Het melkveehouderij bedrijf op de toer van produktiviteitsverhoging Van slachtkuiken naar parelhoen 10 Ir. P. W. G. M. VOS, C.A.R. - Zevenbergen HET rundveehouderijbedrijf wordt steeds meer ge kenmerkt door een rusteloze beweeglijkheid. Uit alles is duidelijk, dat het in deze bedrijfstak allerminst rustig aan toe gaat. Er zijn forse investeringen gedaan. Om na te gaan of investeringen bedrijfsekonomisch ge wenst zijn, kan een begroting niet achterwege blijven. Een bedrijfsbegroting is een benadering van opbreng sten en kosten voor de toekomst om daaruit richtlijnen te vinden voor een bedrijfsbeleid met de daarbij beho rende winstmogelijkheden. Bij uitbreiding van de vee stapel op dezelfde oppervlakte grond zullen de voerkos ten per koe toenemen, terwijl de overige toegerekende kosten per koe vrijwel gelijk blijven. In geval van nieuw bouw of verbouw nemen ook de va^te kosten per koe toe, doch naar verhouding minder cis de investeringen gelden voor een groter aantal koeien. Naast het aantal is echter de produktie per eenheid sterk beslissend voor de bedrijfswinst. Als voorwaarde geldt voorts, dat de ruwvoervoorziening verzekerd moet zijn. Bedrijfsvergroting kan ook worden gezocht in een tweede bedrijfstak naast melkkoeien. Dan kan met min der melkkoeien worden volstaan, doch bij aanpassing aan. de ontwikkelingen worden dan de kosten per koe extra zwaar. ONTWIKKELINGEN IN DE NABIJE TOEKOMST |\E ekonomische inzinking, die in 1974 is opgetreden stimuleert tot enig pessimisme. De sterke kostenstij gingen en de voortdurende druk op de opbrengstprijzen héb ben de boereninkomensvorming inderdaad duidelijk aange tast. Steekproef L.E.I. cijfers voor het veehouderijbe drijf komen globaal aan een 7.500 lager rendement in 1973/ 74 ten opzichte van 1972/73 en na mei 1974 is het prijzenkli maat zeker niet gunstiger geworden. (De L.E.I. voorcalcu latie 75/76 betreffende de financiële resultaten per bedrijf, zoals in ons vorig nummer opgenomen, spreken in deze dui delijke" taal! Red.) De landbouw raakt ook steeds meer betrokken bij milieu- en landsdhapsaspekten. Ook 'het grondgebruik staat sterk in diskussie. Deze planologische onzekerheden gevoegd bij het huidige prijzenklimaat werken remmend op de bedrijfsont wikkeling. Daarentegen zal op de kategorie bedrijven, die hun inkomensmogelijkheden willen doen meegroeien, de druk op de prijzen aanleiding zijn tot verdere uitbreiding Planologische onzekerheden en het huidige prijzenklimaat werken remmend op de bedrijfsontwikkeling in de melkvee houderij. SPRONGSGEWIJZE PRODUKTIE-UITBREIDING BIJ AANPASSING WOORAL de geldontwaarding dringt ^opgejaagde beslis singen op. ,yHet gat" tussen de struktureel sterke be drijven en de niet aangepaste bedrijven neemt steeds toe. Opnieuw willen wij echter stellen, dat bij de beslissing tot aanpassing een goede bedrijfs- en financieringsbegroting niet mag ontbreken. Voor reële inkomenskansen moet de produktie-omvang (aantal x produktie -per eenheid) boven een zeker minimum liggen en dit minimum wordt voortdurend groter. Bedrijfs- aanpassingen vragen doorgaans forse investeringen temeer omdat mechanisatie en gewijzigde anbeidsmethoden andere eisen stellen aan gebouwen. De keuze van de huisvesting de uitvoering van het gebouw en het bedrijfssysteem. Zo zijn ook goedkopere vormen van ligboxenstal mogelijk met als uiterste vorm waarbij de dieren buiten worden gevoerd. Glo baal moet worden aangenomen, dat bij de huidige verhou ding tussen opbrengstprijzen en het niveau van de belang rijkste kostencomponenten voor een opzet tot 45 melkkoeien vrijwel geen ruimte is voor volledige nieuwbouw met bin- nenvoedering. Als raming van de investering in een ligboxenstal met roostervloer hebben wij begrotingen laten opstellen door een aannemingsbedrijf. Bij 50 melkkoeien of grootvee-een heden is uitgegaan van een U-stal en bij 60 en 80 melkkoeien of grootvee-eenheden van een 3-rijige stal (2 1). Ter ver gelijking is in de drie voorbeelden uitgegaan vam een 2x4 stands visgraatmelkstal. van de produktie. Landelijk zal de produktie-omvang eerder toe- dan afnemen, wat dan weer konsekwenties kan hebben voor dé toekomstige prijsvorming. Niet meegegroeide bedrijven staan voor een keuze. Wij willen niet suggereren, dat deze „niet meegegroeide" bedrij ven altijd onekonomisch zouden handelen. Met lage kosten (vrijwel geen aanpassingsinvesteringen) kan het bedrijf nog lang worden voortgezet. Voor bedrijven, die echter nu reeds een sterke uitgangspositie