Toenemende spanningen rond ruilverkavelingen Nota's# Relatie landbouw natuur- en landschapsbehoud Nationale parken Landschapsparken Nota „relatie landbouw en natuur- en landschapsbehoud" 17 AAST 'de bezorgdheid over de landbouwprijzen, groeit vooral de laatste tijd onrust in de landbouw over de gang van zaken op het terrein van milieu en natuur- en landschapsbehoud. De nota „intensieve Vee houderij", die overigens lang op zich heeft laten wach ten en waar ook allerlei geruchten aan vooraf gingen, wordt in alle betrokken organen van het Landbouw schap de nota uitvoerig behandeld. Ik hoop dat u het resultaat hiervan in de volgende bestuursvergadering on der ogen krijgt. Op dit ogenblik spook'c de kwestie natuurbescherming op een zelfde mysterieuze wijze rond. Het fijne weten we er nog niet van. De Ministerraad praat er weliswaar over, maar wij als eerste belanghebbenden worden pas gehoord als beslissingen waarschijnlijk al genomen zijn Een dergelijke situatie zaait natuurlijk onrust, vooral als dan ook nog in kranten gepubliceerd wordt, als zou de minister van Financiën zich verzetten tegen vergoe dingen bij planologische belemmeringen. Steeds meer komen degenen die nauw bij de voorbereiding van deze zaken betrokken zijn tot de ontdekking, dat hun inspan ningen vergeefs zijn en dat naar hen onvoldoende ge luisterd wordt. Ook bij de uitvoering van ruilverkavelingen, waarover gestemd is en waarvan men mag aannemen dat de plan nen de instemming en goedkeuring hebben, worden wer ken stopgezet of vertraagd door nieuwe eisen die door natuurbescherming gesteld worden. Ook bij de voorbe reiding van ruilverkavelingen zijn de vertragingen zoda nig, dat gevreesd wordt dat het in stemming brengen van 40.000 hectaren per jaar niet gehaald wordt. Bij het aanwijzen van natuur- en landschapsparken komt steeds meer een werkmethode om de hoek kijken die het Kenmerk „over u, maar zonder u" draagt. Wij zijn deze werkwijze in Nederland niet gewend. We leven im mers in een rechtsstaat, waar regels op democratische wijze openbaar worden voorbereid en vastgesteld. We hebben de indruk dat nu een andere, nieuwe werk wijze wordt gevolgd. Minister-president Den Uyl kondig de de nationale landschapsparken aan met de medede ling dat deze natuurlijk op een wettelijke basis ingericht zouden worden. Dit zou echter te lang duren en daar om heeft men gezocht naar andere middelen om in die tussentijd 'de huidige situatie veilig te stellen zonder schade aan te brengen. Dat is geen geruststellende verklaring, want het lijkt er op dat men in overheidskringen meent alles te kunnen doen zonder de betrokkenen zelf hierover in te lichten. Dat gebeurt dan in een tijd waarin inspraak als een der grootste verworvenheden wordt geprezen. De nota „De relatie landbouw en natuur- en land schapsbehoud", die blijkbaar een en ander duidelijk zal maken, zal morgen openbaar worden gemaakt. Wij zul len ons commentaar na bestudering van de nota zeker geven. Wij hebben gemeend, gezien de toenemende onrust in ons land, over deze materie een onderhoud met de minister en staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk aan te vragen. Aldus ir. Knottnerus in de openbare bestuursverga dering vorige week woensdag die in Den Haag werd ge houden. Donderdags werd eveneens in Den Haag door Staatssecretaris W. Meijer van C.R.M. en minister Van der Stee van landbouw in een persconferentie nadere bijzonderheden gegeven over de drie nota's aan de Twee de Kamer aangeboden, die op deze zaken waarbij de landbouw zo nauw betrokken is wordt ingegaan. Twee handelen over respectievelijk de nationale landschaps parken en nationale parken. De derde nota betreft in het bijzonder. De relatie landbouw en natuur- en landschaps behoud. RUILVERKAVELINGEN IN de bestuursvergadering van het Landbouwschap werd de grote onrust bij de agrarische bevolking over de gang van zaken