^Ooor de EEN EOER IS GEEN MUSEUMSTUK 25 onder redaktie van de Bond van Plattelandsvrouwen Voor Zeeland en Brabant: Els Deurloo Markt 1 Tholen Tel. 01660-2504 BOVENSTAANDE opmerking viel te beluisteren tijdens de bespreking van de diskussievragen op de studie dag over Landinrichting, die gehouden werd op 28 november 1974 te Zwolle. Deze studiedag was geor ganiseerd door de landelijke Agrarische Kommissie van de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen. De voorzitster van de Agrarische Kommissie, mevrouw D. J. S. HaikensKelderman kon in haar openings woord zo'n veertig deelneemsters welkom heten. Uit alle delen van het land waren de dames, meest leden van de provinciale agrarische kommissies, bijeengekomen om zich te verdiepen in het onderwerp Landinrichting en alles wat daarmee samenhangt. Inleidingen werden gehouden door de heer ir. A. A. Drayer, werkzaam bij de afdeling Landinrichting van de Rijks Planologische Dienst en door de heer ir. L. J. Vollebregt, planologisch medewerker bij het Landbouwschap. RUIMTELIJKE ORDENING EN LANDINRICHTING rheer Drayer schetste enkele ontwikkelingen op het gelbied van de ruimtelijke ordening. Hij ging daar bij terug tot het jaar 1901. Toen kwam namelijk de eerste woningwet tot stand, met daarin artikelen over uitbrei ding van woonkernen. Dit was in feite het startpunt van het ruimtelijke ordeningsbeleid. In 1965 verschijnt een aparte wet op de Ruimtelijke Ordening. De R.O. is geor ganiseerd op drie niveaus: PROVINCIE: op provinciaal niveau v. ordt de „ruimte ge ordend" door middel van streekplannen. RIJK: het nationale r.o. beleid komt tot uiting in de oriënteringsnota Ruimtelijke Ordening. GEMEENTE: de gemeenteraad tenslotte ordent de ruim te door middel van bestemmingsplannen. Een streekplan wordt vastgesteld door provinciale sta ten en geeft, in hoofdlijnen, de toekomstige ontwikkeling van een gebied aan. Het streekplan geldt voor een perio de van tien jaar. De Rijks Planologische Dienst geeft nog al kritiek op de huidige streekplannen. Men vindt o.a., dat niet duidelijk genoeg wordt aangegeven welke punten provinciale statenj belangrijk vinden in het plan en dat het plan niet goed aansluit bij andere sektoren (zoals openluchtrekreatie en ruilverkavelingen). Verder vindt de Rij.ks Planologische Dienst dat het streekplan in fasen uitgewerkt moet worden, met daarbij een financierings schema. De heer Drayer is van mening dat er méér bestuurlij ke hervormingen plaats moeten vinden om het beleid op alle niveaus soepel te laten verlopen. Hij vindt het een vereiste dat op de drie niveaus de plannen goed op elkaar afgestemd worden. Over de landinrichting en dan met name in het lan delijk gebied betoogde de heer Drayer het volgende. De landbouw is in moeilijkheden. Om het 'hoofd boven water te houden zoekt de boer het in aanpassing van zijn bedrijf of schaalvergroting. „Groei" is in de landbouw nog een toverwoord, aldus de heer Drayer. Daardoor dreigt er een konflikt tussen de landbouw en de behoefte om het mi lieu te behouden. Hij wees op het feit dat men in Neder land meer aandacht gaat besteden aan 'het behoud van natuur en landschap. Getuige hiervan zijn de regeringsnota's over nationale parken en landschapsparken, de nota over de relatie land bouw landschap en over de intensieve veehouderij. Ook de nieuwe Landinrichtingswet wijst in deze richting. Men vindt deze nieuwe wet noodzakelijk, om de relatie tussen landinrichting en ruimtelijke ordening meer vast te leg gen. Bovendien is men van mening dat de oorspronkelij ke landinrichting een te enge doelstelling had (n.l. alleen gericht op de landbouw). BESTEMMING, BEHEER EN INRICHTING TVE heer Vollebregt behandelde vervolgens het thema: bestemming, beheer en inrichting, waarbij hij eerst deze begrippen verduidelijkte. BEHEER de maatregelen die genomen worden om de bestemming te laten voortbe staan INRICHTING de maatregelen die genomen worden om de grond aan zijn bestemming te