I
9
CONFONTRATIE - ARBEIDSINKOMEN
OPMERKINGEN BIJ DE PRIJZEN
Aan de hand van het hiervoren berekende arbeidsinkomen, komt de vraag
aan de orde hoe dit arbeidsinkomen beoordeeld moet worden. Beloning van het
ondernemerschap (risico dragen!) wordt hierbij door de samenstellers bewust
terzijde geschoven. Daarom wordt uitgegaan van netto verteerbaar inkomen
van een vakarbeider A, 2 kinderen, inclusief vakantietoeslag en kinderbijslag,
waarbij rekening gehouden wordt met de verschillende inhoudingen van sociale
lasten, premie pensioenfonds enz.
Dit netto verteerbaar inkomen wordt voor de ondernemer omgerekend op basis
van een voor hem geldend hoger aantal arbeidsuren (administratie, bedrijfslei
ding enz.) te betalen premie A.O.W., ziektekosten, arbeidsongeschiktheidsver
zekering, kosten huisarts, tandarts, medicijnen enz.
De confrontatie tussen het berekend ARBEIDSINKOMEN en het berekend
Bruto Vergelijkbaar Ondernemersinkomen geeft aan in hoeverre de ondernemer
met inzet van zijn eigen arbeid zijn onderneming tot WINST of VERLIES heeft
geleid.
Berekend arbeidsinkomen
Berekend Bruto Verg. Ond. Ink.
Winst
Verlies
1973
ƒ31144,—
27500.—
1974 1975
ƒ23045,— ƒ17012,-
30000,— 34500,-
3644,—
6955,— 17488,—
WAAR ZITTEN DE TEKORTEN FEITELIJK IN HET BEDRIJF
Om op de vraag antwoord te kunnen geven waar in het bedrijf de feitelijke
tekorten zitten moet de kostenfaktor arbeid over de gewassen worden verdeeld.
Dit wordt in het rapport als volgt gedaan:
Veldwerk, voorbereiding en opruiming (stortplaats) nemen voor de teelt van
7,5 ha bieten op dit bedrijf 11 weken in beslag.
Voor wintertarwe (incl. stro-oogst) zijn 6 weken nodig.
Voor aardappelen telen en oogsten zijn 7Vè week nodig.
De overige weken van het jaar, 2712, zit de boer bepaald niet stil, maar deze
weken worden gebruikt voor het bedrijf als geheel en zijn dus niet te delen
aan een bepaald gewas.
De resterende 27week zou me", aan de gewassen toe kunnen delen, door
het aandeel per gewas in de totale ha's te volgen. Dit zou echter betekenen dat
een relatief ..goedkoop" gewas als wintertarwe, dat juist een relatief groot deel
van de totale oppervlakte van het bedrijf inneemt, verhoudingsgewijs sterk .ge
troffen" wordt door deze methode van toedeling.
Om dit te voorkomen en omdat de boer uiteindelijk guldens in plaats van
hectares moet hebben om te kunnen leven, wordt gekozen voor verdeling van
de resterende 27 V» week via het bruto omzetbedrag per gewas.
Op deze manier wordt iedere gulden, die in het bedrijf omgezet wordt, even-
zwaar belast. Maar niet elke ha! Aan de hand van een dergelijke opzet wordt
de verdeling kostenfaktor Arbeid in guldens per ha gewas:
1973 1974 1975
Berekend Bruto Verg. Ond. Ink. 27500,— 30000,— 34500,—
Verdeling via weken naar gewassen:
Suikerbieten, per ha 1338,1481,1776,
Wintertarwe, per ha 512,559,643,
Aardappelen, per ha 1303,1401,1538,
Door de gewassaldi, zoals die in het voorgaande berekend zijn, te verminderen
met het bovenstaande kostenbedrag voor arbeid en bovendien het kostenbedrag
der „niet per gewas toe te rekenen kosten" van dit saldo af te trekken, komt
naar voren of een bepaald gewas in een bepaald jaar winst of verlies heeft op
geleverd.
Het gewas toont uiteindelijk zijn „ware gezicht".
