Winterkoolzaad
RASSENKEUZE
VOEDERBIETEN
1
,§s
Door ir. H. L. Bernelot Moens en
ing. J. E. Wolfert; publikatie nr. 16,
Proefstation voor de Akkerbouw,
Lelystad/Wageningen; verkrijgbaar
door overmaking van 5,op post
rekening 2249700 t.n.v. Proefstation
voor de Akkerbouw, Lelystad.
gehalte aan het voor de menselijke gezondheid minder
gewenste erucazuur. Eliminering van dit vetzuur uit
koolzaadolie zou de uitwisselbaarheid met bijvoorbeeld
soja-olie doen toenemen. Hierdoor zou het gebruik van
koolzaadolie in margarine evenals voorheen weer aan
trekkelijk worden.
De prognose is, dat de koolzaadteelt in Nederland
ook wanneer in de naaste toekomst geheel op erucazuur-
arme rassen zal moeten worden omgeschakeld zal toe
nemen, hoewel het gewas suikerbieten door verhoging
van de suikerbietenprijzen in dit opzicht mogelijk een
geduchte concurrent zal worden. De erucazuurarme ras
sen zullen echter nog de nodige onderzoekinspanning
vragen,'voordat zij gelijkwaardig zijn aan de huidige ras
sen.
Hoewel de geldopbrengst van koolzaad die van win
tertarwe niet geheel evenaart, is koolzaad vooral om
secundaire redenen, zoals betere bestrijdingsmiddelen
van ziekten en plagen, aantrekkelijk geworden. Het ge
was past goed in een vruchtwisseling met weinig of geen
bieten en draagt bij tot spreiding van de werkzaamhe
den in verband me de vroege oogst. Bovendien geeft de
teelt een verruiming van het bouwplan op bedrijven met
zware gronden, waar geen aardappelen en suikerbieten
worden verbouwd en waar granen reeds vele jaren 60
a 80-% van het bouwplan uitmaken. Vooral indien de
graanteelt gepaard gaat met het optreden van veel ziek
ten. de bodemstructuur achteruit is gegaan en de on
kruidbezetting steeds ernstiger vormen aanneemt, zal
men met het vroegrijpende gewas koolzaad in het bouw
plan meer aandacht kunnen besteden aan de grondbe
werking en de onkruidbestrijding.
De genoemde secundaire voordelen van koolzaad zijn
moeilijk in geld uit te drukken, maar kunnen een gun
stig effect hebben op de opbrengsten van de andere ge
wassen.
In de jaren na 1966 is het Nederlandse koolzaad areaal
weer gestadig uitgebreid, na jaren waarin de teelt vrij
wel geheel was verdwenen. Slechts in de IJsselmeerpol-
ders, waar koolzaad als eerste ontginningsgewas is ge
handhaafd, bleef het areaal constant.
Het E.E.G. richt- en interventieprijzenstelsel voor kool
zaad verzekert de boer een redelijke opbrengstprijs, ook
al zou de wereldmarktprijs voor raapzaad ongunstig zijn.
HIT boekje geeft in 67 pagina's een uitvoerige teeltom-
schrijving van winterkoolzaad, waardoor het past in
de serie teeltbeschrijvingen, waarvan blauwmaanzaad
(publ. 6) en kar wij (publ. 8) reeds eerder verschenen zijn.
Daarnaast is een uitvoerig overzicht over teelt en pro-
duktie van kool- en raapzaad in en buiten Nederland op
genomen. Ook zijn de EEG-handelsbepalingen betreffen
de het koolzaad erin weergegeven.
Tenslotte zijn de bewaring, de verwerking en het ge
bruik van koolzaad en de eruit verkregen olie en bijpro-
dukten behandeld.
Een hoofdstuk is gewijd aan mogelijke kwaliteitsver
betering van koolzaadolie door selectie van nieuwe kool
zaadrassen, die in het buitenland thans reeds op de markt
verschijnen en slechts een gering gehalte aan het voor
de menselijke gezondheid minder gewenste erucavetzuur
bevatten.
