Hinderpreventie
op de
veehouderijbedrijven
Suikerbieten op zandgrond Melkwinning op Liempde
12
WERKTUIGENDAGEN LIEMPDE
INSTITUUT VOOR MECHANISATIE, ARBEID
EN GEBOUWEN - WAGENINGEN
|JE intensieve veehouderij was in 1973 op ca. 53.000 be
drijven een meer of minder belangrijke bron van in
komsten. Mede door de technische ontwikkelingen in de
niet grondgebonden produktietakken was op veel bedrijven
een schaalvergroting mogelijk.
Naast de positieve zijde van deze schaalvergroting kwam
op meerdere bedrijven het veroorzaken van stank, alsmede
de verwerking en de afzet van de mest als urgente proble
men naar voren. Door de veehouders, alsook door het be
drijfsleven, is de afgelopen jaren in toenemende mate aan
dacht aan deze problemen besteed.
Met name kunnen worden genoemd de aktiviteiten van
de Commissie Hinderpreventie Veeteeltbedrijven en het O.
en S.-fondis voor de landbouw.
Op de werktuigendagen te Liempde wordt door de Com
missie Hinderpreventie en het Instituut voor Mechanisatie,
Arbeid en Gebouwen de aandacht gevestigd op enige mo
menteel voorhanden zijnde oplossingen voor mest-, gier- en
stankproblemen. Eveneens kan kennis worden genomen van
methoden van mestverwerking, mestopslag en bestrijding
van stankhinder, waaraan intensief onderzoek wordt gedaan.
In het onderstaande zal kort op een en ander worden in
gegaan.
HET VOORKOMEN VAN STANKHINDER BIJ HET
UITRIJDEN VAN DUNNE MEST
gTANKHINDER tijdens het uitrijden van dunne mest
kan worden voorkomen door:
zijn binnen redelijke grenzen te houden n.l.: 2,71 per af
geleverd varken bij 1000 varkens en 0,50 per kip per jaar
bij 15.000 kippen. Bij het verdere onderzoek zal worden na
gegaan in hoeverre bij het beluchten op energie kan worden
bespaard, door o.a. het aantal draaiuren te verminderen,
door het toepassen van een beluchtingstoren en door het
vooraf scheiden van de mest in een vast en een vloeibaar
gedeelte.
In grondputten kan dunne mest tegen relatief geringe inves
teringen worden opgeslagen.
Het scheiden van de dunne mest met een filterpers wordt
getoond. De stankhinder bij het uitrijden van de dunne mest
kan ook worden weggenomen door de mest direct in de
grond te brengen met behulp van een injekteur. Er is een
injekteur ontwikkeld ,die achter alle gangbare vacuümmest-
tanks kan worden gemonteerd. Het injekteren is wat duur
der dan het breedwerpig verspreiden. Uitgaande van een
ihet beluchten van de dunne mest;
het toepassen van injectie.
Op ca. 20 varkens- en pluimveebedrijven zijn de laatste
twee jaar, middels bijdragen uit het Fondis Hinderpreventie
en het O. S.-fonds voor de Landbouw, beluchtingsinstal-
iaties gerealiseerd.
Door het beluchten wordt de dunne mest reukloos en
wordt bij het uitrijden geen stankoverlast veroorzaakt.
Door beluchting kan de mest zonder stankhinder worden
uitgeredea
Op het merendeel van de 'bedrijven waar de mest wordt
belucht, wordt deze benut om de geproduceerde mest dage
lijks of enkele keren per week onder de roosters en batte
rijen weg te spoelen. Hierdoor komen anaërobe omzettingen
in de stal niet meer voor, dit heeft een gunstige invloed op
het stalklimaat.
De kosten voor het beluchten en het spoelen van de mest
Ir. J. J. VAN LEEUWEN
C. R. A. - Tilburg
O de gemengde bedrijven op de zandgronden in Noord-
Brabant worden gemiddeldi niet veel suikerbieten ge
teeld. In 1974 besloeg dit gewas ongeveer 11 van de op
pervlakte bouwland; dit ondanks het feit dat suikerbieten
al jarenlang een beter rendement leveren dan de meeste
andere akkerbouwgewassen. De belangrijkste oorzaak van
d'it relatief lage percentage is dan ook niet het rendement.
Belangrijker zijn in dit verband de vruchtbaarheid van de
grond, de bedrijfsstruktuur, en de arbeidsbehoefte.
VRUCHTBAARHEID VAN DE GROND
Vooral op de lichte zandgronden was het vroeger moeilijk
om goede suikerbieten te telen; de bemestingstoestand was
matig, de pH was laag en ook de vochtvoorziening liet in
droge perioden vaak te wensen over. De laatste jaren zijn
HET aantal produktie-eenheden per man is de laatste
jaren sterk toegenomen. IDeels is dit toe te schrijven
aan het duurder worden van arbeid-en deels aan een alge
meen toenemende automatisering. Bij de toename van de
produktie mag de belasting van de man en de kwaliteit van
het voortgebrachte produkt er niet op achteruit gaan.
De stand melkwinning heeft als doel om uit te beelden
welke melkwinningsapparatuur het best toepasbaar is bij
een bepaald aantal stuks melkvee en hoe door een juist on
derhoud van de installatie de kwaliteit van de melk mede
kan worden gehandhaafd eventueel verbeterd kan worden.
