HOOFDBESTUUR 9Czlm VERGADERDE
maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
land- en
VRIJDAG 11 APRIL 1975
63e Jaargang - No. 3276
Zlm tuinbouwblad
In dit nummer o.m.:
Belangrijke besluiten
O.- en S.-fonds nu
van kracht Pagina 3
Verzekeringsplicht
meewerkende inwonende
kinderen Pagina 4
Wat doet een
makelaar in onroerend
goed Pagina 7
Het melkvee
houderijbedrijf -
Produktiviteitsverhoging
Pagina 10/11
■fc Ratten - ruim ze op
Pagina 12/13
Tuinbouwklanken
Pagina 15/17
Voor de vrouw
Pagina 19
Alhoewel uit de officiële K.N.M.I. gegevens niet blijkt dat er sprake is van zachte winters en koelere zo
mers, indien tenminste de gemiddelde temperaturen over een langer tijdvak worden vergeleken, de prak
tijk vraagt zich verontrust af wat er dan wel met ons klimaat aan de hand is. Begin april 2730° C. in Rus
land en Nederland onder sneeuw, hagel enz.! Dat door de dagelijks vallende regenbuien de land- en tuin
bouw in steeds grotere moeilijkheden komt ligt voor de hand. Op pagina 5 worden, voor het vele werk dat
nog wacht en als de omstandigheden eindelijk weer eens wat beter zouden worden, een aantal prakti
sche wenken gegeven.
Het Hoofdbestuur van de ZLM heeft in zijn maandag
7 april j.l. gehouden vergadering de onlangs overleden
Ir. I. D. Sepers herdacht. Ir. Sepers, in leven Hoofd In
genieur Directeur voor de landinrichting in Zeeland, is al
tijd een gewaardeerd adviseur van het Hoofdbestuur ge
weest. De vergadering nam enige ogenblikken stilte in
acht.
Voorzitter Ir. D. Luteijn richtte vervolgens het woord
tot Mr. J. Oggel, de nieuwe per 1 april in funktie getreden
2e secretaris van de ZLM. Hij sprak de hoop uit voor een
goede samenwerking en een snelle inburgering in ZLM-
verband. In zijn gebruikelijke algemene beschouwing
merkt Ir. Luteijn op dat de slechte struktuur van de land
bouwgrond zorgen baart. Het abnormale en koude weer,
na een slecht najaar, belooft niet veel goeds voor de
komende oogst. „Er moet rekening gehouden worden met
een verminderde opbrengst".
Bepaald waardering had de ZLM-voorzitter voor alle in
stanties die betrokken zijn bij de uitvoering van de rijks
groepsregeling zelfstandigen. De medewerking van het
Ministerie van C.R.M. is vlot. Een vervelend bijverschijn
sel is dat door het hoge aantal R.Z.-aanvragen (ca. 500
in het zuid-westen) de eigenlijke taak van de medewer
kers van de provinciale dienst bedrijfsontwikkeling wat
in de verdrukking komt, doordat de rapportage der R.Z.-
aanvragen zeer veel tijd vraagt. Ir. Luteijn vroeg hiervoor
begrip.
INKOMENSPOSITIE
Sprekend over de inkomenspositie van de boeren deel
de Ir. Luteijn het Hoofdbestuur mede dat in K.N.L.C.-ver
band nu het accent ligt op maatregelen op sociaal en
fiscaal gebied. Dat wil niet zeggen dat afgezien wordt
van direkte inkomensverbeteringseisen. Aanpassing van
het prijsbeleid in Brussel blijft nodig. „We moeten naar
het noodzakelijke streven". De conclusie van de voor
zitter is dan ook dat de eerder ingenomen standpunten
gehandhaafd blijven. Op EEG-gebied betekent dat een
tussentijdse prijsverhoging omstreeks 1 juni, die mede
gebaseerd moet zijn op de kostenontwikkeling in de eer
ste helft van 1975, een herinvoering van een denaturatie-
premie op tarwe, handhaving van de exportstop op rund
vlees en invoering van een Europese rooiregeling voor
de fruitteelt.
