Erf en akker Meer ruimte voor landbouw in ontwikkelings samenwerking vereist 23 AANBEVELINGEN LANDBOUWSCHAP VOOR NEDERLANDS BELEID T^E Nederlandse overheid zal haar ontwikkelingsin- spanning nog meer moeten richten op de landbouw in ontwikkelingslanden en vooral op de voedselproduk- tie. Het deel van de hulp dat aan de landbouw ten goede komt, zal groter moeten worden. Het Landbouwschap heeft deze aanbeveling voor het Nederlandse beleid inzake ontwikkelingssamenwerking neergelegd in een uitvoerige studie over het ontwikke lingsprobleem en de taak van de landbouw in de ontwik kelingslanden. In de openbare bestuursvergadering van het Landbouwschap op woensdag 5 februari is een eerste bespreking aan deze studie gewijd. In een volgende ver gadering zal het bestuur zijn standpunt nader bepalen. De voedselsituatie begint thans in vele ontwikkelings landen katastrofaal te worden. De eigen landbouw is er tot nu toe niet in geslaagd voldoende voedsel te produ ceren voor de sterk groeiende bevolking. Jarenlang is er aan de landbouw in het ontwikkelingswerk te weinig aandacht geschonken. Er werd meer belang gehecht aan een snelle industrialisatie. Door de steeds slechte wor dende voedselsituatie in de wereld is daar langzamer hand verandering in gekomen. Het Landbouwschap ziet de taak van de landbouw in ontwikkelingssamenwerking drieledig: voedselproduktie voor eigen bevolking; bron van werkgelegenheid en grondstoffenproduktie. Het Landbouwschap is ervan overtuigd dat Nederland met zijn uitgebreide agrarische kennis nog gedurende een lange tijd een belangrijke rol zal kunnen en moeten vervullen bij de ontwikkeling van de landbouw in ontwik kelingslanden. IN zijn aanbevelingen voor het Nederlandse beleid stelt het Landbouwschap dat het voor de ontwikkeling van de landbouw van buitengewoon groot belang is om ook buiten de sfeer van de directe landbouwproduktie maximale werkgelegenheid te scheppen. In de eerste plaats gaat het daarbij om de afzet en verwerking van agrarische produk- ten. Daardoor kan een zo gelijkmatig mogelijke inkomens verdeling verwezenlijkt worden, waaruit een zo hoog moge lijke vraag naar voedsel voortvloeit. Dat kan een belang rijke aanmoediging betekenen voor een verdiere verhoging van de agrarische produktie. Verwacht wordt dat de vraag naar landbouwdeskundigen zal toenemen. Het Landbouwschap heeft de indruk, dat de Ten aanzien van de opleiding van deskundigen uit de ont wikkelingslanden is het Landbouwschap van mening, dat de agrarische opleidingen in Nederland voor alle niveaus van grote betekenis blijven, zowel wat aantal als capaciteit be treft. Ook zal er meer aandacht aan de opleiding van lager en middelbaar kader geschonken moeten worden, omdat deze groepen voor de feitelijke uitvoering van de werkzaam heden zorgdragen. Voor het hogere kader zouden korte her halingscursussen van groot nut kunnen zijn. Binnen afzien bare tijd dienen deze in Nederland van de grond te komen, volgens het Landbouwschap. In het Nederlandse hulpverleningsbeleid dient de land bouw een belangrijker plaats te verkrijgen dan thans het geval is. Het Landbouwschap pleit daarom voor een betere Nederlandse vertegenwoordiging van de landbouwsector in de ontwikkelingslanden. Het gaat hierbij vooral om werke lijke hulp vanuit Nederland aan een ontwikkelingsland. Ook VOEDSELHULP BLIJFT NOODZAKELIJK yDEDSELHULP zal tenminste een tiental jaren uiter mate belangrijk zijn. Het Landbouwschap onder scheidt de volgende vormen van hulp: noodhulp, voedsel hulp als loon ten behoeve van investeringsprojecten en menu-aanvullende hulp voor onder meer jonge kinderen. Voedselhulpprojecten moeten tot de noodzakelijke vor men van ontwikkelingssamenwerking worden gerekend. Nederland zal zoveel mogelijk hulp moeten geven aan het voedselprogramma van de Verenigde Naties, terwijl het in het kader van de Europese Gemeenschap erop zal moeten aandringen, dat ook de overige lidstaten) hun hulp vergroten. Particuliere organisaties hebben bewezen doeltreffend te •werken en dienen derhalve in belangrijke mate bij de voed selhulpverlening te worden ingeschakeld, aldus het Land bouwschap. bij de voorbereiding van bepaalde projecten zouden land bouwdeskundigen eerder en veelvuldiger ingeschakeld moe