UIT DE
PRAKTIJK
Neem zelf eens een proef met uw wintertarwe
Spreiding in de werkzaamheden
voorkomt pieken
Geduld dit voorjaar eerste vereiste
Bieten zaaien en aardappelen rooien op dezelfde dag
Hoofdbestuur ZLM vergaderde
KORTE WENKEN C.A.R. - Zevenbergen
6
De boeren in de WESTHOEK hebben ook het „start
schot" gehoord en zijn begonnen met de voorj aars werk
zaamheden. 't Is ieder voorjaar hetzelfde: moeder de
vrouw krijgt de kriebels vanwege de schoonmaak en
het mannelijk deel is ook al niet van vreemde smetten
vrij! De laatste weken is de grond toch wel wat beko
men. 't Viel ons eerlijk gezegd nog wel wat mee. Want
laten we eerlijk zijn: de struktuur van de ondergrond,
zoals wij die graag zouden hehben, hoe dikwijls is die
nu in een konditie die aan onze w insen kan voldoen?
We zijn gaan zaaien: zcmertarwe, gerst, uien en erwten.
Ook plantuien zijn reeds gezet. Dat er bij ons bieten ge
zaaid zijn, hebben we nog niet van gelhoord. Dit in te
genstelling met enkele Zeeuwse regionen, waarvan we
hoorden dat daar wél al bieten aan de grond zijn toe
vertrouwd. Eén ding is ons dit - voorjaar wel gebleken:
de vroeg gekultiveerde grond steekt ver boven de andere
gronden uit. Het is een theorie waar we al jaren in
geloofden en nu is dit in de praktijk heel duide.ijk te her
kennen. Er komt in 't voorjaar heel wat kijken eer a.les
rond zit op de boerderij, 't Is dan ook wel plezierig wan
neer we wat vroeger kunnen beginnen. Spreiding in de
werkzaamheden voorkomt, pieken! En dat betekent
minder spanningen. Overigens blijven we versteld staan
wat de natuur ons dit voorjaar al heeft laten zien.
't Is gewoon onvoorstelbaar wanneer je alles gadeslaat.
Het gazon heeft het ook al moeten ondervinden en 't
wil toch wel wat zeggen wanneer je in februari al ach
ter de gazonmaaier loopt te duwen! Zou het gezegde:
„Een vroege Pasen; is een vroeg voorjaar!" dan toch
waar zijn?
Het vergaderseizoen begint nu „gélukkig" ook op zijn
laatste benen te lopen. De meesten zullen er niet om
treuren. De maand februari betekent n.l. voor vele van
ons dikwijls de baan op en in de vergaderzaal toeven.
De buitenlucht zal ons echt weer goed doen. Laten we
hopen dat 1975 ons nu eens echt een voorspoedig boeren-
jaar mag brenigen, echt zo'n jaar waarin je alles met ple
zier doet en waarin je zomaar voelt dat de natuur goed
meewerkt. Kijk, wanneer dat het geval is, dan kun je
andere dingen ook wat gemakkelijker aanvaarden en
we dachten dat we dat heus wel nodig hadden!
De boer doet er goed aan om alvorens bij het onder
zoek gevonden resultaten op zijn bedrijf toe te passan
deze, waar dat mogelijk is, van te voren op zijn bedrijf
te toetsen. Bij de op gang zijnde veranderingen in da
teelttechniek van wintertarwe hebt u nu de gelegenheid
om zelf een dergelijke proef in uw perceel wintertarwe
aan te leggen! Leg zo'nproefplek in uw tarwe nu aan!
Ter toelichting van een en ander volgen hier vier aan
wijzingen.
1) Per tarweplant worden er bij de gebruikelijke zaai
zaadhoe veelheden gemiddeld slechts 1 Vi a 2 aren
gevormd. Dit relatief kleine gemiddelde aantal aren
per plant wijst in de richting dat er bij twee aar-
dragende halmen per plant al gauw één onvolgroei
de aar aanwezig kan zijn. Bij onderzoek is gekonsta-
teerd dat de tarwe per plant gemakkelijk 3 a 4 vol
waardige aren kan ontwikkelen. De tarweteler moet
de tarweplant echter de kans geven om deze 3 a 4
volwaardige aren te laten ontwikkelen.
2) U kunt dit bij wijze van proef nu nog nagaan door
op uw perceel wintertarwe in een machineslag over
een lengte van 2 meter de tarwe uit de dunnen. Als
u'bij dit dunnen 22 a 33 vrijstaande planten per me
ter rijlengte laat staan, dan blijven er 100 tot
150 tarweplanten per m2 over. De uitgetrokken tar-
weplantjes moet u wel meenemen, want als u ze ter
plaatse laat liggen kunnen ze gemakkelijk aanslaan.