innemen, moeten op langere ter mijn de inkomensmogelijkheden gunstiger worden beoor deeld. Nog veel veehouders zullen de sprong tot aanpassing moe ten wagen. Als uitgangspunten gelden hierbij ondermeer: de noodzaak tot voortzetting van het bedrijf op lange termijn, de bedrijfsomvang, de zekerheid tot voldoende ruwvoer en het eigen vermogen. voor melkvee is de ligboxenstal. Dit staltype met daaraan annex moderne werktechnieken stelt de veehouder in staat om met een minimum aan arbeid en arbeidsinspanning het bedrijf rond te zetten. Ingrijpende verbouw of nieuwbouw plegen om slechts „enkele" koeien meer te houden is in het algemeen niet rendabel. De meeste investeringen vinden plaats met vreemd geld. Elke 100,kost dan ook 16, of meer per jaar aan rente, afschrijving/aflossing en onder houd. BEDRIJFSUITRUSTING VRAAGT EEN MINIMUM PRODUKTIE-OMVANG |^E investeringskosten in gebouwen worden behalve door het aantal koeien mede bepaald door: het staltype, F. EDZERS C.V.P. Zeeland - Brabant Tilburg Wanneer u vanaf Sint-Jansteen in de richting Koewacht rijdt, dan passeert u even voor het plaatsje Koewacht een naambord met het opschrift HEKOPA. De oprijlaan volgende komt u op een goed onderhou den pluimveebedrijf. Aan de buitenkant van dit bedrijf is geen enkele bijzonderheid te ontdekken. Toch is het een heel bijzonder bedrijf, een bedrijf met vele facetten, een bedrijf waarvan er in Nederland maar één bekend is. De heer Koetsenruijter jr. geeft samen met zijn vrouw leiding aan dit interessante bedrijf. De directeur van het geheel is de heer F. Koetsenruijter te Halsteren; voor de meeste legpluimveehouders een bekende naam. Hiermee is het eerste gedeelte van de naam HEKOPA (hennen - konijnen - parelhoenders) opgelost. De konijnen passen minder goed in het wereldje van pluimveehouders. Toch zijn er in Zeeland een 4-tal ko- nijnenbedrijven.'die hierin een volledig arbeidsinkomen weten te vinden. De HEKOPA levert in Nederland en in België de moederdieren en rammen van het ras Cali- forniër. De grootouderdieren worden rechtsteeks vanuit Frankrijk ingevoerd. De Nederlandse konijnenhouderij bevindt zich nog in een beginstadium. Voordat deze be drijfstak grotere vormen gaat aannemen, moeten er nog vele moeilijkheden overwonnen worden. Wij mogen ech ter verwachten, dat ook in de toekomst de konijnenhou derij een zeer gespecialiseerd vak zal blijven. Op dit be drijf wordt de konijnenhouderij op de juiste wijze toege past en met veel overtuiging en kennis van zaken aan gepakt. Over de konijnenhouderij zijn vele interessante dingen te vertellen. In de toekomst hopen wij in een spe ciaal artikel hierop nader terug te komen. Wij zullen ons thans beperken tot het derde onderdeel van dit bedrijf de Parelhoenders. ALGEMEEN VOORKOMENDE RASSEN EN TYPEN De rassen zijn meestal aan de vederkleuren herken baar. De belangrijkste vederkleuren zijn: grijs gepareld, albino, lila, isabella en blauw. Het grijs geparelde type is bij ons het meest bekend. Verder onderscheiden we het Belgische en het Franse slachttype. Deze twee in Europa voorkomende slachtparelhoenders kunnen weer in drie types worden onderverdeeld. Deze laatste onderverde ling is gebaseerd op het gewicht en de vleeskleur van slachtparelhoenders. a. Een slachtgewicht van 500 gram. Leeftijd: 7 a 8 we ken. Dit type is van minder betekenis. b. Het Belgische type met een slachtrijpgewicht van 10001100 gram panklare gewicht 700 gram. Leef tijd: 10 weken. Vleeskleur: wit tot grijsachtig. c. Het Franse type met een slachtrijpgewicht van 1300 gram, panklare gewicht 900 gram. Leeftijd: 12 we ken. Vleeskleur: geel. Dit type wordt veel in Frankrijk gevraagd, maar be gint ook in België meer terrein te winnen. De oorzaak hiervan moet worden gezocht in de meer specifieke wildsmaak van dit Franse type. Op het bedrijf in Koewacht wordt de stam Beghin voor de vermeerdering gebruikt. Deze driewegskruising is van het Franse type afkomstig. De HEKOPA B.V. heeft in de Benelux de alleen vertegenwoordiging van het Beghin parelhoen. OPFOK VAN VERMEERDERINGSDIEREN Op het vermeerderingsbedrijf in Koewacht worden ééndagskuikens van de stam Beghin uit Frankrijk ge- importeerd. Per keer worden 4000 hennen en 1000 haan tjes opgefokt. De opfok van deze vermeerderingsdieren heeft plaats in goed geïsoleerde en geventileerde hokken. Op de bodem wordt 10 cm, zomogelijk stofvrij strooisel aangebracht. Per m'2 vloeroppervlakte worden 15 kui-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 10