laten voldoen. De bestemming van een bepaald gebied wordt, op ge meentelijk niveau, vastgelegd in het 'bestemmingsplan. Een deel van het gebied wordt bestemd voor wegen, een ander deel voor woningen, weer een deel voor landbouw etc. Die landbouwgrond kan dan de bestemming krijgen van: 1. agrarisch gebied 2. agrarisch gebied van landschappelijke waarde 3. agrarisch gebied van grote landschappelijke waarde. Afhankelijk van deze bestemming wordt bepaald welke mogelijkheden voor de landbouw aanwezig zijn. In een bestemmingsplan kan vastgelegd zijn: het gebruik van grond en gebouwen, het bouwen van bedrijfsgebouwen en de toegestane hoogte van deze gebouwen en soms ook het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en kunst mest. Voor al deze zaken moet de boer dan een vergun ning aanvragen. Bij het beheer van de grond kan de boer te maken krij gen met verboden, die een belemmering voor de bedrijfs voering betekenen en het is redelijk dat hij hiervoor een schadevergoeding krijgt, aldus de heer Vollebregt. Hij maakte eveneens duidelijk wat een z.g. beheers overeenkomst is. De overheid kan met de boer zo'n be heersovereenkomst afsluiten, waarbij de boer zich ver plicht tot het verrichten van bepaalde werkzaamheden (b.v. het onderhoud van houtwallen). Tenslotte belichtte de heer Vollebregt enige aspeku... van de inrichting. Dat zijn o.a. herinrichting ten bate van het bestaand gebruik (o.a. ruilverkaveling en gedoog- plichten en zakelijke rechten, waaronder vallen buislei dingen, hoogspanningsleidingen etc. |VE huidige verhouding tussen bestemming, beheer en "inrichting laat, volgens de heer Vollebregt, veel te wensen over. De bestemming is vooral zaak van de over heid, het beheer is vooral zaak van de particulier en de inrichting is vaak zaak van 'beiden. Voor een goede har monie is daarom een wisselwerking noodzakelijk. De overheid mag de 'bestemming niet voorop stellen, want staan konflikten. Men moet niet alles willen regelen via ruimtelijke ordening. Tenslotte gaat het niet alleen om het ordenen van de ruimte, maar ook om economische èn het er over eens dat deze gebouwen soms het landschap ontsieren. Wel werd er op gewezen dat b.v. caravans, fa brieken en flats dit ook doen. Men kan deze ontsiering door torensilo's en dergelijke opvangen door een goede erfbeplanting toe te passen. Omdat veel deelneemsters nog een lange reis voor de boeg hadden, werd de bijeenkomst om 4 uur besloten, hoe wel er nog stof genoeg was voor verdere diskussie. De beide inleiders werd hartelijk dank gezegd voor hun des kundige medewerking aan deze dag en zij ontvingen als attentie en om in de sfeer van de dag te blijven, een boe renkaas. Hierbij zou ik het verslag van de studiedag kunnen be ëindigen, ware het niet dat de heer Vollebregt in de'loop van de dag aan de deelneemsters enkele adviezen mee gaf, die ik graag en met veel nadruk wil onderschrijven. LAAT JE STEM HOREN! §VE betekenis en invloed van een bestemmingsplan is zeer groot voor de boer en zijn gezin. Vooral omdat in een bestemmingsplan allerlei zaken vastgelegd kun nen worden die direkt te maken hebben met de bedrijfs voering en/of de ontwikkeling van het bedrijf. Voor het boerengezin is het dan ook van het grootste belang, te we ten wat er gaande is. Houd daarom wijzigingen of ontwerp bestemmingsplan nen in de gaten! Alle wijzigingen en ontwerp bestem mingsplannen worden officieel ter inzage gelegd. Ook worac;. saak voort, oiden georganiseerd. Via advertenties in de krant wordt één en ander bekend ge maakt. Ook in het blad van de standsorganisatie kunt u lezen welke bestemmingsplannen ter inzage liggen. Gedurende een maand kan men bezwaar indienen bij de gemeente. De gemeenteraad beslist over het ontwerp, waarna het opnieuw gedurende een maand ter inzage wordt gelegd. Heeft de gemeenteraad met uw bezwaar geen of niet voldoende rekening gehouden, dan kunt u ge durende deze maand in beroep gaan bij Gedeputeerde Staten (het