ien worden. ^OORZOVER de ontwikkelingssamenwerking gericht is op uitbreiding en verbetering van de produktie voor de markt, dient bij de uitvoering van de projecten meer aan dacht geschonken te worden aan de opbouw, verbetering ofwel uitbreiding van het afzet- en verwerkingsapparaat. Ook het kredietwezen is daarbij van wezenlijk belang. Een inventarisatie is noodzakelijk om te overzien hoeveel deskundigen op het terrein van afzet, verwerking en kre dietverlening aanwezig zijn om daadwerkelijk hulp te ver lenen. Voor het maken van deze inventarisatie zouden de betrokken overheidsinstellingen en het georganiseerde be drijfsleven moeten samenwerken. Het georganiseerde be drijfsleven zou hiertoe een aanzet kunnen geven. Het Landbouwschap is van mening, dat bij de Nederland se ontwikkelingssamenwerking gebruik gemaakt kan wor- .len van de kennis en ervaring van het Nederlandse bedrijfs leven. Dat zal ook noodzakelijk zijn, aangez.en het buuget van de ontwikkelingssamenwerking volgens het Meerjaren programma van de regering waarschijnlijk groter zal wor den. Om de beschikbare gelden om te zetten in doeltreffende hulp zal mankracht nodig zijn, die voor een groot deel bij het bedrijfsleven kan worden gevonden. doelbewuste voorbereiding en uitzending van de Nederland se deskundigen niet meer beantwoordt aan de eisen. De overheid zou daarnaar een nader onderzoek moeten instel len. In de voorbereiding zou volgens het Landbouwschap meer aandacht moeten worden besteed aan het samengaan van agrarische produktie, verwerking en kredietverlening. Na de voorbereiding in Nederland zou een meer praktische mwerkperiode in het betreffende ontwikkelingsland moeten volgen. RUIMTE LATEN VOOR PARTICULIER INITIATIEF ||OEWEL de Stichting Nederlandse Vrijwilligers tot nu toe veel positief werk heeft verricht, sluit het pro gramma van de stichting inzake de voorbereiding in de land bouw niet altijd aan op de behoeften van de ontwikkelings landen. Bovendien is voor vele agrarische jongeren het ver eiste opleidingsniveau te hoog gesteld. Volgens het Land bouwschap zouden het bedrijfsleven, missie en zending en de overige niet-commerciële particuliere organisaties bijzon der gebaat zijn wanneer zij op praktisch geschoolde en prak tisch ingestelde landbouwjongeren een beroep zouden kun nen doen. Daarom zou nagegaan dienen te worden hoe de plaatsingsmogelijkheden van landbouwjongeren kunnen wor den vergroot. Veel uitgaansaktiviteiten zijn er in Hola niet. Biosco pen of theaters moeten hier nog worden uitgevonden. Cafees zijn er wel, en er komen er steeds meer. Ails paddestoelen rijzen ze uit de grond. En dan hebben we natuurlijk ook nog de club, die bestemd is voor de upper class hier. Op het ogenblik loopt die club weer lekker^ temeer omdat ze daar het voorrecht hebben om dranken belastingvrij te verkopen. Maar daarnaast hebben we de laatste weken een nieuwe aktiviteit op poten gezet die ons door de zaterdagmiddagen heen moet trekken. Met een clubje Afrikanen hebben we een geit of scha pen-lunch. Iedere week wordt het in een ander huis ge houden. De gastheer zorgt voor het schaap of de geit, en het eerste rondje wordt ook door hem gegeven. De volgende drankjes die dan worden genuttigd moeten, be taald worden door degene die ze aanbiedt. Een goed systeem anders zou het natuurlijk nogal een dure aan gelegenheid worden. Om een uur of één in de middag gingen we naar het huis van de gevangenisdirekteur. Buiten onder een boom waren een stuk of vier gevange nen in hun witte pakjes druk bezig om het schaap te villen, alles onder toezicht van een bewaker. Dat kan hier allemaal erg gemakkelijk. De gevangenen vinden het een aardige afleiding. Want zo rot zijn ze nou ook weer niet. Als je vlees roostert voor de baas, dan krijg je zelf ook wel een flink stuk in je maag en een paar koude flesjes Cola krijgen ze altijd. Op zo'n zaterdagmiddag in februari zindert de hitte over het land, en nergens is een briesje te bekennen. Maar om twee uur draait de generator een paar uur stroom en kan de ventilator wat verkoeling brengen. We beginnen aan een gekookte maiskolf om alvast wat in de maag te krijgen, natuurlijk met een koude halve liter bier. Inmiddels dringt door de met muskietengaas afgeschermde ramen de