Delicatesse
Investering ligboxenstal 122.000
Melkmachine melkleiding 16.000
Melkkoeltank 15.000
Voerautomaten 2.500
Investeringsbegroting
50 GVE 60 GVE 80 GVE
140.100 169.800
16.000 16.000
18.000 23.000
2.500 2 500
Totaal melken en
melkverwerking
33.500 36.500 41.500
Het madhine-ipark zoals traktor, werktuigen voor ruw-
voerwinning en mestverwerking, landibouwwagens, kunst
meststrooier, ploegen enz. wordt nauwelijks groter bij ge
noemde eenheden en beloopt op basis van vervangingswaar
de totaal 45.000 a 50.000.
Bij deze grove becijfering komen wij aan een totaal in-
a) aankopen van. ruwvoer veelal in de vorm van snijmais.
b) pachten van grond voor snijmaisteelt.
c) gehele of gedeeltelijke zomerstalvoedering vanwege de
verkaveling.
d) Ophouden van minder jongvee of eventueel op laten fok
ken op een opfokbedrijf om de melkveestapel te kunnen
uitbreiden.
VERHOUDING MELKKOEIEN/JONGVEE
|N zijn algemeenheid wordt gerekend met een selektie-
uitstoot in de melkveestapel van 25 Dat betekent
dat per 10 koeien minimaal 3 dieren van 1 tot 2 jaar en 3
dieren van 01 jaar aanwezig moeten zijn. Vaak wordt
zelfs nog meer jongvee aangehouden. In onderstaande tabel
Opbrengst per ha
Melkopbrengst a 49 ct per kg 5.145
Verkoop minus aankoop van vee 1.348
Waarde stalmest 100
5.635
1.166
100
ƒ6.125
f 928
100
Totale opbrengsten 6.593 ƒ6.901 ƒ7.153
Aan te kopen ruw krachtvoer 1.886 1.967 2.049
Opbrengst minus voerkosten p'ha 4.707 4.934 5.104
Bij een gelijke produktie per koe spreken de opbrengst-
:fers per ha reeds voor zich. Het is de vraag of jaar in jaar
uit gerekend moet worden met 25 uitstoot. Bij bedrijfs-
maatregelen tot verhoging van de vruchtbaarheid, regelma
tige klauwverzorging enz. is voor te stellen, dat met minder
vervanging volstaan kan worden. Als dit zou lukken, dan
zou hiermee de gemiddelde leeftijd en dus de melkproduktië
per aanwezige koe worden verhoogd. Globaal neemt immers
tot 8-jarige leeftijd de jaarproduktie toe. Bij het ouder wor
den drukken ook de opfokkosten van kalf tot melkvaars
minder zwaar per laktatie.
PRODUKTIE PER KOE
RUSSEN melkveestapels komen grote produktieverschil-
len voor. De bedrijfsvoering mag een goede produktie
niet in de weg staan. Ontwikkelingsplannen laten zich moei
lijk rond rekenen bij een produktie van beneden 5.000 1 melk
per koe.
Verbetering van de erfelijke produktiviteit van de vee
stapel komt een evenwicht tussen opbrengsten en kosten ten
goede. Een gemiddelde van 5.000 kg melk kan goed zijn,
doch door erfelijke verbetering zouden de koeien onder de
gegeven omstandigheden tot nog grotere prestatie in staat
zijn.
Bij 200 kg hogere produktie per koe stijgt de jaarlijkse
voederbehoefte per koe met ca. 60 kg zetmeelwaarde, wat
overeenkomt met 92 kg krachtvoer. De vaste kosten wijzigen
zich niet door deze produktieverhoging.
Extra opbrengst
Extra voederkosten
200 kg melk a 49 cent
92 kg krachtvoer a 44 cent
Extra inkomen per koe
98,—
ƒ40,—
58,—
vesteringsbedrag per koe, waarbij dan nog maar enkel ge
rekend is de huisvesting en de inrichting voor melkvee en
de werktuigen bij resp. 50 GVE op ƒ4.110; bij 60 GVE op
3.776 en bij 80 GVE op 3.266. Volgens ekonomische nor
men zcu dan het jaarlijks kostenbedrag per koe voor enkel
de genoemde investeringen reeds neerkomen op resp. bij
50 GVE 554; bij 60 GVE 498 en bij 80 GVE 419.
BEDRIJFSSYSTEMEN
N het streven naar vergroting van die produktiviteit vor
men de aanwezige oppervlakte en de verkaveling dui
delijke knelpunten. Naast een intensivering van het grond
gebruik hebben ook als ontwikkelingen plaats:
hebben wij eens berekend wat het voor verschil maakt bij
3 GVE per ha grasland, ingeval de veestapel voor 80
60 of 40 uCt jongvee bestaat. Er is gerekend met 25
uitstoot zodat bij 40 jongvee 1 op de 3 a 4 melkvaarzen
moet worden aangekocht.