3) Bij onderzoek is gebleken en u kunt dit op de
gemaakte proefplek toetsen dat de tarweplantjes
bij een dergelijke .holle" (eigenlijk beter gezegd
„gewenste") stand tot aanmerkelijk betere en ge
zondere planten zullen uitgroeien dan de tarwe op
de rest van het perceel. Deze gezonde goed ontwik
kelde planten zijn lang niet zo gevoelig voor voet-
ziekten en andere parasieten. Voorkomen van ziek
ten is evenals bij mens en dier ook in de planten
teelt de beste bestrijding en zo kan het aantal be
spuitingen met chemische middelen wellicht worden
teruggedrongen.
4) Leg deze proef eens in uw tarweperceel aan; op de
proefplek krijgt u een opener gewas, waarin het
eventuele onkruid bij een chemische bestrijding
beter kan worden geraakt, de slagingskansen voor
een ondervrucht groter zijn, het gewas niet zo ge
makkelijk zal gaan legeren zodat door in twee giften
een hogere stikstofbemesting te geven de uiteinde
lijke korrelopbrengst kan worden verhoogd. Vroe
ger was een ha-opbrengst van 5.000 a 5.500 kg ge
wenst; nu prefereren we hogere opbrengsten. Bij de
huidige meer opbrengende rassen en een goede teelt-
techjniek met liefst zo gering mogelijke kosten moe
ten we proberen deze hogere opbrengsten waar te
maken.
C.A.R. - Zevenbergen
Ir. J. A. H. HAENEN.
De weersomstandigheden in februari waren dusdanig,
dat er op SCHOUWEN-DUIVELAND vooral de laatste
week, veel aktiviteiten op de akker te konstateren viel.
Het betrof hoofdzakelijk kunstmeststrooien. Wel zijn
daarnaast verschillende percelen gepoot met plantuien
en ook de eerste zomergranen gezaaid. Daarnaast werd
ook nog gewerkt aan de aardappeloogst 1974. Vooral in
de laatste week van februari ging het hier en daar vrij
redelijk, zonder te veel struktuurbederf. De vorst is
dit jaar niet voldoende geweest om met de nog in
de grond zittende aardappelen af te rekenen. Geculti
veerde aardappelpercelen zullen dan ook wel problemen
geven. Ook zal dit zich voordoen op nu nog natte en on-
geploegde percelen. Vooral de laatste week van februa
ri kon men goed een verbetering der struktuur waarne
men maar dan enkel de bovenste centimeters! De struk
tuur en bouw voor laat veelal nog zeer te wensen over.
Geduld is dit voorjaar 'n eerste vereiste! Voor een goede
opbrengst is een goed zaai- en pootbed mede noodzake
lijk. Het doei "van de grondbewerking in het voorjaar is
het maken van een gunstige situatie voor de groei en
ontwikkeling van de gewassen. Elk jaar is dit een grote
opgave, want elk voorjaar is anders en de verschillen in
grondsoort zijn groot. Het vooraf geleverde ploegwerk
speelt een grote rol. Het moet gezien worden als begin
van het volgend oogstjaar. Al te goed weten we wat na
jaar 1974 ons voor mogelijkheden gegeven heeft. M.a.w.
des te meer oppassen en proberen de start zo goed mo
gelijk te maken.
De stand van de wintertarwe, gezaaid met zaaimachi-
ne of breedwerpig en ingeëgd, vroeg of iaat gezaaid,
is redelijk, maar toch gemiddeld minder dan andere ja
ren. Het vliegtuigzaaien van wintertarwe gaat best, maar
dan wel onder de voorwaarde dat het zaad ingewerkt
wordt (licht is reeds voldoende). Praktisch overal waar
niet ingeëgd is, is de stand slecht (vreterij), en zaï veel-
Anno 1 maart 1975 is het werkelijk zo extreem dat
vele collega-aardappeltelers soms op dezelfde dag bieten
zaaien en aardappelen oogsten! Dat we dit in WEST
ZEEUWS-VLAANDEREN nog eens zouden meemaken,
zou niemand vooral hebben durven geloven! Stonden tot
voor een paar weken de aardappelen van de oogst 1974
nog voor 50 in de grond, nu zijn ze bijna allemaal of
wel gerooid ofwel heeft men getracht ze zoveel moge
lijk bloot te rijden, opdat ze zouden bevriezen. Dankzij
de nachtvorsten van de laatste weken is dit inderdaad
voor een groot deel het geval. Maar hoeveel tonnen zijn
niet in de grond gebleven. Als dat voor opslag kan zor
gen, dan zijn we toch wel bang daar iets anders dan
granen in te zaaien. Het rooien van de aardappelen gaat
op de meeste percelen goed. Wel is te merken dat de
ondergrond nog te vochtig is om met dit soort zwaar
materiaal op het land te komen. Op veel percelen zal
dan ook moeilijk een goed zaaibed voor een volgend ge
was gemaakt kunnen worden. Voor het grootste deel
worden deze aardappelen getransporteerd naar aard
appelmeelfabrieken. De prijzen zijn niet oog, maar lo
nen toch wel de kosten. En wat erg belangrijk is, dat
er minder knollen tot opslag kunnen leiden. We vragen
ons overigens af waar het met het aardappelcystenaal-
tje op den duur naar toe moet, gegeven het feit dat op
veel percelen elk jaar aardappelen groeien. Aardappel
telers doen er goed aan het bedrijf eens helemaal te la
ten bemonsteren op o.a. het aardappelcystenaaltje.