WINST VERLIES PER HA GEWAS
1973
Suikerbieten: Saldi per ha 2975,
Af: 1. Kosten arbeid 1338,
2. Niet per gewas toe te rekenen kosten
1/30 deel 1267,
1974
3310,—
1481,—
1510,
1975
3761,—
1776,—
1722,—
Winst per ha suikerbieten
370.—
319,—
263,—
Wintertarwe: Saldi per ha
Af: 1. Kosten arbeid
2. Kosten 1 30 deel
1679,—
512,—
1267,-
1676,—
559,—
1510,
1692,—
643,—
1722,—
Verlies per ha wintertarwe
100,
393,—
673,—
Aardappelen: Saldi per ha
Af: 1. Kosten arbeid
2. Kosten 1 30 deel
2889,—
1303,—
1267,—
2452,—
1401,—
1510,
ƒ2010,—
1538,—
1722,-
Winst/
Verlies per ha aardappelen
319,
459,'—
1250,'—
Teruggerekend kunnen we nu b.v.
is:
Verlies op wintertarwe,
Verlies op aardappelen,
vaststellen hoe Het verlies 1975 opgebouwd
15 ha a
7,5 ha a
673,—
1250,—
10.095,—
9.365,—
Winst op suikerbieten,
7,5 ha a
263—
19.460,—
1.972,—
Blijft aan verlies over 1975. totaal bedrijf
17.488,—
1- De g:noemde prijzen zijn onderling zeer sterk verbonden. Zou b.v. de bieten-
prijs met de genoemde 5,30 zakken, dan moeten de prijzen van aardappelen
en wintertarwe met meer dan de aangegeven noodzakelijke verhogingen stij
gen, om het tekort, ontstaan uit het „gebrek aan winst" bij de .suikerbieten*
op te vangen.
2. Men realiseerde zich dat deze prijzen een „nulresultaat" voor 1975 "betékenen.
Stijging van kosten na 1975 betekent dus een noodzakelijk verder stijgen van
de prijzen.
3. De prijzen van aardappelen zijn (nog) niet te beïnvloeden.
Een tarweprijs die ver boven wereldmarktprijs ligt, stelt een EEG voor grote
interne problemen.
Een hoge suikerprijs hangt af van tekorten op de wereldmarkt. 'Hoe lang
zullen deze tekorten blijven, als een dergelijk hoge prijs een sterke uitbrei
ding van het areaal bieten (en suikerriet) ten gevolge heeft.
MORRELEN IN DE MARGE
AANPASSING BOUWPLAN
Een aanpassing die tot de. mogelijkheden behoor, maar in het kader van dit
rapport buiten beschouwing blijft, tenminste voorzover dit een uitgebreide 'be
rekening behoeft. Opgemerkt dient te worden:
1. Omruilen van een verliesgevend gewas tegen een gewas dat een beter saldo
geeft, is dit oogpunt van vruchtopvolging slechts beperkt mogelijk.
2. Naast meer opbrengsten, (in guldens) betekent omruilen ook meestal meer
kosten. Het positieve effekt van omruilen blijft derhalve populair gezegd:
„Morrelen in de marge".
3. De voor omruilen in aanmerking komende gewassen bestrijken vaak een
kleine markt, die erg gevoelig is voor kleine hoeveelheden meer oï minder.
Met alle gevolgen voor de prijs
4. Voor een zeer kleine groep akkerbouwers is „omruilen" dus een mogelijk
heid om het bedrijfsresultaat op zeer beperkte schaal te kunnen verbeteren.
AANPASSING PRODUKTIVITEIT
Produktiviteitsstijging is het resulaat van het beter benutten van de produktie-
faktoren grond, arbeid en kapitaal.
1. Produktiviteitsstijging van de faktor grond, of met andere woorden stijging
van de kg-opbrengsten. lijkt weinig reëel te veronderstellen. Alleen een door
braak in de techniek van de teeltwijze en of doorbraak van nieuwe hoog op
brengende rassen kan dit mogelijk maken.
2. Produktiviteitsstijging van de faktor arbeid betekent in feite meer presteren
in dezelfde tijd of hetzelfde presteren in minder tijd. Dus is arbeidsproduk-
tiviteitsstijging enerzijds sterk afhankelijk van de mate van mechanisering
en anderzijds sterk begrensd door de maximale hoeveelheid hectares per mam.