Op nationaal gebied behoort daartoe verhoging van de
zelfstandigenaftrek tot reëel niveau en in het algemeen
snelle doorvoering van een beter sociaal en fiscaal kli
maat voor zelfstandigen. Daarbij komen de eisen tot di
recte ondersteuning van het inkomen. In het bijzonder
kan hierbij gedacht worden aan verhoging van de BTW
Op landbouwprodukten en/of verlaging van de BTW op
landbouwproduktiemiddelen. Deze maatregel komt de
boer rechtstreeks ten goede. „Voor de direkte toekomst
zullen we ons blijven beraden op konkrete maatregelen",
aldus de heer Luteijn.
GESPREK L.E.I.
In de loop van deze maand zal er in 3 CLO-verband
een gesprek plaatsvinden met het Landbouw Ekonomisch
Instituut over de berekening van het inkomen van de
boer. Ook de Zeeuwse rapporten komen hierbij ter spra
ke. De vergadering is het erover eens dat de inkomens
berekeningen nauw moeten aansluiten bij de praktijk en
niet achter mogen lopen. De Zeeuwse rapporten zijn daar
een voorbeeld van.
LANDBOUWSCHAP EN KABINET
Op de agenda van het Landbouwschap staat een ge
sprek met een delegatie uit het kabinet. Het Landbouw
schap zal daarbij voorstellen doen voor een fiscale in
terimregeling nu de cie Hofstra nog enkele jaren op zich
zal laten wachten.
Bovenaan staat een drastische verhoging van de zelf
standigen aftrek. Maar ook vrijstelling van vermogens
belasting tot een ton, een vrijstelling van de premiehef
fing volksverzekeringen voor de laagste inkomens en een
verbeterde kinderbijslagregeling zelfstandigen zal wor
den voorgesteld.
LANDINRICHTING
Uitvoerig aandacht schonk het Hoofdbestuur der ZLM
weer aan de nota Nationale Parken, de interim nota Na
tionale Landschapsparken en de nota Relatie tussen
Landbouw en Natuur- en Landschapsbehoud.
De vergadering was van mening dat het aantal parken
tot een minimum beperkt dient te blijven wat betreft aan
tal en omvang. Voorzitter Ir. Luteijn zag de noodzaak van
dergelijke parken voor Brabant en Zeeland niet in. Waar
beperkingen niet te vermijden zijn moet ruimte gelaten
worden voor de agrarische ontwikkeling. Bij stagnatie
daarvan moet volledige vergoeding geëist worden. Een
voorbeeld van een dergelijk vergoedingsstelsel kon de
vergadering vinden in de concept beheersovereenkom
sten voor de Goese Poel, die de Hoofdbestuursleden
ter bespreking waren voorgelegd. De daarin uitgewerkte
vergoedingsregeling is met name gebaseerd op inkom
stenderving in vergelijking met gelijksoortige bedrijven
die zich wel onbelemmerd kunnen ontwikkelen. Het
Hoofdbestuur kon zich met deze opzet in grote lijnen
verenigen.
Ir. Luteijn sprak nog eens duidelijk zijn verontrusting
uit over de ontwikkeling in de praktijk. Vooruitlopende
op de nota's worden in bestemmingsplannen namelijk
nu reeds beperkingen opgelegd zonder dat daar overleg
over gevoerd is of wordt met de landbouworganisaties.
Gemaakte afspraken met CRM zullen niet doorkruist mo
gen worden door planologische voorschriften op ge
meentelijk en provinciaal niveau. Aldus de ZLM-voorzit
ter.
AKKERBOUW
De heer A. J. G. Doeleman benadrukte in zijn bericht
over de situatie in de akkerbouw dat de vooruitzichten
uitermate slecht zijn. Zeer moeilijk zal het zijn een rede
lijk zaaibed voor de verschillende gewassen te krijgen.
Op veel bedrijven heeft men het nog niet aangedurfd het
definitieve bouwplan op te stellen.
(Zie verder pas. 4)