Hoe problemen
bij rijenbespuiting met
Betanal
voorkomen
De zaaitijd
voor
mais
19
IR J. JORRITSMA
I.R.S. - Bergen op Zoom
gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen die na
de opkomst van de bieten worden toegepast is de
laatste jaren duidelijk toegenomen. Dit verschijnsel sa
men met de sterk gestegen middelenprijzen verhoogt de
kosten van de chemische onkruidbestrijding dusdanig,
dat de teler in de richting van rijenbespuiting wordt ge
dreven.
Daarbij hebben zich in het verleden, wanneer Betanal
werd gebruikt, moeilijkheden voorgedaan in de vorm van
verstopping van de spuitapparatuur. Dat dit zowel ar-
beidstechnisch als teelttechnisch ongewenst is, spreekt
vanzelf.
Zolang de formulering van Betanal blijft zoals die nu
is, zullen bepaalde voorzorgsmaatregelen moeten wor
den genomen.
QP grond van de tot heden opgedane ervaringen kun-
nen de volgende aanbevelingen worden gedaan:
1. Maak, wanneer de Betanal periode begint, de appa
ratuur (tank en vooral ook de leidingen) zorgvuldig
schoon, zodat geen losgeweekte resten verstopping
kunnen geven: halve tank vol 250 I) schoon wa
ter, halve liter Teepol of gangbaar afwasmiddel toe
voegen, goed roeren, enkele minuten spuiten en
vloeistofrestant laten weglopen; daarna met halve
tank schoon water goed doorspuiten en naspoelen.
Indien eerder met groeistoffen is gewerkt voor rei
niging soda gebruiken (1 kg soda op 400 I water).
2. Breng de eerste keer een beetje water in de
(schone!) tank, doe daar de Betanal bij en verdun
pas daarna met water tot een concentratie van ten
minste 2 (2 I Betanal op 100 I water). Bij volgende
vullingen eerst Betanal in de tank dan doorroeren
en vervolgens aanvullen met water.
3. Naarmate meer last van verstopping wordt onder
vonden moet de tankvulling kleiner zijn, voor een uur
spuiten of slechts voor één hectare.
4. De vloeistof moet dan onder voortdurend roeren, ook
wanneer de spuit even stilstaat, zo snel mogelijk ver
spoten worden.
5. De pompcapaciteit dient tenminste 60 l/min. te zijn,
zodat via overloop voldoende hydraulisch geroerd
kan worden. Hierbij speelt ook de plaats van de uit
monding van de overloop een rol. Met name van
oude pompen verdient de capaciteit gecontroleerd
te worden.
6. Het gebruik van zo schoon mogelijk water dat niet
te hard is of veel ijzer bevat verdient aanbeveling.
7. De druk varieert van 1.54 atm. o.a. afhankelijk van
de gebruikte spuitdop en de gewenste vloeistof-af-
gifte.
8. Van de spleetdoppen hebben die met een rechthoe
kige opening, al naar het werk aangeduid met E (Tee-
jet), ES (Delavan) of bepaalde nummers van andere
merken, b.v. Lechler, minder problemen gegeven ter
wijl de verdeling van de vloeistof gunstiger is.
9. Werveldoppen zijn wat minder gevoelig voor ver
stopping maar hebben een ongunstiger vioeistofver-
deling.
10. De opbrengst van. spleet- zowel als wervelde- per.
moet niet veel lager dan 0.4 I min. en niet hogei aar
1 l/min. worden.
11. De zeefjes moeten niet te fijn zijn. De 50 mesh zeef
jes zijn goed bruikbaar gebleken, terwijl 100 mesh
zeefjes te gauw verstopt raken.
12. Spuitdoppen zowel als zeefjes verdienen regelmatig
gereinigd te worden met een tandenborstel en on
verdunde Betanal (de als oplosmiddel werkt) en cf
met perslucht. Blazen met de mond is zeer onge
wenst. De voor dit doel gebruikte Betanal blijft bruik
baar als onkruidbestrijdingsmiddel.
13. Bij een breedte van de bespoten strook van 17
cm (bij 50 cm rijenafstand i/a van de oppervlakte)
wordt 2 a 3 I Betanal per ha gebruikt in resp. 75 a
125 I water (concentratie meer dan 2%).
14. De aanbevolen rijsnelheid bedraagt 68 km/uur.
Met een 6- en zelfs 12-rijige spuit kan dan in korte,
tijd een grote oppervlakte worden bespoten zodat
de tankvulling snel verbruikt is.
15. Het is ongewenst om rijenbespuiting met schoffe
len te combineren, zowel vanwege de rijsnelheid als
vanwege eventueel opgeworpen stof.
16. Velen ondervonden dat toevoeging van Pyramin of
Venzar aan Betanal de problemen eerder kleiner dan
groter maakte.
Het is niet duidelijk welke rol de kwaliteit van het ge
bruikte water en de temperatuur waarbij gespoten in dit
verband spelen, terwijl ook over de invloed van mening
met olie meer informatie gewenst is.
Bovenstaande aanbevelingen zijn tot stand gekomen
door overleg tussen C.A.D. Landbouwwerktuigen en Ar
beid en I.M.A.G. te Wageningen, Schering Nederland te
Boxtel en I.R.S. te Bergen op Zoom.
Melding van problemen maar ook van goede ervarin
gen bij één van de bovengenoemde instellingen of bij de
specialisten landbouwwerktuigen en arbeid van de di
verse consulentschappen zal bijzonder op prijs gesteld
worden.
Gedurende vele jaren heeft het onderzoek bewezen,
dat de beste zaaitijd voor mais gemiddeld in de laatste
tien dagen van april valt.