dagelijks bestuur van de provincie). Gedepu teerde staten moeten het bestemmingsplan van de ge meente goedkeuren. U hunt tenslotte, wanneer ook GS een beslissing nemen waarmee u het niet eens bent, in be roep gaan bij de Kroon. Het platteland is geen openluchtmuseum tddt de stedeling en de boer is geen museum stuk. Ook fabrieken, flats enz. ontsoeren hetlandschap! sociale belangen. Funest voor de boer is de bevriezing van een bestemmingsplan. Dat betekent onzekerheid en stagnatie in de ontwikkeling van zijn bedrijf, waardoor hij schade lijdt. Dit is in feite planschade en volgens de wet zou deze schade vergoed moeen worden. In de prak tijd gebeurt dit echter zelden of nooit. DE BOER IN HET VERDOMHOEKJE NA de inledingen werden de deelneemsters in groepjes verdeeld. Ondanks het feit, dat het onderwerp, de inleidingen en de diskussievragen, die opgesteld waren door de beide inleiders, behoorlijk moeilijk waren, ont wikkelde zich binnen alle groepjes een levendige diskus sie. Duidelijk bleek dat welhaast iedereen zeer nauw bij het onderwep was betrokken. De deelneemsters waren van mening dat de oriënteringsnota ruimtelijke ordening erg moeilijk geschreven is. De landbouw krijgt erg wei nig aandacht. Bij het grote belang dat in de nota gehecht wordt aan natuur- en landschapsbescherming heeft de agrarische bevolking wel eens het gevoel in het verdom hoekje terecht te komen. De boer moet zo efficiënt mogè- lijk werken om zijn gezin een redelijk inkomen te ver schaffen en om te zorgen voor een zo goedkoop mogelijk voedselpakket voor de consument. Het is dan wel eens on vermijdelijk dat het landschap verandert en dat bepaalde dingen uit „die goede oude tijd" verdwijnen. He platteland is geen openluchtmuseum voor de stede ling en de boer is geen museumstuk, waren opmerkingen die we in dit verband uit de mond van enige deelneem sters konden noteren en die zorg droegen voor de vrolijke noot in het geheel van dit moeilijke onderwerp. Duidelijk kwam ook naar voren dat men weinig heil verwacht van de instelling van nationale parken en land schapsparken. Een toekomst voor de boer als parkwachter vond men griezelig en benauwend. Wat betreft de moder ne ontwikkelingen in de landbouw, zoals ligboxen, stal len, torensilo's, pluimvee- en varkensschuren, was men Laat als boerenbevolking je stem horen, geldt even zeer ten aanzien van de plannen van de regering om te komen tot het instellen van nationale parken en land schapsparken. Het gaat hier om een planologische kern beslissing. Dat wil zeggen dat het definitieve besluit hier toe genomen zal worden op nationaal niveau. Maar niet voordat de plannen aan een uitgebreide diskussie is on derworpen. Daarbij moet getracht worden zoveel moge lijk inspraak te krijgen. Wanneer de boeren zich massaal tegen nationale parken en de landschapsparken teweer stellen bestaat de kans dat aan hun wensen wordt tege moetgekomen. OOK UW AFDELING ALS u dit verslag gelezen hebt (en ik hoop, dat u het las, tenslotte schrijf ik niet voor niks), dan slaakt u nu misschien een zucht en denkt u: „Ik vind het allemaal erg moeilijk". Troost u dan, want u hebt gelijk. Landin richting, ruimtelijke ordening, planologie, het zijn moei lijke woorden voor al even moeilijke onderwerpen. Wan neer u echter, zoals de leden van de provinciale agrarische kommissies, de kans krijgt een studiedag of lezing over dit onderwerp bij te wonen, grijp dan die kens! U komt beslist wijzer thuis. En dit geldt dan niet alleen voor boerinnen, maar voor alle leden van de Bond. Het is de moeite waard u in deze onderwerpen te verdiepen. Dus vraag uw afdelingsbe stuur eens, hieraan aandacht te besteden (zo ze dit al niet gedaan hebben). U kunt ook ten tijde een beroep doen op de agrarische kommissie in uw provincie. Uw afdelingsbestuur kan u helpen aan de namen en adressen. Veel succes! E. MARIS KOSTER sekretaresse landelijke Agrarische Kommissie

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 25