Notitie ten aanzien van
arbeidsinkomen
(arbeidsopbrengst)
in de landbouw
De rijksgroepregeling zelfstandigen en de
wateroverlastschade
Mollenbestrijding
in nieuwe banen
BIJ proeven bleek dan ook de nawinter of het zeer vroe
ge voorjaar, wanneer de vorst goed en wel uit de
grond is een zeer geschikte periode te zijn. De gevolgen van
de totale ingreep (gangen plus vergiftigd lokaas er werd
vooral gebruik gemaakt van een dierlijk lokaaskorrel op
crimidinebasis met de handelsnaam Asepta Sovitaup) ble
ken gemeten aan de vorming van nieuwe molshopen op be
handelde en onbehandelde percelen, voor de mollenpopula-
tie zeer nadelig (7080 doding).
MET het hiefl beschreven apparaat lijkt de mollenbestrij
ding "sterk gemechaniseerd te kunnen worden. Een
belangrijk deel van de mollen wordt bij toepassing in de
winter of het vroege voorjaar gedood, de resterende mollen
richten minder schade aan en kunnen relatief gemakkelijk
worden bestreden. De machine kost ongeveer 1800, doch
dit bedrag kan bij seriefabricage aanzienlijk worden ver
laagd. Kosten van een behandeling in loonwerk worden glo
baal, inclusief middel, op 35 per hectare geraamd.
15
van drs J. DE VEER
!L.E.I. Den Haag
I. ENIGE KANTTEKENINGEN t.a.v. DE IN REKENING
GEBRACHTE ARBEIDSKOSTEN
a. De door het LEI in rekening gebrachte kosten van
handenarbeid van de ondernemer zijn bepaald op
grond van de opgave van het aantal gewerkte uren
door de ondernemer en de loonkosten per uur volgens
de CAO incl. toeslagen.
b. Hierop moet nog 25 in mindering worden ge
bracht om tot een bedrag te komen dat vergelijkbaar
is met het brutosalaris van loontrekkenden. Dat zijn
de premies van sociale verzekeringen, die ten laste
komen van de werkgever.
c. Vervolgens wordt op dit brutoloon nog een aftrek
toegepast in verband met inhouding van premies
door de werkgever ten laste van de werknemer in de
orde van grootte van 22 van het brutoloon. Van
de totale loonkosten houdt een werknemer na aftrek
van de voor rekening van werkgever en werknemer
komende premies dan netto 59 over. Hierover
moet nog loonbelasting c.q. inkomstenbelasting wor
den betaald.
d. Uitgesplitst naar een aantal categorieën wordt de op
stelling aldus (in afgeronde bedragen):
Melkvee- Akkerbouw
houderij
Arbeidskosten ondernemer 40.000 (100 30.000 (100
Algemene
volksverzekeringen
(AOW, AWW, AWBZ,
AKW) 4.900'(12 3.700(12
Uitgesteld inkomen
(Pensioen, WW, AO,
Ziektewet) 7.600(19 5.700(19
Risicodekking
(Ziekenfonds)2.800(7 2.100(7
Restant 24.700 (62 18.500 (62
Herverdeling
(Kinderbijslag loontrekk.) 1.100(2,5 800(2,5
Bruto loonkosten minus
ingehouden premies 23.600 (59 17.700 (59
1Geen rekening is gehouden met bovengrens van ver
plichte verzekering.
e. Samenvattende komt het er dus op neer dat van de
totale in rekening gebrachte kosten voor handenarbeid
van de ondernemer na aftrek van de ingehouden premies
en voor aftrek van belastingen 59 zou overhouden.
Van de inhouding van 41 is echter 2,5 te beschou
wen als een herverdeling, die in sterke mate ten laste
komt van werknemers zonder bijslagkinderen en ten
voordele strekt van werknemers met 2 kinderen of meer.
Laten we deze herverdeling buiten beschouwing dan blijft
nog een inhouding van 38 van de bruo loonkosten over
die als volgt is in te delen.
12 Premies voor algemene volksverzekeringen
waarvoor zelfstandigen ook worden aangesla
gen.
7 Premies voor dekking van ziektekosten waarin
een zelfstandige ondernemer moet voorzien via
uitgaven voor een particuliere ziektekostenver
zekering en/of uitgaven voor geneeskundige
hulp, geneesmiddelen en verpleging in zieken-
huizen. Het totaal van deze uitgaven zal veelal
hoger zijn dan de ziekenfondspremie. De werk
nemer is echter slechts in het genot van deze
voorziening als zijn loon beneden de premiegrens
blijft.
