij een latere ontwikkeling, aangebracht aan een zelfrijdende aardappelrooier, werd de doorval niet volledig opgevangen. De Ontwerpen K 202 en V 74 1L 29 bieden de mogelijkheid om 'het in ons land veel gebruikte type tweerijige getrokken aardappelrooier met zeefketting, loofrollen en wagentransporteur zodanig in te richten dat de kleine aardappelen die door de zeef- organen vallen praktisch geen) opslag meer kunnen veroorzaken. Belangrijk is verder dat de zeefcapaciteit van de rooimachine door de opvang- en kneusinrichting niet wordt verminderd en dat kan worden aangenomen dat natte grond en stenen geen storingen zullen veroorzaken. De prijs van een aardappelrooimachine met kneusinrichting zal ongeveer 30 hoger bggen dan die van een vergelijkbare machine zonder kneuzer omdat de kneusinrich ting een zeer ingrijpende ombouw van 'bestaande machines of de aanschaffing van nieuwe, duurdere machines met zich brengt. Alhoewel het ontwerp geen oplossing biedt voor de opslagaardappelen die zich in de grond bevinden, is de jury van mening dat de inzendingen een praktische oplossing bieden otm verdere besmetting van de grond met verliesaardappelen te voorkomen. Op grond daarvan beloont de jury bedde inzendingen met een prijs van 10.000, Verzamelprikapparaat. (Code Poprika) Inzender: P. van Nieuwenhuyzen, Oude Tonge. De inzending bestaat uit een schaalmodel 1 10, een tekening en een beschrijving. Inzender stelt voor om de na het rooien op het land achtergebleven aardappelen te verzamelen met een voorop een trekker bevestigde prikrol. De aardappelen worden aan de stalen pennen geprikt en zo opgenomen. Afstrijkers duwen ze weer van de pennen af, waarbij ze op een dwarstransporteur worden opgevangen. Een tweede transporteur brengt ze dan in een achterop de trekker bevestigde kipbak. Prikrollen voor het verzamelen van op het land achtergebleven aardappelen zijn reeds lang bekend. Ze werdenl oa. in de Veenkoloniën! voor dit doel wel gebruikt. Het ging daarbij vooral om grote aardappelen. Volgens het ontwerp van inzender worden de pennen op onderlinge afstanden van 2 cm op de rol aangebracht, zodat ook kleine aardappelen zouden worden opgeprikt. De jury 'kan niet met zekerheid zeggen of met een dergelijke prikrol een behoorlijk percentage van de verliesaardappelen kan worden verzameld. Zij heeft echter het idee dat met enkele bewerkingen met de prikrol, eventueel voorafgegaan door bewerkingen met een triltandcultivator, de meeste achtergebleven aardappelen kunnen worden ver zameld. De inzending Poprika bevat een goed doordacht en technisch zeker uitvoer baar ontwerp voor een machine om verliesaardappelen na het rooien te verzamelen. De jury acht het gewenst dat dit ontwerp op zijn mogelijkheden wordt onderzocht en kent de inzender een prijs van 5000,toe. Triltandcultivartor met staaldraad. (Code E.JjP.) Inzender: E. F. Reriken, Dronten. Deze inzending bevat een idee om de verliesaardappelen, als deze in het voorjaar zijn gaan kiemen, boven de grond te halen en daar te laten verdrogen. Inzender ge bruikt hiervoor een triltandcultivator, waarbij de achterste rij tanden door een staal draad is verbonden. De voorste rijen tanden van de cultivator maken de grond los, zodat de aardappelen los in de grond komen te liggen. Ze worden dan door de staal draad aan de stengel naar boven getrokken. Door deze bewerking met tussenpozen enige malen te herhalen, worden veel aard appelen bovengehaald en naar de kopakkers gesleept. Op deze wijze zullen niet alle verliesaardappelen worden verwijderd. Bovendien is d|e methode in de eerste plaats toepasbaar bij gewassen die ilaat gezaaid of geplant worden, omdat de aardappelen eerst stengels moeten kunnen vormen. Het is echter ook denkbaar om de afstand van de tanden aan de rijenafstand aan te passen en de tanden twee aan twee doof een draad itJe verbinden, zodat er tussen de rijen kan wor den gewerkt. In ieder geval kan de methode door liedereen met weinig kosten worden toegepast. Naar de mening van de jury een idee dat wellicht een bijdrage kan leveren om het aantal opslagplanten te verminderen. De verdienste van de inzending ligt voor al in de simpelheid van het idee en de geringe kosten die de toepassing ervan met zich brengt. De jury bekroont deze inzending met een prijs van 5.000, DANK VOOR MEDEWERKING De Prijsvraag-oommissie dankt allen die door htm inzending blijk hébben gegeven een bijdrage te willen leveren tot de oplossing van het probleem van de aardappelop slag en voorts al diegenen die hebben meegewerkt aan het totstandkomen van de op zet en de uitvoering van de prijsvraag! tl

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 11