op het terrein van milieu-, na- tuur- en landschapsbehoud benadrukt. Er treden grote spanningen op en dreigen konflikten tussen de agrari sche bevolking en de natuurbescherming. Bij de landinrichting dienen alle belangen, agrarische en niet-agrarische, afgewogen te worden. Het landbouw bedrijf sle ven erkent deze noodzaak en staat positief te genover niet-agrarische belangen. Van de zijde van de natuurbescherming wordt steeds nadrukkelijker gewe zen op de wens tot behoud van oude cultuurlandschap pen en natuurwetenschappelijke waarden in agrarische gebieden. Dit kan ertoe leiden dat cultuurgronden „vei lig gesteld" worden door het niet uitvoeren of beperken van werken die de produktieomstandigheden voor de landbouw moeten verbeteren. Zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering van ruilverkavelingen is er sprake van toenemende spannin gen. Er is in toenemende mate sprake van meningsver schillen over de werkelijkheid en de noodzakelijkheid van de door de natuurbeschermers geëiste veranderin gen in de plannen. De uitvoering van reeds gestemde ruilverkavelingen worden vertraagd of stopgezet door steeds nieuwe eisen van natuurbescherming. In de voorbereidingsfase van ruilverkavelingen richtte de kritiek zich vooral op het tijdstip waarop de wensen van de zijde van Cultuur, Re creatie en Maatschappelijk Werk ter beschikking komen, de aard en de inhoud van deze wensen en de overleg procedures. Het Landbouwschap meent, dat het ministerie van CRM bereid moet zijr> om alle aspecten van de ruil verkaveling overwegend mee te werken aan het op stellen van een voor de streek aanvaardbaar ruilverkave lingsplan. Sommige bestuursleden waren zeer bezorgd en vreesden dat van de aangekondigde 40.000 ha in stem ming te brengen ruilverkavelingen er nauwelijks 15 a 20.000 ha gestemd zouden worden. Het Landbouwschap acht het noodzakelijk dat de be leidsadviezen inzake landschaps- en natuurwetenschap pelijke aspecten van ruilverkavelingsplannen op een eerder tijdstip beschikbaar komen. Adviezen die door de Natuurwetenschappelijke Commissie (NWC) aan de staatssecretaris van CRM worden uitgebracht. Het Landbouwschap eist dan ook dat bij de bepaling van beleidsadviezen rekening wordt gehouden met alle aspecten van de ruilverkaveling, waaronder de moge lijkheid in het kader van ruiiverkavelingsprocedures na tuurgebieden veilig te stellen. TIJDENS de behandeling van de wijziging van de Landbouwbegroting 1973 in de Tweede Kamer, eveneens op 5 februari, merkte minister Van der Stee o.m. over optredende vertragingen bij de uitvoering van ruilverkavelingen op dat: „Wanneer de oorzaken van deze vertraging bestu deerd worden, dan moeten deze niet alleen bij de natuurbescherming worden gezocht, maar ook bij de bevoegdheden van provincies en gemeenten m.b.t. bestemmings- en streekplannen. Door hun bevoegdheden op grond van de Wet Ruimtelijke Ordening en de Ruilverkavelingswet kunnen con flict-situaties ontstaan". De bewindsman wees er voorts op dat de colleges van G^S. zich voorbereiden op stemmingen met pachters- stemrecht. Maar G.S. bepaalt wanneer de ruilverkave lingsplannen, die de Centrale Cultuurtechnische Com missie heeft goedgekeurd, ter visie zullen worden ge legd. Minister Van der Stee was van mening dat herover weging van bepaalde beslissingen alleszins gerechtvaar digd kan zijn. Dit past ook in het gehele regeringsbeleid. Wanneer reeds 10 jaar of meer over een bepaald plan wordt gesproken, is het logisch dat meningen in die tijd kunnen veranderen. De moeilijkheid bij ruilverkavelin gen is, dat het gaat om gestemde ruilverkavelingen waar vervolgens een plaatselijke commissie is belast met de uitvoering en dat er dan, in het kader van die herover wegingen, nieuwe eisen op tafel komen. De bewinds man verklaarde de dan optredende moeilijkheden te on derkennen, omdat de stemmers erop moeten kunnen re kenen