19 Premies voor uitgestelde inkomensbesteding en
voor de persoonlijke risico's verbonden aan het
tijdstip en de omvang van de uitgestelde inko
mensbesteding (ziekte, werkloosheid, invalidi
teit, ouderdom en sterfte van de inkomensver-
werver en kostwinner).
f. Laatstgenoemde categorie van collectieve reserverin
gen voor toekomstige inkomensbesteding, waarvan het
tijdstip en de omvang voor een afzonderlijk persoon sterk
variëren, is te beschouwen als gedwongen besparingen.
Voor zelfstandige ondernemers geldt deze opgelegde
dwang niet. In het algemeen leggen ze hun besparingen
ook in veel mindere mate vast in specifieke risico's. Daar
staat tegenover dat ze ook niet verplicht zijn tot bijdrage
aan degenen die wegens hun persoonlijke omstandigheden
een relatief hoge aanspraak doen op de gezamenlijk bij
eengebrachte middelen en dat ze ook niet bijdragen aan de
kosten van administratie en belegging van deze fondsen.
Bovendien behoeven ze geen afstand te doen van de
persoonlijke beschikkingsmacht over deze besparingen en
kunnen ze deze daardoor tegelijk dienstbaar maken aan
de financiering van hun onderneming.
g. Het aanvaarden van grotere persoonlijke risico's in
ruil voor behoud van de persoonlijke beschikkingsmacht
over de bespaarde middelen door ondernemers is te ver
klaren uit de volgende gronden:
1. Particuliere voorzieningen zijn in het algemeen duur
der dan vergelijkbare collectieve voorzieningen. Dat
maakt het voor zelfstandigen onaantrekkelijker der
gelijke specifieke voorzieningen te treffen.
2. Door hun sterkere financiële positie zijn ondernemers
in het algemeen beter in staat persoonlijke risico's
voor eigen rekening te nemen en minder bereid hier
voor hoge risicopremies1 te betalen. De risico's zijii
bovendien gedeeltelijk minder groot (werkloosheid
b.v.). Ook draagt de ondernemer tevens ondernemers
risico's. Een verscheidenheid van risicos is beter voor
eigen rekening te nemen omdat ze elkaar gedeeltelijk
compenseren.
3. De ondernemer heeft de mogelijkheid tot belegging
in eigen bedrijf. Hij vermijdt daardoor de kosten van
administratie en belegging en kan de besparingen te
vens dienstbaar maken voor de versterking van zijn
financiële positie als ondernemer en aan de ontwik
keling van zijn bedrijf.
Bovenstaande aanduiding van motieven heeft slechts
de bedoeling een verklaring te geven. Het heeft niet de
bedoeling om te ontkennen dat ondernemers in de prak
tijk voor henzelf en hun gezin grote vaak onaanvaard
baar grote persoonlijke risicos lopen.
Tegenover de kwade kans staat echter de goede kans.
Verder is de praktische situatie veelal zo dat de onderne
mer ook weinig keuzevrijheid heeft en vaak gedwongen
is om zijn besparingen in zijn bedrijf te investeren met al
le risico's d.w.z. goede en kwade kansen die daaraan
verbonden zijn!
II. ARBEIDSINKOMEN c.q. ARBEIDSOPBRENGST
De aanduiding arbeidsinkomen zal vervangen worden
door de aanduiding arbeidsopbrengst. De bedoeling hier
van is de gebruiker van de cijfers te waarschuwen dat
arbeidsopbrengst niet mag worden beschouwd als inko
men en in ieder geval niet vergelijkbaar is met het bruto
loon of het nettoloon van loontrekkenden. Arbeidsop
brengst is een rentabiliteitsmaatstaf die de bedoeling
heeft aan te geven in hoeverre de volgens uitgangspunten
vastgestelde beloningsaanspraken van kapitaal, grond en
arbeid uit de bedrijfsopbrengst kunnen worden gedekt.
III. HET UITGANGSPUNT t.a.v. DE BELONING VAN
GROND EN GEBOUWEN
De kritiek op het uitgangspunt van kosten van grond en
gebouwen op basis van pacht is het LEI zich bewust Er
is echter geen mogelijkheid om in alle gevallen naast uit
komsten op basis van pacht steeds uitkomsten op basis van
eigendom te vermelden. Er wordt echter naar gestreefd
om steeds aan te geven wanneer de berekening steunt op
pachtbasis en waar mogelijk te vermelden wat de invloed
is van andere uitgangspunten op de uitkomst.