3. Prestatie per manuur per machine kan alleen verbeteren door efficiëntere
machines dus grotere en duurdere te gebruiken. Misschien zijn er op
Noord-Beveland nog enkele bedrijven of bedrijfs-combinaties die in deze
richting voor een kleine verbetering vatbaar zijn.
4. Prestatie per machine over een grotere oppervlakte leidt tot produktiviteits
stijging van de faktor kapitaal. Maar onder ongunstige weersomstandigheden
(zoals in 1974) neemt hiermee de kwetsbaarheid van het bedrijf toe.
MEDITATIE (Op z'n Noord-BevelandsOe mó me noe?)
Na signalering van de berekende tekorten komt direkt de vraag naar voren
hoe het nu verder met het Noordbevelandse akkerbouwbedrijf moet. Het is dui
delijk dat er aanpassingen moeten komen om uit deze weinig aantrekkelijke
verliessituatie weg te geraken. Zonder er naar te streven volledig te zijn, laten
de "samenstellers hieronder een aantal mogelijke aanpassingen de revue passe
ren.
AANPASSING PRIJZEN
Ongetwijfeld de aanpassing die het snelst resultaat op kan leveren. Winter
tarwe en aardappelen zullen waarschijnlijk in 1975 een verlies per ha te zien
geven. Hoe de prijzen van deze produkten aangepast moeten worden om van
uit een verlies-situatie in een „nul-situatie" nog net geen winst!) te geraken,
kan als volgt berekend worden:
Aardappelen: 42000 kg per ha. tekort 1250,per ha, oftewel ƒ0,03 per kg.
De gebruikte prijs in de berekeningen was 0 135 per kg.
Deze moet voor „nulsituatie" worden ƒ0,165 per kg.
Wintertarwe: 6000 kg per ha, tekort 673,per ha, oftewel ƒ0,112 per kg.
De gebruikte prijs in de berekeningen was ƒ0,41 per kg.
Voor „nulsituatie" zou deze moeten worden 0,522 per kg.
Bij suikerbieten is sprake van een kleine winst per ha. Deze 263,komt
overeen met een winst per ton van 5 30, waarbij een voor 1975 in de bereke
ningen gebruikte prijs van ƒ110,per ton hoort.
STRUCTURELE AANPASSING VAN HET BEDRIJF
Uit vele mogelijkheden volgen hieronder een tweetal.
1. Uitsluitend granen en bieten gaan verbouwen, of alleen bieten
a. In hoeverre is dit landbouwkundig mogelijk?
b. Kan de (veevoeder)markt dit gebruiken?
c. Waar moet de boer de rest van de tijd gaan werken?
(Men denke aan de huidige structurele werkloosheid.)
2. De drie genoemde bedrijven samenvoegen tot één bedrijf van 90 ha, twee
bedrijfshoofden vloeien af (waar naar toe?) en een blijft achter.
Door hulp van de twee „afvloeiers" in avonduren en weekends en door aan
passing van de mechanisatie kan misschien het bedrijf „rondgezet" worden.
Aannemend dat de kostenfaktoren met uitzondering van de faktor arbeid
niet veranderen, kan voor 1975 gesteld worden dat dit bedrijf dan een ar
beidsinkomen van 3 X 17012,51036,oplevert.
Het is duidelijk dat de bedrijfsleider 34500— bruto inkomen kan krijgen
en dat er bovendien nog 16536,— te verdelen valt tussen de twee „afvloeiers".
Het is ook duidelijk dat het weinig zin heef dit theoretische voorbeeld verder
uit te werken. In de praktijk zal de ene man het werk niet aan kunnen.
Als laatste opmerking over deze theoretische aanpassingsmogelijkheid nog
dit:
Een globale benadering van het minimale aantal hectares dat een man zou
moeten bewerken om in 1975 bij de gegeven opbrengsten, prijzen en kosten,
een bruto inkomen van ca- 34.500,te kunnen halen ligt tussen de 65 en
70 ha. Een „nulsituatie" dus van 1 man per 65 a 70 ha.