Rond de Schelde UIT DE PRAKTIJK Enig lichtpuntjelate zaai - vlotte opkomst Minder aardappelen door hoge pootgoedprijzen Vooruitzichten zeer triest Zorgvuldig werken met granulaatstrooiers voor Temik Br Het is duidelijk dat het ook op WALCHEREN een vrij late voorjaarsinzaai zal worden. De weersomstandighe den van de laatste dagen laten daar geen twijfel over bestaan. De verschillende sneeuw- en regenbuien van Goede Vrijdag en de Paasdagen hebben voor een groot aantal mm neerslag gezorgd. We noteerden voor de af gelopen week 50 mm en voor de hele maand maart ruim 100 mm neerslag! Het weer is nog steeds totaal van streek! Met de afgelopen Kerstdagen was de tempera tuur milder dan nu tijdens de Paasdagen! Het enige ver schil is dat de dagen al wat langer zijn en de zon wat meer kracht heeft, wanneer ze tenminste schijnt. Vele malen is het al gezegd: „We zullen het nog wel moeten bekopen, het mooie zachte weer in januari en februari! En nu is het inderdaad zover. Gevreesd moet worden dat de struktuur van de grond er door het vele sneeuwwater ook niet beter op geworden is. Het lijkt wel of dit water veel meer in de bovengrond blijft hangen, waardoor de verslempingskansen veel groter zijn. Met de toch al slechte doorlatendheid van de onderste lagen in de bouwvoor vrezen we dat het steeds moeilijker zal wor den om een goed zaaibéd te krijgen. Het voordeel van een late zaai is, dat de opkomst dikwijls veel vlotter gaat, en daar moet toch ook wel eens op gewezen wor- De maand maart is nu voorbij, zonder dat er ook op ZUID-BEVELAND veel in het land is uitgevoerd. Alieen in de allereerste dagen is er een onbetekenende opper vlakte gezaaid. Het is een maand igeweest met veel neer slag; zo'n 95 mm, circa 2x zoveel als in 1974 en circa 5x zoveel ais in 1973. Bovendien hebben we met de Pasen, aan het einde van deze maand, nog meer sneeuw gezien dan met Kerstmis. Het beeld dat men hier en daar van de percelen krijgt is niet erg bemoedigend. De struktuur is door de sneeuw Dat het nu ook nog met de Paasdagen zou sneeuwen terwijl de landerijen toch al overzadigd zijn met water hadden we niet durven denken! Het is werkelijk een trieste situatie in WEST ZEEUWS-VLAANDEREN. Overal water op het land. Van veel van het reeds ge zaaide zal niet veel terecht komen. Op de laaggelegen delen liggen de erwten te rotten in de grond. Buurman zaaide zomertarwe in uitgereden wintertarwe, waar nu al sinds weken water opstaat. We zagen zelfs percelen waar de structuur zo slecht is geworden door de oogst van bieten in 1974 en waar het water nog steeds tussen de sneden staat, dat daar hooguit nog bonen in kunnen worden gezaaid. Wanneer wij dit schrijven valt de sneeuw in dichte drommen naar beneden. We weten wel dat, als het eenmaal voorjaar is, het opdrogen van het land vlug kan gaan; maar nu we eenmaal met een slech te erfenis zitten van vorig jaar ligt dit toch wel iets an ders. In een normaal voorjaar ziet men na een regenval van 20 mm achtereen slechts sporadisch wateroverlast. Nu staan, ondanks de over het algemeen genomen goede waterafvoer in ons gewest, de vele sloten meer dan half vol met water, waar anders in deze tijd geen water van betekenis doorstroomde. Naar schatting zijn er 5 van de bieten gezaaid. Wel licht maar goed dat de apparatuur voor de granulaten- toepassing niet „op tijd" aanwezig was. Wat heb je aan vroeg gezaaide bieten met grote waterplassen? Maar wat kunnen we verwachten van bieten gezaaid half anril? En we hadden onze zinnen nog zo gezet op een goed bietenjaar, omdat we van vele andere gewassen niet veel behoeven te verwachten. Zo te horen zullen er veel minder aardappelen worden uitgeplant. Nog veel aardappeltelers moeten pootgoed aankopen. Met de zeer hoge prijzen van het pootgoed is dit een hele investering, zeker voor hen die vorig jaar financieel in moeilijkheden zijn geraakt. Ook voor het vee wordt het tijd dat de wei landen opdrogen. Er is al behoorlijk gras aanwezig, maar het is te nat. En dit terwijl op veel bedrijven het ruwvoeder opraakt. Het is helaas voor een rubriekschrijver voor „Uit de Praktijk" in deze tijden geen aangenaam karwei om copie aan te dragen, daar er slechts weinig positieve ontwikkelingen kunnen worden gemeld. Hopelijk komen die er spoedig wel! en de vele regen er duidelijk op achteruitgegaan. Het zal nu wel enige dagen duren voordat we aan het veldwerk kunnen beginnen. Bovendien moeten we dan nog maar afwachten hoe de grond te bewerken zal zijn. Voor een aantal gewassen als zomertarwe, zomergerst, vias