Voor een inzicht in het verloop van de bedrijfsuitkom-
sten in de loop van de tijd is het overigens van minder
belang welk uitgangspunt men kiest. Het is vooral van
belang voor het absolute niveau.
IV. DE „GEMIDDELDE" BEDRIJVEN
Indien het grootste gedeelte van de bedrijven een uit
komst heeft beneden het gemiddelde, geeft het gemiddel
de geen juist beeld van de bedrijfsuitkomsten in een groep.
Dit verschijnsel van een „scheve verdeling", dat zich bij
relatief gunstige niveaus van bedrijfsuitKomsten voorc
in de akkerbouw voordoet, leidt er toe dat het gemiddel
de bedrijf zich niet herkent in de door het LEI gepubli
ceerde gemiddelde bedrijf suitkomsten.
In verband hiermede zal het LEI het accent leggen op
„de mediaan", n.l. het niveau ten opzichte waarvan de
helft van de bedrijven slechter en de helft beter uitkomt.
Sommige gemeenten zullen in verband met een tijdelijk
verhoogd beroep op de Algemene Bijstandswet van door
wateroverlast getroffen agrariërs bepaalde financiële moei
lijkheden kunnen ondervinden. Deze zijn echter van een
malige aard en zullen daarom de financiële positie van die
gemeenten naar verwachting niet .wezenlijk aantasten.
Dit o.m. blijkt uit het antwoord van CRM staatssecretaris
Meijer, op schriftelijke vragen van de Tweede Kamerleden,
de heren Waalkens, Tuijnman en Evenhuis.
Van het aantal door wateroverlast gedupeerde boeren
heeft tot nu toe een beperkt gedeelte verzocht om bijstand
ingevolge de Rijksgroepsregeling Zelfstandigen. Volgens
verkregen informaties waren er in Zeeland eind januari j,l.
omstreeks 250 aanvragen ingediend. Of dit tijdelijk verhoog
de beroep op de Algemene Bijstandswet bij kleinere gemeen
ten tot grote financiële moeilijkheden zal leiden, staat geens
zins vast. Er best'aat nog geen voldoende inzicht in de om
vang van de toe te kennen bijstand per gemeente. De ge
meenten kunnen de bijstandskosten overigens voor 90 pet
bij het Rijk declareren, zodat slechts 10 pet te hunnen laste
1B[99A suiiqobauaa jbbu puBistiq ap [bz ua:pu9A0H 'Ijfuq
toegekend worden in de vorm van een door de betrokkenen
terug te betalen lening.
Van gedeputeerde staten van Zeeland is geen verzoek
ontvangen bedoelde uitkeringen geheel voor rekening van
het ministerie te nemen. Wel is bij het hoofd van het pro
vinciale bureau van CRM in Zeeland geïnformeerd omtrent
een verzoek waarin werd aangedrongen op gebruikmaking
van de mogelijkheid van volledige rijksvergoeding. Het bu-
reauhoofd antwoordde terecht dat deze mogelijkheid
niet bestaat.
Aanvragen in het kader van de Rijksgroepsregeling Zelf
standigen worden op een speciale wijze behandeld. De advi
sering aan burgemeester en wethouders vindt, zoals bekend,
niet op plaatselijk, maar op regionaal niveau plaats, waarbij
ambtenaren van de Directe Bijstandszaken ter assistentie
zijn ingezet. Het ligt in de bedoeling deze op een versnelde
behandeling gerichte werkwijze te bestendigen totdat alle
aanvragen zijn afgewerkt. Overigens berust de verantwoor
delijkheid voor de behandelingen en de afdoening bij de col
leges van burgemeester en wethouders. Om aan eventuele
financieringsmoeilijkhedien tegemoet te komen heeft het
hoofd van het provinciaal bureau van CRM aan de Zeeuwse
gemeenten doen weten, dat zij zo nodig financieringsvoor
schotten kunnen verkrijgen ter latere verrekening met de
rijksbijdrage.