In sommige jaren is het weer dan nog zó ongunstig,
dat de grond te koud blijft voor de kieming van mais. Als
de zaden lang ongekiemd in de grond liggen kunnen de
beschermende stoffen op het zaad hun werking verlie
zen. Het zaad wordt dan ziek door kiemschimmels. Het
gevolg is een slechte opkomst en verzwakte kiemplan-
ten.
Bij koud, nat weer na 20 april is het verstandig de mais
pas omstreeks 1 mei te zaaien.
Als het begin april bijzonder zacht is, zoals in 1974,
willen sommige boeren hun mais al zaaien. Meestal, zo
als ook in 1974, volgt dan later koud guur weer met veel
nachtvorst. Zowel kiemende als reeds opgekomen mais
loopt dan groot gevaar verloren te gaan of een zwak,
slecht opbrengend gewas te leveren.
De beste zaaitijd voor mais is dan ook, afhankelijk van
het weer, van 20 april tot de eerste meidagen. Aldus een
mededeling van de Werkgroep Mais van de Stichting Ne
derlands Graan-Centrum in overleg met de deskundige
van het Proefstation Akkerbouw.
T)E auto te; één van de zwaarst belaste objekten in ons
belastingsysteem. Het begint al met de omzetbelas
ting die een extra heffing kent voor personenauto's. On
der de naam van bijzondere verbruiksbelasting van per
sonenauto's" wordt ter zake van de levering voor de fa
brikant of importeur extra geheven 16 Daarmede is
pas de eerste stap gezet van belastingheffing op het ob-
jekt auto!
De motorrijtuigenbelasting is overbekend en de ben-
zine-accijns, welke toch in hoofdzaak op de auto drukken,
is gestegen tot een veelvoud van de kostprijs van dit
produkt. De behandeling van de kostentoerekening van
personenauto's die zowel voor het bedrijf als voor privé
worden gebruikt is voor de inkomstenbelasting op dwin
gende wijze voorgeschreven. Deze bepaling luidt: Bij het
bepalen van de winst uit onderneming worden de auto
kosten geacht tot een bedrag van tenminste 20 van de
catalogusprijs (inklusief omzetbelastingvan de auto niet
te zijn gemaakt ten behoeve van de onderneming.
Deze bepaling blijft buiten toepassing indien blijkt dat
de auto uitsluitend of nagenoeg uitsluitend ten behoeve
van de onderneming wordt gebruikt.
H ET woord „blijkt" in de vorige zin moet niet over het
11 hoofd worden gezien. Dit woord houdt in dat volledig
bewijs met worden geleverd. De jurisprudentie over deze
bepaling heeft een duidelijk antwoord op de vraag wat de
betekenis is van de woorden „Uitsluitend of nagenoeg uit
sluitend ten behoeve van de onderneming gebruikt".
Het criterium is, dat zowel absoluut als relatief gezien
het privégebruik van weinig betekenis moet zijn. Het pri-
végebruik mag 10 van het totale gebruik niet te boven
gaan (relatief gebruiken ook niet hoger zijn dan 2000
km per jaar (absoluut gebruik)Indien dus in totaal ge
reden wordt 15.000 km en hiervan 2.000 km privékilome-
ters dan wordt de grens van 10 van het totale gebruik
overschreden en is er GEEN sprake van dat de auto nage
noeg uitsluitend voor de onderneming wordt gebruikt.
Indien er meer dan 2000 km voor privé wordt gereden
onafhankelijk het aantal kilometers dat in totaalwordt
gereden, ook dan is er GEEN sprake van „nagenoeg uit
sluitend voor de onderneming".
fJIT het voorgaande blijkt wel dat de „autokosten-fic-
tie" strenge bepalingen bevat. Enerzijds te begrij
pen om een geweldig aantal procedures, waarin praktisch
het leveren van bewijs uitgesloten moet worden geacht,
te voorkomen. Anderzijds door de hoge norm voor de
„privé-kosten"namelijk 20 van de catalogusprijs, on
rechtvaardig werkend. Vooral bij duurdere auto's die
tweedehands worden gekocht werkt het forfait zeer na
delig. Indien b.v. een auto met een cataloguswaarde van
25.000 tweedehands wordt gekocht voor f 7.500 moet in
een normale situatie een bedrag van 20 van 25.000 is
5.000 per jaar als privékosten worden aangemerkt.
Een eenvoudige berekening wat de kosten betreft geeft
dan het volgende resultaat. Stel het gebruik op 20.000 km
per jaar en dat de afschrijving kan worden gesteld op
2.000 per jaar.
Afschrijving J 2.000
Overige kosten van benzine, verzekering
en onderhoud f 4.000
Totale kosten
Kosten privégebruik te stellen op 20 van
de cataloguswaarde
Kosten ten laste van het bedrijf
f 6.000
f 5.000
f 1.000
177 IJ gaan er hierbij van uit dat meer dan 2.000 km voor
privé wordt gereden. Laat ons eens' stellen dat de
helft voor privégebruik wordt gereden, de andere helft
voor het bedrijf
Het is evident dat er van een onrechtvaardige verde
ling sprake is. Voor auto's met een geringere catalogus
prijs liggen de verhoudingen wat beter. Bij een catalogus
prijs van f 15.000 en overigens dezelfde verhoudingen zou
de kostenverdeling juist zijn.
De totale regeling evenwel is naar wij menen te onge
nuanceerd en doet geen recht aan een rechtvaardige kos
tentoerekening. Het is, wij geven het toe, evenwel niet
zo gemakkelijk deze zaak op eenvoudige en rechtvaardi
ge wijze te regelen. Maar zoals het nu is', is de ondernemer
toch vaak het kind van de rekening ,TTt„p
PAAUWE