en erwten gaat het nu toch wel dringend tijd worden om te zaaien. Het grasland is hier en daar zeer nat. Het is wel zó, dat het gras nog steeds groei vertoonde. Nu, met de kou de, sneeuw en veel regen wordt het beeld aanmerkelijk minder. Bovendien gaat nu de nattigheid een rol spe len. In sommige gevalien zal er voldoende gras zijn, het zal echter veel te nat zijn om het vee in het grasland te brengen, daar ze anders de zode voor de hele zomer kapot lopen. Aanvankelijk werd gedacht dat er ongeveer net zo den. In het voorjaar van 1970 zaaiden we ook pas begin mei en op sommige percelen stonden de bieteplantjes binnen een week boven de grond! Nu het onmogelijk is veldwerk te doen kunnen we „binnenhuis" en op het erf nog wat achterstallig werk uitvoeren. Wanneer het éénmaal zover is, dat de inzaai kan beginnen volgen er enkele drukke weken. Dan kunnen voor alle gewassen het zaad- en pootgoed in de grond gebracht worden. De voederpositie begint op som mige bedrijven nu ook wat precair te worden. Vooral de hooivoorraad is krap. Er zullen dit voorjaar niet veel restanten overblijven, maar eerder alle oude restjes wor den opgeruimd. Wanneer de kans op stuktrappen van de graszode voorbij is, zullen velen niet lang wachten met het inscharen van het vee. Voor de telers van winterbloemkool is de oogst alweer aangebroken. De vroegste selecties zijn al geruimd. Het produkt is van matige kwaliteit, maar de prijs is goed, zodat een goed financieel resultaat wordt behaald. De meestal wat kleinere kooltjes vragen wel extra werk bij het sorteren en verpakken. Voor de bedrijven die deze teelt toepassen is dit gunstige financiële resultaat weer meegenomen, om van de vele ge.delijke stroppen ten minste iets goed te maken. veel aardappelen gepoot zouden worden als het voor gaande jaar. Nu de pootgoedprijzen zo hoog zijn opge lopen ziet het er naar uit dat een aantal telers daar zo danig door is afgeschrikt, dat ze dit jaar niet meer mee zullen doen als aardappeltelers. Deze oppervlakte zal nu wel opgevuld worden door zomergranen. Hoewel er hier en daar nog wel wat meer suikerbieten gezaaid zuden worden, lijkt deze oppervlakte toch ook weer niet zo igroot te kunnen zijn, wil men voor de volgende jaren voldoende oppervlakte voor de suikerbietenteelt over kunnen houden. Bij de suikerbietenteelt komen dit jaar 2 bijzonder heden sterk naar voren. Op een zeer groot aantal be drijven gaat men er toe over om 6 a 9 kg Temik bij het zaaien toe te gaan passen als bestrijding tegen de blad luizen en beperking van het risico van de vergelings- ziekte. Ten tweede is er een grote belangstelling, i.v.m. de hoge kosten van de bestrijdingsmiddelen, om de Py- ramin als rijenbespuiting toe te gaan passen. hoeveelheid/ha ING. J. T. ANDRINGA, Consulentschap voor Landbouwwerktuigen en Arbeid - Wageningen hoeveelheid/100 m rij 6 kg 10 kg 15 kg 30 gram 50 gram 75 gram Vorig jaar werden voor het eerst granulaatstrooiers gebruikt voor de toediening van Temik in de bietenteelt. Door bepaalde omstandigheden is de belangstelling voor toediening van dit middel sterk toegenomen. Dit geldt met name in gebieden waar de vergelingsziekte grote schade heeft veroorzaakt. Een granulaatstrooier wordt op de zaaimachine gebouwd en meestal ook daardoor aangedreven. Het is van groot belang om zorgvuldig te werken. Dat heeft zowel betrekking op de plaats van toediening als op de dosering. Het gaat hierbij om kleine hoeveelheden die regelmatig moeten worden verdeeld. In het volgende staatje zijn enkele gangbare doseringen omgerekend >n grammen per 100 m rijlengte bij een rijenafstand van 50 cm. Alle granulaatstrooiers kunnen deze geringe hoeveel heden goed verwerken, maar moeten daartoe wel nauw keurig worden afgesteld. Vooraf afdraaien is zeer nut tig, maar niet prettig en ook niet ongevaarlijk. Bovendien wordt de dosering vaak beïnvloed door de rijsnelheid. Om aan deze bezwaren tegemoet te komen en toch een goed uitvoerbare controle mogelijk te maken is de ITB- methode, vermeld in de Pflanzenschutz Kurier van Bayer, zeker bruikbaar. Daarbij wordt gewerkt met een slang van doorzichtige kunststof, aan één zijde voorzien van een stop. De slang wordt gevuld met bijvoorbeeld 50 gram (10 kg/ha) granulaat. De vulhoogte wordt gemar keerd, de slang geledigd en vervolgens bevestigd aan de uitloop van de strooier. Nu rijdt men 100 m op zaai- snelheid en controleert de gestrooide hoeveelheid met de gewenste dosering. Een eenvoudige methode die wel iswaar enige moeite maar weinig geld