De melkveehouder zal in de stand op twee facetten worden
gewezen.
1. Benodigde arbeid bij een bepaald aantal melkkoeien en
een daarbij passend type melkstal.
2. Het onderhoud van de melkwinningsapparatuur.
Ad. 1
a. Het melken op de grupstal van melkleiding met 3 melk-
stallen (2540 melkkoeien).
b. Achtstands visgraat (4070 melkkoeien).
Ing. M. A. MULDERS
C.A.R. - Zevenbergen
c. Twaalfstandsvisgraat (70120 melkkoeien).
d. Zestienstands visgraat (120 en meer melkkoeien).
e. Twaalfstands-draaimelkstal (120 en meer melkkoeien).
Ad. 2
a. Onderhoud te verzorgen door de melkveehouder o.a. va-
cuüminstallatie en leidingen, pulsatiesysteem, rubberon
derdelen, etc. en het afsluiten van een service-abonne
ment.
b. De leverancier van de melkmachine meet periodiek de
hoedanigheid van de werking van de installatie door,
stelt ontregelde apparatuur bij en vervangt versleten on
derdelen.
VISUELE EN MONDELINGE TOELICHTING
Opstellen van een vacuiimagregaat en het testen van de
verschillende onderdelen. Verder zal door middel van pane
len, foto's, strips, vlugschriften en door melkwinningsspe-
cialisten het geheel worden verduidelijkt.
grootste deel van het bouwland komt dan ook voor op ge
mengde bedrijven; dus naast rundvee of naast een verede-
lingstak. Op de intensieve rundveehouderijbedrijven is de
grond neestal hard nodig voor ruwvoederwinning. Op deze
bedrijven wegen de zekerheid van beschikking over vol
doende ruwvoer en de voordelen van specialisatie op de
rundveehouderij meestal op tegen het aantrekkelijke saldo
van suikerbieten. Op minder intensieve rundveehouderijbe
drijven en op bedrijven met varkens of pluimvee zijn er
meer mogelijkheden om suikerbieten te telen. Daar liggen
dan ook duidelijke uitbreidingsmogelijkheden, al vormen de
belangstelling en vakkennis van de boer soms wel een be
perking, vooral als deze veel aandacht en tijd nodig heeft
voor de andere produktietakken op zijn bedrijf. Wat de be
drijfsstruktuur betreft liggen er dus nog wel mogelijkheden
voor uitbreiding van de suikerbietenteelt, al zijn er ook dui
delijke beperkingen.
ARBEIDSBEHOEFTE
De teelt van suikerbieten vroeg in het verleden veel tijd,
vooral bij dunnen en onkruidbestrijding. Door precisiezaai,
het gebruik van eenkiemig zaad, het zaaien op eindafstand
en de chemische onkruidbestrijding is de arbeidsbehoefte
aanzienlijk gedaald. Het is nu meer een kwestie van op tijd
de juiste maatregelen nemen, dan van een grote arbeidsbe
hoefte. Toch is er vaak nog enig correctiewerk nodig, vooral
als er lastig te bestrijden of laatkiemende onkruiden voor
komen. Zeker de boeren die toch al druk bezet zijn zien hier
tegen op.
er echter een aantal ontwikkelingen gaande, waardoor deze
factoren aanzienlijk verbeterd zijn. Door de toename van de
veredelingslandbouw is er een zeer ruim aanbod en soms
zelfs een overschot van organische mest ontstaan. COit bracht
met zich mee dat de 'bemestingstoestand zonder veel kosten
op een veel hoger niveau kon worden gebracht. Daarbij heeft
een ruime toediening van organische mest nog het voordeel
dat het vochthoudend vermogen van de grond beter wordt.
Ook wat de zuurgraad betreft is de situatie veel gemakke
lijker geworden, vooral omdat het nu mogelijk is kalk of
schuimaarde door de loonwerker te laten strooien, zonder
veel extra kosten. De vochthoudendheid van de grond is
door de organische mest wat verbeterd. Toch is dit nog niet
afdoende, zoals bij een droogteperiode op veel percelen
blijkt. Profielverbetering is daarom van veel belang. De mo
gelijkheden en het effect hiervan zijn op enkele demonstra
tiepercelen duidelijk gebleken. Kort samengevat komt het
er op neer dat er in de huidige situatie voldoende mogelijk
heden zijn om de meeste lichtere gronden zonder veel extra
kosten geschikt te maken voor suikerbieten.
DE BEDRIJFSSTRUKTUUR
De gemiddelde bedrijfsoppervlakte van 13 ha is te gering
om een rendabel akkerbouwbedrijf op te zetten. Het aller-
LIEMPDE
Op de voorlichtingsstand voor de suikerbietenteelt in
T.'empde wordt vooral de nadruk gelegd op de onkruidbe
strijding. Daarom zal met behulp van demoncdrat;ebV''-
de chemische onkruidbestrijding worden toegelicht. Os' "a
de aandacht worden gevestigd op mogelijkheden van rijen-
bespuiting en van schoffelen. Tevens is het de bedoeling een
goede uitvoering van het spuiten te benadrukken. Daarvoor
is een regelmatige controle van de spuitmachine noodizake-
lijk.
Daar op veel percelen de vochtvoorziening niet optimaal
is, zal op een aparte stand aandacht worden besteed aan de
mogelijkheden en het effect van diepwoelen.