Na een vrij natte en zeer warme winter, hebben we
dan toch eindelijk droog en zonnig weer gekregen. De
grond werd mede door de nachtvorsten weer wat beter
van struktuur, waardoor we toch nog vroeg met het
zaaien zijn kunnen beginnen. Er zijn hier en daar al
bieten gezaaid. Toch wachten wij liever nog maar een
paar dagen, totdat de grond ook van onder wat beter
is opgedroogd. Hopelijk gaat het het dan niet als vorig
jaar, toen vrijwel de gehele maand maart te nat was
om te zaaien. Kunnen we in de eerste helft van maart
de bieten gezaaid krijgen en de juiste maatregelen tref
fen ter bescherming van het gewas tegen ziekten, bela
gers en onkruid, dan moet het toch mogelijk zijn weer
eens aan 50 ton per ha tekomen. Als het weer dan ook
tegen het eind van de groei wat meewerkt en het ge
halte is 16 dan kan met de in het vooruitzicht ge
stelde prijs van 100 of meer, dit gewas een aantrek
kelijk gewas blijven. Want bij 35 a 40 ton, zoals in 1974,
moet er geld bij. Dekoste-n van gewasbescherming in bie
ten liggen nu reeds op 500700 per ha. Het is ove
rigens met alle kosten zo. Als de prijzen niet een flink
stuk zullen verbeteren, dan zal het er voor heel veei
bedrijven de komende jaren slecht uitzien. De zgn. ver
soepelde Rijksgroepregeling Zelfstandigen kunnen ze
dan maar beter nooit opheffen. Misschien kuipen dan
werkwil.ige werklozen worden ingeschakeld, die capabel
is bij de uitvoering, zodat onze voorlichters wat meer
tijd hebben ons voor te lichten.
al overgezaaid moeten worden! Door uitspoeling en deni-
trificatie is N in het afgelopen najaar verloren gegaan.
Extra N zal dan ook nodig zijn voor de granen. Behalve
bij zomergerst de N niet eenma.ig toedienen, maar in
gedeelde giften. Zie overigens het artikel van de heer
Kodde in het ZLM-blad van 28 februari t.a.v. N-bemes-
ting op granen! Bij bemesting met P en K, na niet ge
rooide gewassen, dient men rekening te houden met na
werking. Men kan met minder volstaan. Lees de publi
catie hierover. Eveneens is belangrijk om de publicatie
te lezen over de invloed van een nat seizoen op de
bemestingbehoefte. Uitspoeling van P is van geen bete
kenis. Wel kan een slechte struktuurtoestand aanleiding
geven tot iets hogere P-behoefte, vooral voor die gewas
sen die dankbaar zijn voor een P-bemesting, zals aard
appelen, bieten, uien en mais. Op de lichtere gronden
20 kan uitspoeling van kali optreden. Een extra
K-gift is dan wenselijk. En ten aanzien van de steeds
verder gaande kostenstijging schenkt men in dit ver
band meer aandacht aan de behoefte m.h.o.o. de hoge
meststof fenpr ij zen. T.a.v. het zaaien en poten: hob ge
duld en blijf met de bewerking zo oppervlakkig moge
lijk!
TUINBOUW
T}E heer M. J. Goud kon in zijn overzicht over de gang
van zaken in de tuinbouwsektor mededelen, dat
de slamarkt eigenlijk al gedurende het gehele wintersei
zoen in moeilijkheden zit. In de komende weken kan het
aanbod verder toenemen, doch de afzetomstandigheden
zullen moeilijk blijven.