De moderne koolzaadrassen geven behoorlijke op
brengsten. Er wordt de laatste tijd gesproken over de
opkomst van nieuwe koolzaadrassen met een zeer laag
Alhoewel de belangstelling voor de teelt van voeder
bieten vooral de laatste jaren sterk is teruggelopen van
23.900 ha in 1964 tot ca. 4.000 ha in 1974 zijn er ook in
Zeeland en Brabant nog altijd een aantal telers die de
voederbiet in hun bouwplan opnemen. In 1974 waren dit
bijv. voor West Zeeuws-Vlaanderen 200 ha, op de
Zeeuwse Eilanden 400 ha en de Noordbrabantse zand
grond 600 ha. Vooral de grote arbeidsbehoefte van het
gewas is de oorzaak van deze terugloop. Toch zijn er een
aantal mogelijkheden, waardoor deze arbeidsbehoefte
aanzienlijk verminderd kan worden, n.l. het op eindaf-
stand zaaien van precisiezaad of erfelijk éénkiemigzaad
met een precisiezaaimachine. gecombineerd met een
goede chemische onkruidbestrijding. In het Rassenbe-
richt 497 van het I.V.R.O. te Wageningen wordt er op
gewezen dat vooral het arbeidsintensieve opéénzetten
dan vrijwel achterwege kan blijven. In de Rassenlijst
zijn twee rassen met erfelijk éénkiemig zaad vermeld;
ook de meeste in onderzoek zijnde rassen hebben mono-
germ zaad.
Bij de oogst kan een behoorlijke werkbesparing wor
den verkregen door machinaal rooien. De rooibaarheid
van de rassen is afhankelijk van de vorm, de vertakking
en de lengte van het onder de grond groeiende deel van
de biet. Voorts spelen de neiging tot schieten en de loof-
ontwikkeling een rol.
In de tabel zijn van de rassenl ij strassen en de in onder
zoek zijnde rassen de resultaten samengevat van de
proefvelden in de jaren 1969 t/m 1974. Het jaartal ach
ter de in beproeving zijnde rassen geeft het eerste jaar
van onderzoek aan. Tevens is in de tabel de in de Rassen-
lijst 1975 gebruikte rubricering aangegeven. De in onder
zoek zijnde rassen hebben 2 tot 5 beproevingsjaren; de
volgorde is bepaald door het tijdstip van aanmelden. Voor
beschrijvingen en aanvullende gegevens van de Rassen-
lijst opgenomen rassen wordt verwezen naar de uitgave
1975 van de Beschrijvende Rassenlijst voor Landbouw
gewassen.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE IN ONDERZOEK
ZIJNDE RASSEN
Prospero K: Zwaan en de Wiljes Zaadteelt B.V.,
Scheemda. Polyploïde, zeer lange rosegroenkraag. Biet-
drogestofopbrengst: vrij goed. Neiging tot schieten: vrij
sterk. Neiging tot vertakking: vrij weinig.
Monoriche K: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Venlo-
Blerick. Triploïde, ovale tot kegelvormige voedersuiker
biet met erfelijk éénkiemig zaad. Biet-drogestofop-
brengst: matig tot vrij goed. Neiging tot schieten: vrij
weinig. Neiging tot vertakking: sterk.
Monovert K: Zwaan en de Wiljes Zaadteelt en Zaadhan
del B.V., Scheemda. Triploïde, ovale groenkraag met
erfelijk éénkiemig zaad. Biet-drogestofopbrengst: goed.
Neiging tot schieten: sterk. Neiging tot vertakking: iets.
Monobar K: Zwaan en de Wiljes Zaadteelt en Zaad-
handel B.V., Scheemda. Diploïde, vrij lange, ovale tot
cilindrische oranje barres met erfelijk éénkiemig zaad.
Biet-drogestofopbrengst: zeer matig. Neiging tot schie
ten: nogal. Neiging tot vertakking: weinig.