geur van geroosterd vlees naar binnen. Na een poosje komt het eerste eten binnen. En volgens traditie moet dat de lever zijn. De lever van een schaap is de beste die er is. Het is niet zo veel, maar al heb je ieder maar een paar stukjes dan is dat al genoeg, want de lever kun je niet missen. Er wordt ongecompliceerd gegeten, met de vingers. Maar van te voren is er al wel een gevangene langs ge weest met een schaal water en een handdoek, om de handen te wassen. Direkt na de lever komt de (mbavo) dat zijn de ribben. Het was een behoorlijk vet schaap. De ribben zijn kostelijk geroosterd, het randje vet is een beetje lichtbruin verschroeid. In grote platte scha len, komt het vlees op tafel. Het rondje van de gastheer* is geconsumeerd. Direkt daarop wordt het volgende rond je door de politieinspecteur gegeven. We zitten allemaal met een stevige rib in onze han den er) kluiven er de laatste restjes vlees zorgvuldig af. Vervolgens komt er nog een grote schaal vlees op ta fel. Gesneden in kleine stukjes. Iedereen tast toe. Er wordt uitgebreid gekletst. In het Engels en vaak ook in het smahili, en zo nu en dan hebben de kamba's, de luo's of de kikuyu's even een onderonsje in hun eigen taaL Het feest is nu nog niet over, nog lang niet. Iedereen komt aan de beurt om zijn rondje te geven. Het bier wordt wel warmer, want de koelkast die op petroleum werkt kan het niet aan zoveel flessen te koelen. Buiten zijn de gevangenen maismeel aan het koken, en een soort soep aan het maken. Want na een poosje komt er nog meer eten. Een grote schaal met maismeel (ugali) wordt op tafel gezet. Een dikke massa, die in stukken wordt gesneden en waar iedereen een stuk afpakt. De soep die je daarbij eet is ook klaar. Daar moet je als buitenstaande wel even aan wennen. Ze stinkt, zou je zeggen. Dit brouwsel is gemaakt van gekookte dunne darmen, stukken maag, en andere ingewanden. Het hangt er helemaal van af hoe goed die ingewan den zijn schoongemaakt, wat betreft de mate van geur die er vanaf komt. Maar wij zijn dat eten al lang ge-* wend en kunnen er goed aa meedoen. De maismeel wordt met de vingers gegeten, en een brokje maismeel stop je in het soepje, terwijl je stukjes darm en maag er bij oppeuzelt. Deze maaltijd is er één om een werkelijke bodem in je maag te leggen. Zo nu en dan laat iemand een luide boer. Maar er is niemand die er van opkijkt. Het hoort er zo'n beetje bij. Nu wordt er verder doorgedronken en de conversatie loopt vlot en gezellig. Wij als Europeanen vinden het leuk om er ook bij te horen. Op deze manier leer je dé mensen van het land werkelijk goed kennen. Er zijn blanken die in Nairobi wonen, jaren aan een stuk, en niet één Kenyaan kennen, dan behalve tijdens het werk. Ze zijn nooit bij hen thuis geweest, en hebben nooit eens een biertje samen gedronken. In Hola waar de ge meenschap zo klein is leer je elkaar heel goed kennen. En we hebbén vrienden in iedere hoek van Kenya van iedere stam in het land. Als we nog een poosje bier hebben gedronken, komt er weer eten op tafel. Een nieuwe schaal vlees, en rib ben, en grote botten. De grote botten zijn geliefd, en worden vakkundig en met veel lawaai afgekloven. Zij met hun sterke tanden scheuren het vlees van het been, en ze bekommeren er zich nauwelijks om dat het vlees zo vlak bij het bot nog rauw is. Ondertussen wordt door iedereen het schaap dat gegeten wordt luidruchtig ge prezen. Om zijn malsheid, om zijn afmeting en om de manier waarop het is geroosterd. Tenslotte kom dan nog de (mutura) de bloedworst. Een werkelijke delicatesse. De bloedworst, een mengsel van bloed, stukjes vlees, vet en kruiden is langzaam op het houtskool-vuur geroosterd en in dikke schijven wordt het nu aangeboden. Gloeiend heet, zo van het rooster. Iedereen begint nu te zeggen dat hij heerlijk heeft ge geten, en genoeg heeft. Maa- nog zijn we er niet. Tot slot komt de schaapskop, die eerst geschroeid is, en daar na in zijn geheel is gekookt, op tafel. Voor de belang rijkste gast. Iedereen peuzelt er een stukje van, tot er alleen nog maar de kale schedel over is. De schaapeet- zaterdagmiddag-ceremonie is nu voorbij. Het is zeven uur in de avond, en de tijd is omgevlogen. SCHRIJFKOUTER.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 23