V ONBETROUWBAAR TARWEBELEID 'maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant zlm land- en tuinbouwblad VRIJDAG 25 APRIL 1975 63e Jaargang - No. 3278 Na de overvloedige regenval van de laatste maanden is eindelijk begin deze week het weer in gunstige zin omgeslagen en geeft een sterk hogedrukgebied weer wat hoop voor de komende dagen. Droog en wat schraal lenteweer is het waar de land- en tuinbouw nu al weken op wacht. Allerwege dan ook op het land grote aktiviteit om de grote achterstand in het vele werk dat nog wacht, nog zoveel als mogelijk is te halen. Overigens is de ondergrond na enkele dagen zonnig weer nog verre van „droog" en zullen diegenen waar waterafvoer en drainage in optimale konditie verkeren eerder aan de slag kunnen! ONS COMMENTAAR J7ÉN van de marktordeningsprodukten die de Neder landse akkerbouwer de laatste tijd wel het meeste ergernis heeft bezorgd is ongetwijfeld de tarwe. Met om streeks 140.000 ha is tarwe nog altijd een van de belang rijkste akkerbouwgewassen en in feite in het kader van de vruchtwisseling voor de meeste akkergebieden on misbaar. In de jaren voor 1962/63 vond ongeveer van de Ne derlandse tarwe zijn bestemming voor consumptiedoel einden. In belangrijke mate werd dit toen gestimuleerd door het systeem van verplichte bijmenging van inland se tarwe (ca 35 Deze verplichte bijmenging werd met de komst van de E.G.-graanverordening op 30 juli 1962 afgeschaft. Na 1967 kon vervolgens de Franse tarwe zonder enige heffing Nederland binnenkomen. De omschakeling door de Nederlandse maalindustrie op verwerking van meer Franse tarwe is daarna pas goed op gang gekomen. Dat moge blijken uit onderstaand overzicht, dat wij evenals het overige cijfermateriaal ontleenden aan een nota van de hoofdafdeling Akkerbouw van het Landbouwschap. OORSPRONG BROODGRAAN inlandse uit overige uit derde tarwe E.G.-landen landen 1965/66 36% 7% 57% 1968/69 20% 30% 50% 1971/72 12% 40% 48% 1973/74 6% 58% 36% In dit nummer o.m.: O.V.M.-verzekeringen: Mocht U het nog niet weten! Pagina 3 •fc Auto-aktualiteiten Pagina 4 De L.E.I. Calculaties Akkerbouw Pagina 5 Rassenkeuze snijmais Pagina 7 Pacht- en koopprijzen landbouwgronden 72/73 Pagina 9 Veehouderijzaken Pagina 11 Tips voor het werken met beton voor het maken van sleufsilo's, mengmestkelders enz. Pagina 1215 Tuinbouwklanken en Planten van knolselderij Pagina 17/19 De import uit de overige E.G.-landen heeft voorname lijk op Frankrijk betrekking. Tot 1973 gaf deze ontwikke ling nog niet al te veel reden tot ongerustheid, omdat de inlandse tarwe, dankzij de denaturatiepremie, op be trekkelijk gunstige voorwaarden zijn weg voor veevoe derdoeleinden vond. Werd in 1968 ongeveer 27% van de totale produktie via denaturatie afgezet, dit liep geleidelijk op tot 76 van de produktie (ruim 500.000 ton) in 1972. DE KENTERING «N de loop van 1973 en begin 1974 kwam evenwel 1 de afzet meer en meer onder druk te staan. Niet omdat er geen afzetgebied meer zou zijn, maar door een gewijzigd E.G.-beleid. Hoewel de wereldmarktprijzen voor tarwe ongekend hoog opliepen, werd alle export door een zeer hoge ex portheffing onmogelijk gemaakt. Dit om de voorziening van de Europese consument volstrekt veilig te stellen. Daar kwam dan nog bij dat medio februari 1974 de dena turatiepremie volledig werd afgeschaft. In feite beteken de dit het einde van tarwe als veevoedergrondstof. Im mers alleen bij zeer hoge wereldmarktprijzen voor mais, had nu de tarwe op interventieniveau nog een kans. In de praktijk deed deze hoge maisprijs zich wel een enkele maal voor, doch slechts gedurende een zo'n kor te periode dat de veevoederindustrie dit gemakkelijk met de aanwezige voorraden kon overbruggen. De enige reële mogelijkheid was dus in feite levering aan de maalindustrie. Door het met name op monetaire gronden aanwezige prijsvoordeel van de Franse tarwe kreeg ook hier onze inlandse tarwe evenwel nauwelijks een kans. In feite kon dus het overgrote deel van de tarweoogst 1974 geen kant uit. KWALITEIT "yEELVULDIG wordt de opmerking gehoord (ook in landbouwkringen) dat de (bak)kwaliteit van de Ne derlandse tarwe nu eenmaal zoveel minder is dan b.v. van de Franse tarwe, dat alleen daardoor al levering aan de maalindustrie niet mogelijk is. Wij gaan ons steeds meer afvragen of dit werkelijk wel zo is en of in feite het niet met name de onderlinge prijsverhouding is die de afzetmogelijkheden volledig bepaalt. Immers zelfs 4 a 5 jaar na het afschaffen van de mengplicht bestond nog altijd meer dan Zi van het broodgraan uit inlandse tarwe. Toen speelde blijkbaar de bakkwaliteit nauwelijks een rol. Overigens konkludeerde het Produktschap voor Gra nen, Zaden en Peulvruchten in 1963 al in een rapport dat inlandse tarwe wel tot 60 procent in het meelmengsel kon worden opgenomen, zonder dat de broodkwaliteit hier door merkbaar werd benadeeld. Voor de Nederlandse maalindustrie is de inlandse tarwe dan ook zeker een bruikbare grondstof. TOEKOMST J-JET is zonder twijfel juist dat struktureel gezien ons land voor tarweteelt minder geschikt is dan grote delen van Frankrijk en Engeland. Aan de andere kant is de gemiddelde opbrengst per ha hier altijd nog aanmer kelijk hoger. Niettemin zal het arbeidsinkomen voor het doorsnee akkerbouwbedrijf toch grotendeels uit de meer intensieve en gespecialiseerde teelten moeten komen. Waar tarwe in het bouwplan evenwel onmisbaar is, dient ze in elk geval kostendekkend geproduceerd te kunnen worden. En dat is vandaag de dag zeker niet het geval! Het gat tussen kostprijs en boerenopbrengstprijs zit voor namelijk in het verschil tussen richtprijs en de geregeld nog 1 a 2 gulden beneden de interventieprijs liggende boerenprijs. Nu zien wij een marktbeleid dat realisatie van de richt prijs in boerenhand mogelijk maakt in de komende tijd zeker niet volledig verwezenlijkt worden. Temeer nu de wereldmarktprijs weer aanzienlijk onder het E.G.-niveau is gedaald en de oogstverwachtingen over het algemeen niet ongunstig zijn in de belangrijkste tarweproducerende gebieden. Verhoging van het interventieniveau blijft dan ook de meest zekere methode om de boerenprijs op te trekken. Naast uiteraard het onmiddellijk weer invoeren van een denaturatiepremie, in elk geval voor de periode dat de verhouding tussen E.G. mais- en tarweprijzen niet ten gunste van de tarwe verbeterd is. Overigens vinden wij dat ook de Nederlandse overheid een duidelijke eigen verantwoordelijkheid heeft om de afzet van inlandse tarwe op een redelijk prijsniveau te bevorderen. Extra faciliteiten om de afzet aan de maal- (Zie verder pag. 4)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 1