Monoparte K: Zwaan en de Wiljes Zaadteelt en Zaad-
handel B.V.. Scheemda. Diploïde, ovale groenkraag met
erfelijk éénkiemig zaad. Biet-drogestofopbrengst: vrij
goed tot goed. Neiging tot schieten: zeer sterk. Neiging
tot vertakking: vrij weinig.
Tiramon K: A R. Zwaan en Zoon B.V. Zaadteelt en
Selectiebedrijf, Voorburg. Diploïde, iets lang-ovale
groenkraag met erfelijk éénkiemig zaad. Biet-drogestof
opbrengst: zeer matig. Neiging tot schieten: vrij sterk.
Neiging tot vertakking: vrij sterk.
OVERZICHT RASEIGENSCHAPPEN VOEDERBIETEN
tuO
c
"H
Ml
Ml
0)
T3
IH
C «w
O) O
O
5 cj
c
O
0.2
c <->
O w
w c
•r? ej
tUO
K-
T3
'5
•F
co <iï
O
O
■6
cO
EH
<u
<D
3*2
G S
tio
<y
.C
U
CO
co
Sh
CO
CO
<u
m
Opbrengstgegevens 1969 t/m 1974
verse op
brengst in
verhou
dings
getallen
biet2) loof2)
drogestof-
droge- opbrengst in
stofgehalte verhou-
biet dings-
in getallen
biet2) loof2)
Gehaltegroep 1114
Ovale en cilindrische voederbieten
A Capax 75 85
A Barron 9 85
A Poly-Productiva 85 8
A Polyfourra 75 65
A Brigadier 85 8
B Corono 65 6
Monobar (1973)1 55 4
Lange of paalvormige voederbieten
A Polyfortuna 75 75
O Belgro 55 6
Prospero (1970) 65 65
65
65
9
7
65
6
7
55
5
Gehaltegroep 1416
Ovale tot kegelvormige voederbieten
A Gabo 8 85
A Monoval1) 85 8
A Oscar 85 8
A Pajberg Korsr. P 8 9
A Trioval 8 8
Monoparte (*73)* 7 75
Tiramon ('73)1) 8 7
Gehaltegroep 1618
Jaapjes voederbieten
A Poly-Groeningia 9 8
Ovale voederbieten
N Monoblanc1) 8 9
Monovert ('72)1 7 95
Gehaltegroep 1820
Ovale voedersuikerbieten
B Meka 55 65
Monoriche ('701) 8 9
8
6
7
85
6
3
55
65
75
4
65
75
85
75
8
85
8
65
85
55
5
55
65
65
7
75
65
75
6
65
6
85
75
85
85
85
65
75
55
55
65
65
65
65
75
65
65
5
5
6
6
4
8
7
8
75
8
65
75
7
65
75
6
6
65
7
6
6
45
55
55
55
4
65
65
55
9
55
7
65
6
6
55
8
7
75
6
85
75
6
75
85
75
85
115
109
111
105
116
111
102
112
103
110
102
93
99
96
92
88
80
86
79
84
74
69
30
35
36
29
34
30
23
29
26
26
33
38
38
36
39
34
40
37
47
41
37
47
12,6
13,1
12,4
13,3
11,6
12,6
11,8
13,2
13,6
12,6
14,7
15,4
14.2
15,9
15.3
15,9
15,9
18,0
17,8
17,0
19,4
19,6
101
100
96
97
94
97
84
103
98
96
104
99
98
106
98
98
89
108
98
99
101
94
19
23
23
19
22
19
14
19
17
17
22
26
25
25
26
23
27
27
34
29
29
37
Deze rassen hebben erfelijk éénkiemig zaad.
2) De verhoudingsgetallen van biet en loof zijn direct vergelijkbaar.
trokken eigenschap. De letters A, B, O, N geven de ru-
Hpge cijfers betekenen gunstige waardering van de be
rubricering uit de Rassenlijst 1975 weer.
in beproeving.