Aandeel jongvee
Melkkoeien per ha
Stuks jongvee per ha
Stel melkproduktie per koe (kg)
Stel ZW-opbrengst per ha
Krachtvoer in de zomer
per koe (kg)
Krachtvoer in de winter
per koe (kg)
80
60
40
2,1
2,3
2,5
1,8
1,4
1
5.000
5.000
5.000
4.800
4.800
4.800
3
3
3
5,5
5,5
5,5
BESLUIT
toekomst laat zich moeilijk in absolute cijfers uit
drukken. Duidelijk is wel, dat in de grupstal niet
de doelmatigheid kan worden bereikt van een ligboxen
stal. Omschakeling van het ene staltype naar het ander
type vanwege de inflatie moeilijk verder uitstel ver
dragen. Melkveehouders met een opvolger of beneden
een bepaalde leeftijd zullen indien enigszins mogelijk de
gelegenheid moeten aangrijpen tot verbouw of nieuw
bouw. Beslissingen moeten echter gebaseerd zijn op een
bedrijfs en financieringsbegroting.
Er komen echter steeds meer onzekerheden op ons af,
waardoor beslissingen extra worden bemoeilijkt. Een re
den temeer om de opbrengsten- en uitgavenkant in het
oog te houden en om kritisch te zijn op de prduktie per
koe en per ha. Niet alleen het aantal geeft waarborgen
doch „aantal x produktie per eenheid" of anders gezegd
„niet het vele is goed doch het goede is veel".
Ligboxenstal met roostervloer met inrichting en met werktuigen voor melkvee vragen per koe tegenwoordig enorme
bedragen.
kens geplaatst. De kuikens vragen gedurende de eerste
drie levensweken een temperatuur van 37° C. Vanaf
deze leeftijd moet de temperatuur met 3° C per week da
len tot een temperatuur van 22° C is bereikt.
Uitval: de eerste 2 weken 1 totaal 2 a 3 uitval tot
10 weken leeftijd.
VERLICHTING
De eerste drie dagen wordt 24 uur licht gegeven. Deze
daglengte wordt geleidelijk teruggebracht, tot in de
tweede levensweek 22 uur. licht per etmaal is bereikt.
Vervolgens wordt de daglengte met 1 uur verminderd,
tot 8 uur per etmaal. De verlichting blijft daarna con
stant tot de dieren op een leeftijd van 28 weken naar de
batterij worden overgeplaatst. Het verlichtingsschema
voor de hanen is gelijk aan dat van de hennen, maar
blijft constant zodra een verlichtingsduur van 16 uur per
etmaal is bereikt. Ook de hanen worden op een leeftijd
van 28 weken op de batterij geplaatst.
Gedurende de eerste levensweek is een geïnstalleerd
lichtvermogen van 5 Watt per m2 vloeroppervlakte nood
zakelijk, daarna via transformators laten afnemen tot op
3 weken leeftijd 60 per m2 is bereikt. Deze lichtsterk
te blijft constant tot 7 weken leeftijd. Tussen 7 en 25 we
ken leeftijd is een lichtsterkte van 40 per m2 voldoen
de. Zodra de leeftijd van 28 weken is bereikt wordt de
lichtsterkte tot 80 per m2 opgevoerd.
DE VOEDING
Tijdens de eerste levensweken wordt opfokvoer 1 ver
strekt; van 12 tot 28 weken ontvangen de dieren opfok
voer 2. De samenstelling van dit voer is vrijwel gelijk
aan het opfokvoer voor leghennen. In de opfokperiode
zijn ronde voer- en drinkbakken aan te bevelen. Op 6
weken leeftijd moet de voerbaklengte 8 cm per dier be
dragen en de drinkgelegenheid 2 cm per dier.
DE LEGPERIODE
De vermeerderingsdieren worden op drie-etage-leg
batterijen gehouden. Op dit bedrijf is hiervoor de Mel-
lerbatterij aangeschaft. Bij deze batterij kan de deur over
de gehele kooibreedte gemakkelijk verwijderd worden.
