Virusdiarrhee bij varkens Overleg Landbouwschap met CRM Maandelijkse bespreking minister van Landbouw en Landbouwschap 9 GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN IN NOORD-BRABANT, BOXTEL EEN EXPLOSIEVE UITBREIDING VAN DE ZIEKTE Een jaar of 5 geleden hadden wij te maken met een epidemie van virusdiarrhee onder de varkenssta pel. Enkele jaren heeft de ziekte zich daarna rustig gehouden. Momenteel breidt de ziekte zich in de provincie Noord-Brabant explosief uit. De ziekteverschijnselen op de fok- bedrijven geven nu in het algemeen een milder verloop te zien dan 5 ja ren geleden. De sterfte bij de jonge biggen is in de meeste gevallen even eens lager. Op sommige bedrijven echter, uit zich de ziekte op een klassieke wijze. DE VERSCHIJNSELEN yüAT kunnen wij waarnemen op een bedrijf waar virus diarrhee uitbreekt? Vaak is het eerste wat men ziet, dat een toorn jonge biggen begint te braken en dnarrhee krijgt. De mest is waterig, groenachtig en bevat vaak kleine korreltjes onverteerde melk. Dit gaat zich dan uitbreiden naar andere tomen en ook de zeugen krijgen een waterdunne diarrhee, waarbij zij meestal totaal geen eetlust meer heb ben. Verschillende zeugen beginnen ook te braken. Ook gei ten en mestvarkens worden aangetast, zij het vaak in min dere mate. Deze ziekte verspreidt ziich meestal in de loop van één tot enkele dagen over het gehele bedrijf, afhankelijk van de voorzorgsmaatregelen die men neemt om de verspreiding tegen te gaan. De kondiitie en de gezondheidstoestand van de jonge big gen gaan snel achteruit. Zij blijven zuigen, zijn zeer dorstig, maar toch treedt er een sterke uitdroging op. Na enkele dagen treedt de eerste sterfte op. De totale sterfte geeft momenteel een vrij grote variatie per bedrijf te zien. Bij' biggen die jonger zijn dan 1 week schommelt dit tussen de 10100%. Bij de oudere biggen valt de sterfte mee; boven de 3 a 4 weken gaan weinig biggen dood. De ziekte bij de oudere biggen en zeugen duurt 2 a 5 da gen. [Daarna komt de eetlust weer terug; de diarrhee houdt op. Tijdens de ziekte vertonen de varkens praktisch geen temperatuurverhoging, in tegenstelling tot bij andere vormen van besmettelijke diarrhee. Het is duidelijk, dat deze ziekte een zeer alarmerende toe stand teweeg brengt, zeker wanneer er op het moment van uitbreken veel tomen jonge biggen aanwezig zijn. WAT KUNNEN WIJ DOEN OM DE SCHADE ZOVEEL MOGELIJK TE BEPERKEN? UITERAARD wordt snel de praktiserende dierenarts ge raadpleegd. Er is echter geen enkel geneesmiddel werkzaam tegen deze diarrhee, omdat deze veroorzaakt wordt door een virus, dat evenmin als bijvoorbeeld mond en klauwzeer en varkenspestvirus door een geneesmiddel is te bestrijden. Voor zeer jonge biggen heeft het dfus weinig zin deze te behandelen. Voor de oudere biggen ligt het iets anders. Zo als wij hierboven gezien hebben, gaan deze meestal niet dood, maar wij kunnen ons voorstellen, dat wanneer deze biggen een aantal dagen diarrhee hebben gehad zij te weinig weerstand meer hebben om andere bakteriële infek- ties te doorstaan, waar voor zij normaal wél voldoende weerstand hebben. Deze oudere biggen gaan dus niet dood aan de virusd.ar- rhee, maar aan de daaropvolgende infekties. Daarom is het wenselijk deze biggen tijdelijk toch geneesmiddelen door het voer of drinkwater te verstrekken. Dit geldt eveneens voor de mestvarkens, al zijn hier de dieetmaatrege'.en het belang rijkste: een zeer beperkte voedering met volop vers drink water. De zeugen die de ziekte hebben doorgemaakt, bouwen antistoffen op tegen dlit virus. Deze antistoffen scheiden zij via de melk weer uit, zodat de zogende biggen deze kunnen opnemen, waardoor zij ongevoelig worden voor deze ziekte. Een zeug heeft echter minimaal 3 weken nodig om vol doende antistoffen op te bouwen om de biggen te bescher men. De dragende zeugen die dus gaan biggen binnen 3 we ken nadat de ziekte is ontstaan, brengen biggen voort die nog geen of te weinig antistoffen via het zog kunnen krijgen. Later geboren biggen zullen dius geen of weinig gevaar meer lopen. HET zal derhalve duidelijk zijn dat het belangrijk is, dat alle dragende zeugen zo snel mogelijk deze ziekte moeten doormaken om met de produktie