kost. Hoeveelheden tot ca. 15 kg Temik/ha worden in de zaaivoor toegediend. Goed afdekken met grond door de zaaimachine is nodig. Zo nodig stelt men de uitstroom opening bij. Morsen moet worden voorkomen. Let hier vooral op bij het in- en uitzetten van de machine en ook bij het vullen (wind). Indien meer dan 15 kg Temik/ha wordt toegediend (om ook de schade door bietencystenaaltje te beperken) verdient toediening naast de rij aanbeveling. Daarvoor is een apart kouter nodig, waarmee het middel ca. 2 cm naast de rij op zaaïdiepte wordt ingebracht. Ook hierbij moet gelet worden op een goede bedekking. Kortom, zorgvuldig werken is nodig voor een goed resultaat. Ons zeeklimaat is helemaal van slag. Op le Paasdag leek het wel een Witte Kerst. Gedurende de gehele win ter is het buitengewoon zacht weer geweest en nu de laatste weken is het bar koud en vele regenbuien teiste ren onze akkers. Het wil maar geen lente worden en het traditionele ritme der jaargetijden is geheel zoek. De eigenschappen van een zeeklimaat welke we vroeger op school moesten kunnen opdreunen kloppen in het geheel niet meer. Onderwijsvernieuwing is daarom thans niet alleen een modewoord, maar tevens een dwingende noodzaak geworden. Voor ons als boeren klopt er ook niets meer en dagelijks worstelen we met de vraag, hoe lang het nog zal duren eer we met het zaaien en poten zullen kunnen beginnen. Vooral voor de inzaai van de zomergranen wordt het erg laat. Een slap gewas met een matige opbrengst zal zeker hiervan het gevolg zijn. Ver gelijkingen maken met vroegere late voorjaren is niet mogelijk, want de toestand van nu is nergens mee te vergelijken. Na de bevrijding werd door de Dienst Landbouwher- stel begin mei ook nog gerst ingezaaid op de bedrijven van de toen nog geëvacueerde boeren. Deze gerst werd maar een voet lang en schoot een week later dan nor maal ook in de aren. Van nature wil iedere plant zaad geven en als 'het tijdstip daarvoor eenmaal daar is, dan is het doel bereikt en dan is de opbrengst ook navenant. Bekend is, dat zomergerst veel later zaaien verdraagt dan zomertarwe en haver en dat het ook wat minder structuurgevoelig is, maar op goed land groeit het toch het beste van alles. Zo kunnen we in de laat gezaaide uien ook meer dikhalzen uien die geen bol vormen) verwachten en bij de pootgoedteelt is het de vraag of we straks op het tijdstip van doodspuiten we! over een rede lijke opbrengst kunnen beschikken. We zitten met een achterstand welke niet meer in te lopen is en ongetwij feld zal er straks heel veel werk aan de winkel komen. Slechts ideale groeiomstandigheden kunnen nog veel goed maken en het is dus zaak ons aan dat vleugje hoop nog te koesteren. De bouwplannen zijn nog steeds in beweging. Zo zien we het nog dagelijks gebeuren, dat de ene boer nog pootgoed koopt, terwijl de andere een gedeelte ervan verkoopt omdat zijn land niet geschikt blijkt om er dit voorjaar nog aardappels op te verbouwen. Verder is alle ingezaaide wintertarwe niet geslaagd en zullen meerdere percelen plaatselijk moeten worden doorgezaaid met zo mertarwe. Ook "op het gebied van de insectenbestrijding rondom de bietenzaai bestaan nog vele twijfels. Het ad vies van 610 kg Temik is deze winter uitvoerig in dis cussie geweest, maar nu de inzaai zo lang op zich laat wachten gaan meerdere bietentelers zich beraden of het 6 of 10 kg zal moeten zijn. In ge.d uitgedrukt is het ver schil ook danig groot en de vraag rijst of het ook ver schil maakt of men de bieten half maart of half april zaait, want er is in de discussie wel eens gesteld, dat iedere kg van het middel één week bescherming gaf. Be kijken we echter een op het oude bietenland verloren suikerbiet, dan komt men al rap onder de indruk van het groot aantal kevertjes dat daarop welig -tiert. Het lijkt er daarom wel op, dat deze insecten ai zitten te wachten op de jonge kiemplanten van de nieuwe oogst. Een positief advies voor dit late tijdstip zou ons daarom nog beslist welkom zijn. Buurman heeft speciaal een gele va helm uitgekozen. Geel is de kleur waarop de insecten afkomen en om die reden zijn ook de vangbakken in die kleur geverfd. Men moet maar op het idee komen, want dit lijkt een goed kope bestrijding. De vraag is echter wat de gele kleur van de D.N.O.C. in de granen in deze nog voor neven werking heeft. Zo ligt er voor de onderzoekers nog een groot terrein braak, want de praktijk is slechts gebaat bij goede, maar ook met goedkope oplossingen!

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 5