De consumptie van slachtkuikens is de laatste ja
ren dalende Ditzelfde beeld hebben wij enkele ja
ren geleden ook in Frankrijk kunnen waarnemen.
Voor deze ontwikkeling zijn meerdere oorzaken aan
te geven. Wij kunnen ons de vraag stellen, of de
presentatie van het slachtkuiken op de juiste wijze
heeft plaatsgevonden. Het slachtkuiken wordt in
grote massa's opgefokt, in massa geslacht en helaas
als zodanig in vele gevallen met weinig smaak be
reid. Het produkt slachtkuiken krijgt te wei
nig aandacht. In vele restaurants wordt het slacht
kuiken als een glibberig ongaar gerecht opgediend.
De mensen die iets dergelijks gepresenteerd krijgen
bestellen voorlopig geen haantjes meer!
Als tweede Óorzaak kunnen wij noemendat het
slachtkuiken als een volksvoedsel wordt gezien en
niet meer bij alle voorkomende gelegenheden op ta
fel komt. Onze zuiderburen zeggen: het slachtkui-
Voor het verrichten van K.I. is deze batterijconstructie
gewenst. Bij het plaatsen van de hennen op 28 weken
leeftijd is het lichaamsgewicht 1400 gram. De hennen (5
stuks per kooi) worden op boven en middenetage ge
plaatst. De hanen krijgen de onderste etage toegewezen.
Op de batterijen moet zowel een drinkgoot als een drink-
nippel aanwezig zijn. De drinkgoot wordt de eerste da
gen door de parelhoenders gebruikt. De overgang van
de grond op de batterij is voor een parelhoen een ingrij
pende gebeurtenis. Het moet daarom met veel overleg
en beleid worden uitgevoerd. De voer- en drinkwater
voorziening moet optimaal zijn, terwijl ook de lichtsterk
te volledig moet worden aangepast. Daarom worden de
lampen op verstelbare hoogten opgehangen waardoor
de voeder- en drinkgelegenheid beter worden verlicht.
De lampen zijn aan een kabel bevestigd, die d.m.v. een
lier in elke gewenste stand kan worden geplaatst. Om de
dieren gemakkelijk te kunnen verzorgen is deze extra
voorziening gewenst. Tijdens de legperiode wordt een
constante verlichtingsduur van 16 uur per etmaal aange
houden; met een lichtsterkte vap 60 per m2.
ken is „gedegenereerd"Men wil wel eens iets an
ders eten!
Wanneer wij de stijgende belangstelling voor het
parelhoen in Frankrijk en België volgen dan mogen
wij verwachten dat ook in Nederland de vraag naar
het parelhoen zal toenemen. Het parelhoen wordt
als een delicatesse beschouwd; zeer goed vlees met
een wildsmaakje. Er zijn thans een aantal bedrijven
in Nederland, die zich met het slachten en de distri
butie van het parelhoen bezig houden. De ontwik
keling gaat zeer geleidelijk, maar wel in een steeds
sneller tempo. Het slachtkuiken zal nimmer door
het parelhoen worden verdrongen, maar het parel
hoen zal wel een gedeelte van de slachtkuikenmarkt
overnemen. Omdat aan de ver zorging,van het parel
hoen hoge eisen worden gesteld, zal het parelhoen
geen massaprodukt kunnen worden. Gelukkig, laten
wij het mooi houden laat het een delicatesse blijven.
De legperiode begint op 31 weken leeftijd. Op 34
weken leeftijd is de produktie 50 rA. Het is mogelijk een
topproduktie van 85 a 90 G te behalen De legperiode is
ongeveer 10 maanden: in deze periode worden 160170
eieren geproduceerd. De dieren worden op een leeftijd
van 70 weken opgeruimd, met een eindgewicht van 1700
gram. Kunstmatige rui wordt wel toegepast maar is op
dit bedrijf niet gebruikelijk.
Het parelhoen als vermeerderingsdier stelt hoge eisen
aan de huisvesting. De investering per dier is daarooor
hoog, terwijl het geheel zeer arbeidsintensief is. Er moet
kunstmatige ventilatie worden toegepast, met een maxi
male ventilatiecapaciteit van 3,60 m:! per uur en per kg
levend gewicht. Omdat de dieren vrijwel konstant moe
ten worden bij verwarmd is een goede hokisolatie nood
zakelijk. Voor de centrale verwarming is gebruik ge
maakt van radiatoren, die er voor moeten zorgdragen,
dat de hoktemperatuur niet beneden 20 C daalt. De ar-
(Zie verder pag. 12)
tl