De telers van witlof verwachten een vroeg einde van
het seizoen. Op dit moment zijn de prijzen aan de lage
kant, vooral in vergelijking met de periode vóór de jaar
wisseling. Ook de opbrengsten vallen tegen, hetgeen ook
het geval is met andere groentesoorten.
Op de fruitveilingen deed de prijsvorming voor appels
het goed. Het aanbod van de rassen Cox's en Goudrei-
nette is een aflopende zaak; Winston werd in ruimere
mate aangeboden, terwijl voorts de kwaliteit goed is en
de prijs hoog. Het ras Golden Delicious komt meer aan
de markt en zal steeds meer het aanvoerpatroon gaan
beheersen.
Wat de peren betreft is het aanood van het ras Con
ference wel het grootst van omvang. De prijs loopt ge
leidelijk op.
Het is gelukkig om dit moment te kunnen konstateren,
dat gezien de recente prijsvorming er sprake is van een
niveau, waarbij men in de fruitteeltondernemer kan blij
ven. Gezien de enorme kostenexplosie, zowel in aanleg
als in exploitatie is zulk een opleving dan ook hard nodig.
Op langere termijn bezien kan bij een normale fruit
oogst binnen de E.E.G. de situatie van overproduktie ge
makkelijk terugkeren. Mede daardoor is korrektie van
het aanbod via inkrimping van het areaal zeer gewenst.
AKKERBOUW
ERVEN EN PADEN kunt u onkruidvrij houden door
in het voorgaar op onbegroeide, vochtige grond of op een
lichte begroeiing AA Karmex granulaat, Casoron G, Atra-
zin korrels, Prefix korrels of Barocil 3 te strooien. Afhan
kelijk van de te verwachten vegetatie is 1 tot 3 kg per 100
m2 nodig. Van deze middelen zijn ook spuitpoeders in de
handel.
HET HUIDIGE AKKERBOUWBEDRIJF van 10 tot 20
ha is nauwelijks rendabel te houden. Op sommige bedrij
ven is het mogelijk met tuinbouwgewassen het inkomen
te verhogen. Wel moet de boer veel vakkennis en ambitie
hebben en niet bang zijn om veel uren te werken. Verder
zijn nodig: liefst grond, beneden 25 afslibbaar, kunst
matige beregening en goede afzetmogelijkheden op kon-
traktbasis of via de veiling.
VEEL BOUWLAND, dat te nat is geploegd, heeft op
pervlakkig een goede struktuur, maar wat dieper in de
grond is de struktuur slecht. Dergelijke percelen zijn on
geschikt voor gewassen, die erg gevoelig zijn voor een
minder goede grondstructuur, zoals maanzaad, stamslabo-
nen, erwten en vlas. Granen en grassen voldoen hier
beter.
VAN SPRUITKOOL verwacht men een toename van de
export, speciaal naar West-Duitsland. De nieuwe hybri
den en de mogelijkheid te oogsten met een spruitenpluk-
machine maken spruitkool voor tal van kleine akkerbouw
bedrijven tot een aantrekkelijk gewas. In verband met het
bietencystenaaltje zal op de meeste bedrijven de opper
vlakte suikerbieten evenveel moeten inkrimpen als de
toename van de spruitkool is.
DUNNE KIPPENMEST bevat per 1.000 kg gemiddeld
9 kg N, 9 kg P205 en 4 kg K20. Van dunne varkensmest
is dat 7 kg N4 kg P205 en 4 kg K2Ö. De werkingscoëffi-
cient van de N op bouwland is bij najaarsaanwending 25 a
30 en bij voorjaarsaanwending 50 a 65
VEEHOUDERIJ
DE VOEDERWAARDE van de koppen en het blad van
1 ha suikerbieten bedraagt ongeveer eenderde van die
van 1 ha snijmais. Door de hogere suikerprijs wordt sui
kerbietenteelt aantrekkelijker. Als daardoor extra voeder
moet worden aangekocht zal een groot deel van de hogere
opbrengst weer verloren gaan.
VEEL RUNDVEE wordt nu geïnsemineerd. Een goede
stierenkeuze is belangrijk. Gebruik dan alleen die stieren,
waarvan u weet dat de vererving goed is en laat het niet
aan het lot over. Het opbouwen van een goede veestapel
begint bij een doelbewuste stierenkeuze.
SLECHTE ONTWATERING van grasland leidt tot een
late grasgroei in het voorjaar en tot verslechtering van
de grasmat. Kontroleer daarom de drains en de greppels
of ze open zijn. Pas dan kan het overtollige water afvloei
en. Zorg verder dat de hoofdafvoer in orde isi en de dui
kers niet verstopt zijn.