BROUWGERSTKONTRAKT OOGST 1975 CHV
CHV meldt in een circulaire aan haar relaties, dat er
weer op dezelfde voorwaarden als in voorgaande jaren
brouwgerst oogst 1975 gekontrakteerd kan worden. De
kontraktprijs zal 49 per 100 kg zijn, incl. 4,44 BTW,
e.e.a. op basis van de inmiddels vastgestelde nieuwe
drempel- en interventieprijzen 1975. Indien hierin veran
dering zou komen, wordt ook de kontraktprijs aange
past. Het betreft de brouwgerstrassen. Berac, Zephyr,
Gerka en Delisa. Gerst van het ras Pirouette zal door
het CJJ.K. op zeer beperkte schaal in de vrije sektor
worden aangekocht.
(Vervolg van pag. 7.)
f
Hoewel iedere mol een eigen jachtgebied heeft bleek uit
vangsten met de molkat dat deze kunstgangen reeds na
korte tijd, door meer dan één mol gebruikt werden. Ook bij
veldstudies in door de mollen zelf gemaakte gangen is ge
bleken dat de territoria elkaar soms iets overlappen en dat
onbewoonde gangen vrij snel, vaak binneri enkele uren, weer
bezet worden. De kans dat mollen gebruik maken van de
getrokken gangen bleek het grootst wanneer ze werden aan
gebracht op een diepte van ongeveer 10 cm.
Het aantal gangen behoeft niet groot te zijn: één rondgang
langs de omtrek van het perceel en enkele gangen in de
lenterichting van het perceel op een onderlinge afstand van
ongeveer 10 meter voldeden goed.
De mogelijke rijsnelheid is ca. 7 km/uur. De schade die
aan de grasmat wordt aangericht is dan vrijwel nihil. Alleen
bij het voorkomen van veel kweek doen zich moeilijkheden
voor (opstropen van de rizomen). Dit laatste is technisch
echter vrij gemakkelijk te verhelpen.
De opname van het giftige lokaas leverde veel moeilijk
heden op. Bij de voederproeven bleek, in overeenstemming
met waarnemingen in de vrije natuur, dat de mol een zeer
sterke voorkeur heeft voor regenwormen en pas wanneer
hij deze niet in voldoende mate kan bemachtigen, ander
voedsel tot zich neemt. Meelwormen, rauw vlees, doch ook
diverse soorten kunstmatig lokaas bleken dan te worden
opgenomen. Aangezien regenwormen, meelwormen en vlees
moeilijk met een automatisch doseerapparaat in de grond
konden worden gebracht moesten we toevlucht zoeken tot
kunstmatig lokaas. Dit had eahter, zoals te verwachten
alleen maar effect indien het aanbod van regenwormen on
voldoende was. Dit laatste bleek onder andere het geval
wanneer de wormen door lagere temperaturen (05° C)
minder actief werden en daardoor een kleinere kans hadden
in de mollegiangen te geraken.
U'it theoretische overwegingen zou ook de midzomer in
aanmerking komen, althans wanneer door droogte de wor
men inactief zijn. Bij modlenvangsten in het veld is gebleken
dat dan de mollemagen voornamelijk gevuld zijn met insec
tenlarven; iets wat anders zelden voorkomt (Hauchecorne,
1927). Uit psychologische (de boer ziet dan weinig mols
hopen verschijnen) en bedrijfsorganisatorische overwegingen
(veel andere werkzaamheden) lijkt deze periode echter min
der aanlokkelijk.
Een belangrijk nevenvoordeel van doze techniek bleek dat
de resterende mollen voor een deel gebruik blijven maken
van de getrokken gangen, waardoor het aantal geprodu
ceerde molshopen en ritten gering is, terwijl bovendien een
nabehandeling vrij gemakkelijk in de kunstgangen plaats kan
vinden (bijvoorbeeld me behulp van molkatten, klemmen,
Sovitaup korrels, met moMengif behandelde wormen, gas
patronen e.d.).
CONCLUSIE
Behandeling moet bij voorkeur op grote, aaneensluitende
oppervlakten plaatsvinden omdat anders snel een migratie
van mollen uit de onbehandelde buurpercelen plaats vindt.
Van de ontworpen machine worden deze winter nog en
kele exemplaren gefabriceerd en deze zullen zowel in Neder
land als in Frankrijk op grotere schaal worden ingezet. Ge
zien de omvang van de mollenschade en de tot nu toe ver
kregen resultaten lijkt een serieuze begeleiding van deze
proeven op grotere schaal verantwoord.