van antistoffen te kunnen beginnen HOE WEERSTAND OPBOUWEN? HET beste kan men dit doen door de mest van aange taste biggen of darmen aan deze ziekte gestorven biggen te voeren aan de oudere varkens, speciaal de dragen de zeugen. (Er is geen of weinig gevaar van verwerpen). Het is lang niet zeker, dat dan ook 100 van de varkens duide lijk ziek wordt, maar wij mogert dan toch aannemen, dat zij met voldoende virusmateriaal besmet zijn geweest, zodat zij toch antistoffen gaan produceren. Dit is een ongekontro- leerde vorm van voorbehoedende enting, doch dé enige mo gelijkheid die momenteel bestaat. De ziekte varieert nogal wat de ernst van de besmetting betreft. Het aantal aangetaste zeugen kan vijvoorbeeld uit eenlopen van 2080 Het sterftepercentage bij de jonge biggen varieert ook sterk, namelijk van 10100 Op sommige bedrijven zullen de symptomen zo duidelijk zijn, dat er praktisch geen twijfel mogelijk is wat betreft de oorzaak van de diarrhee. Op andere bedrijven echter kan het veel minder typisch verlopen, zodat daar mogelijk ook ande re oorzaken in het spel zijn. Wanneer men denkt met deze ziekte te maken hebben is Barenbrug Holland B.V.. Oosterhout (Gld Postadres: Postbus 4. Arnhem. Telefoon (08818) 545 IN HET KORT 1. Krijgt U op uw bedrijf met virusdiarrhee te maken, raadpleeg dan direkt uw dierenarts. Bespreek met hem de maatregelen die er op uw bedrijf kunnen en moeten genomen worden en volg zijn adviezen op. 2. Laat bij twijfel direkt levende biggen onderzoeken op de Gezondheidsdienst. 3. Aangezien momenteel nog geen enkel goedwerkend vaccin beschikbaar is, moet men trachten door af doende maatregelen insleep van deze ziekte op het bedrijf zoveel mogelijk te voorkomen. het belangrijk, dat men overleg pleegt met de praktiserende dierenarts. Bij twijfel kunnen het beste zo snel mogelijk enkele levende aangetaste biggen worden opgestuurd naar de Gezondheidsdienst voor nader onderzoek. Het is noodza kelijk dat het levende biggen zijn, omdat de struktuur van de darmvlokjes belangrijk is voor het onderzoek en bij dode biggen is van deze struktuur, door de snel optredende rot ting, niets meer te zien. ZEER BESMETTELIJK lyvZE ziekte is zeer besmettelijk, dat wil zeggen, zij gaat snel over van het ene op het andere bedrijf. Boven dien kunnen de eerste verschijnselen al optreden 12 tot 24 uren nadat de smetstof op het bedrijf is binnengekomen. Wij stellen daarom opnieuw met zeer veel nadruk, dat het van groot belang is het bedrijf goed gesloten te houden. Onder een gesloten bedrijf verstaan wij een bedrijf, waarvan de eigenaar kontrole heeft op alles wat er binnenkomt. Met dit alles wordt bedoeld: mensen, dieren en overige zaken. Indien mensen in de 9tallen moeten zijn, dienen laarzen en stofjas van het bedrijf beschikbaar te zijn. Verkochte dieren moet men zelf uit de hokken halen. Mestbedrijven dienen vooral bedacht te zijn op het be smettingsgevaar bij het afleveren van de mestvarkens. Varkensaankoop dient beperkt te worden tot het hoog nodige. Kontrole via quarantaine is goed mogelijk en kan, indien varkens van het eigen bedrijf als kontroledieren er bij geplaatst worden, voor deze ziekte beperkt blijven tot enkele dagen. Voor mesters die regelmatig moeten aankopen is dit moeilijker. Tenslotte dient men honden, katten, ratten, muizen, vliegen etc. zoveel mogelijk te weren. En wat de overige zaken betreft betrek het voer liefst in bulk of papier verpakking, vermijdt het kontakt met dekberen voor alge mene dekdienst en met buurbedrijven via weiland of sloten. Het dagelijks bestuur van het Landbouwschap heeft op maandag 17 maart 1975 een onderhoud gehad met minister mr. H. W. van Doorn en staatssecretaris W. Meijer van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk Onderwerp van gesprek waren de moeilijkheden en de verschillen van inzicht en uitgangspunten bij de inrich ting van landbouwgebieden. Het Landbouwschap constateert dat de wensen van natuur- en landschapsbescherming in ruilverkavelings- verband steeds meer m strijd komen met de belangen van het landbouwbedrijfsleven. Er bestaat wrevel over de toenemende spanningen zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering van ruilverkavelingen. Minister Van Doorn zegde uitdrukkelijk de positieve medewer king toe van CRM aan biet regeringsbesluit om jaar lijks 40.000 ha ruilverkaveling in uitvoering te nemen. Het Landbouwschap heeft tijdens het gesprek zijn gro te bezwaren uitgesproken tegen de vertragingen bij de voorbereiding en uitvoering van ruilverkavelingen, mede omdat de adviezen van de Natuur Wetenschappelijke Commissie te lang op zich laten wachten. De NWC-ad- viezen vormen de basis van het door CRM in te nemen beleidsstandpunt. De minister en staatssecretaris van CRM erkennen, dat de NWC door een aantal redenen tot nu toe niet in staat is gebleken tijdig de adviezen gereed te hebben. De bewindslieden hebben toegezegd de achterstand bij de advisering op korte termijn in te halen. Voor 17 tot 20 ruilverkavelingsgebieden in voor bereiding zal nog in de loop van dit jaar een natuur wetenschappelijk advies gegeven worden. Het Land bouwschap heeft met instemming van deze toezegging kennis genomen. Door het Landbouwschap is met grote klem aange drongen op een tijdige, maar vooral duidelijke rappor tering van de NWC. Het is van mening dat de af weging van belangen op het beleidsvlak moet geschie den. Bij de uitvoering van ruilverkavelingen treden spanningen op, zodra na de stemming de plannen door tussentijdse en verjgaande eisen van natuurbescher ming doorkruist worden. Het Landbouwschap vindt dit laatste onaanvaardbaar. Staatssecretaris Meijer heeft begrip voor de bezwaren van de landbouw en zegde toe, dat bij eventuele noodzakelijke herziening van de plannen naar een oplossing gestreefd wordt, die ook aanvaardbaar is voor de Ruilverkavelingscommissde. De Het kabinet is bereid tot een gesprek met het Land bouwschap. Een datum zal nog in onderling overleg worden vastgesteld. Het Schap heeft dit in zijn jongste maandelijkse bespreking met minister mr. A. van der Stee van Landbouw vernomen. Het had om een onder houd met het kabinet gevraagd omdat het niet tevreden is met de prijsbesluiten die de EEG-ministers op 13 februari j.l. hebben genomen. Het Schap vindt dat die besluiten geen ruimte laten voor inhalen van de inko mensachterstand in land- en tuinbouw en wil daarom nationale maatregelen op sociaal en fiscaal terrein. Met het Landbouwschap bleek minister Van der Stee van mening te zijn dat in het struktuurbeleid voor land- en tuinbouw de zogenaamde middenbedrijven meer accent moeten krijgen. Deze voldoen niet aan de nu door de EEG gestelde normen om in aanmerking te ko- bewindslieden van CRM stelden vast, dat het niet de bedoeling van het departement is om bij de voorberei ding van ruilverkavelingen het natuurbehoud eenzijdig na te streven met voorbijzien van andere belangen. Staatssecretaris Meijer beklemtoonde, dat de NWC al leen rapporteert en adviseert en dat het departement van CRM de belangen behoort af te wegen. De bewinds lieden zijn bereid de NWC-adviezen openbaar te maken. Zowel de minister en de staatssecretaris van CRM als het Landbouwschap zijn van oordeel, dat bij de discus sies over grondaanspraken gestreefd moet worden naar het voorkomen van conflictsituaties. Het is ieders be lang om in gezamenlijk overleg tot aanvaardbare op lossingen te komen. De bewindslieden en het Land bouwschap zijn overeengekomen het overleg voort te zetten, zodra daartoe bij een der parijen aanleiding of behoefte bestaat. men voor rentesubsidie. Het Landbouwschap vroeg ruime toepassing van de maatregelen die voortvloeien uit de regeringsnota inzake werkgelegenheid. Land bouw is in die nota niet uitdrukkelijk genoemd, maar volgens minister Van der Stee is er wel rekening ge houden met 11 miljoen voor uitvoering van kuituur- technische projekten van gemeenten, waterschappen en dergelijke, 20 milj. voor aanpassing van agrarische scho len en instituten en 10 milj voor de verzwaring van het elektriciteitsnet in Friesland ten behoeve van de agrarische sektor. Landbouwschap en minister waren het erover eens dat aan het L.E.I. commentaar dient te worden gevraagd op de Noord-Bevelandse en Oost Zuid<Bevelandse rapporten over de slechte situatie in de akkerbouw en fruitteeltsektor in uid-West-Neder- land.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 9