dat die plannen dan ook zoals gestemd wor den uitgevoerd. Aan de andere kant moet er bij gerecht vaardigde verlangen altijd gepraat kunnen worden. Het beleid is er altijd op gericht geweest die problemen via de plaatselijke commissie in goede harmonie op te los sen. Toegegeven moet echter worden dat het overleg vaak bijzonder lang duurt, onder meer door vertragin gen bij het uitbrengen van gevraagde adviezen. Milieu- en beheersfactoren spelen een overheersende rol, maar daarnaast ook heroverwegingen binnen de agrarische sfeer. Voorzover het de natuurbeschermingsproblematiek betreft, zal de gedachtenwisseling over de relatienota van duidelijke betekenis zijn. De bewindsman constateerde dat in landbouwkringen de bereidheid bestaat een open discussie aan te gaan met natuur- en milieubescherming, maar door de problemen die zich hebben voorgedaan zeer verontrust is! FUNCTIE VAN BOER ALS NATUURBEHEERDER ZAL WORDEN GEHONOREERD IN deze, kortheidshalve aangeduide, Relatienota, wordt een aantal beleidsvoornemens en maatrege len gepresenteerd. Deze beogen enerzijds de meest waar devolle delen van ons cultuurlandschap voor verdere aantasting te behoeden en anderzijds de boer in staat te stellen, in het kader van zijn bedrijfsvoering de beheers functie voldoende tot zijn recht te laten komen. Aange zien de ontwikkeling van de landbouw sterk medebepa lend voor de toekomst van het landschap is. wordt in deze Nota eerst ingegaan op ontwikkelingen die zich in de landbouw mede in relatie tot natuur- en land schapsbehoud voordoen. Daarna is de problematiek belicht uit de invalshoek van het natuur- en landschaps behoud. Tenslotte wordt in de Relatienota een aantal beleidsvoornemens voorgesteld op het terrein van het landbouwbeleid, natuur- en landschapsbehoud en de ruimtelijke ordening. UITGANGSPNTEN VOOR HET BELEID IN de Oriënteringsnota Ruimtelijke Ordening is reeds geconstateerd, dat de verdere inrichting van het landelijke gebied nog veel onderzoek vergt. Dit ten ein de recht te doen aan de bestaansmogelijkheden van de agrarische producenten, het leefklimaat van de platte landsbevolking, de economie van het grondgebruik, de belevingswaarde van het landschap, de natuurweten schappelijke en de ecologische betekenis van het lande lijke gebied en de contrastwerking van de open ruimte nabij de grote steden. In dat kader bevat de Oriënte ringsnota een aantal beleidsvoornemens t.a.v. het ruim telijke beleid. De Oriënteringsnota brengt voorts een reeks maatregelen naar voren ter bevordering van de instandhouding van waardevolle cultuurlandschappen. Met de Relatienota wordt specifiek beoogd, een aanzet te geven voor de verdere uitwerking van de hiervoor bedoelde maatregelen. PASSENDE BELONING VAN DE BEHEERSFUNCTIE WIL men in gebieden landbouwbedrijven handhaven, waar de doeleinden van natuur- en landschapsbe houd mede bepalend worden voor het gewenste beheer, dan zal men dit beheer, in vergelijking tot de in de regio gebruikelijke bedrijfsuitoefening, passend moeten be lonen. Ervan uitgaande dat de functie van beheerder van het landschap overeenkomstig aan de functie van pro ducent van voedsel en grondstoffen zal moeten worden gewaardeerd, wordt het volgende gesteld. De beloning zal enerzijds in een duidelijke- relatie moeten staan met het gewenste beheer en anderzijds te zamen met het inkomen uit de produktie de landbouwer met oog op de inkomensvorming uitzicht moeten bieden op een maatschappelijk verantwoord bestaan. Een voor dit beheer benodigde aangepaste bedrijfsvoering kan voor het landbouwbedrijf leiden tot lagere opbrengsten of tot hogere kosten. Hieraan kan de toekenning van een beheerdersbeloning tegemoetkomen. In dit kader kan ook een tegemoetkoming worden gegeven in de hogere kosten, zoals die voortvloeien uit b.v. zwaardere wel- (Zie verder pag. 19)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 17