2
Vlas
Suikerbieten
IVIET. de herinnering aan 1974 nog vers in het geheugen zal de gedachte aan het
kiezen van een ras voor de teelt van suikerbieten in 1975 niet onverdeeld ple
zierig zijn. De voor de boer zo kenmerkende, onverwoestbare hoop op beter, op de
zonneschijn die, hoe lang het ook moge duren, toch altijd weer na regen komt, zal
echter tot voortgaan aansporen. Er zal weer een ras, misschien wel meer dan één,
gekozen worden. Er zal weer zaad besteld en er zullen weer bieten gezaaid worden
in de hoop op een beter resultaat dan in 1974.
t
a
I
8
$1
1
1
yAN de 7400 ha vlas in 1974 werd 5400 ha geteeldi in het Zuidwestelijk, kleigebied.
Hiervan nam Zeeuws-Vlaanderen met 3400 ha de belangrijkste plaats in. Het
vlas geniet wat meer belangstelling dan enkele jaren geleden. Voor de boer is een
maximale geldelijke opbrengst slechts haalbaar, als hij er in slaagt een goede op
brengst te combineren met een hoge lintopbrengst van goede kwaliteit. Men zal dit
kunnen verwachten van een goed regelmatig gewas waarin geen legering optreedt.
Belangrijk is in dit verband een op de groeiverwachting aangepaste zaaizaad- en
stikstofhoeveelheid, die voor elk perceel zal variëren, doch juist om deze kwaliteits
aspecten steeds aangepast zal moeten worden.
Correctiemogelijkheden bestaan uit een bespuiting met ureum mits vroeg toege
past als het gewas te schraal blijft of bespuiting met groeiregulerende stoffen zoals
Ethrel, alleen als het gewas te zwaar groeit.
Opbrengsten en waardering vlasrassen naar groeiomstandigheden
Stro-opbrengst
Lint-opbrengst
Rassen
-o <u
<D X>
Waardering
stevig
heid
stro
vroeg
rijp
heid
Hera
99
99
98
103
103
102
103
110
8
7.5
Reina
100
101
102
100
101
102
100
96
7
8
Natasja
104
100
93
108
104
97
104
109
9
6
Fibra
97
97
96
100
100
100
103
90
8
7
Nynke
102
105
107
99
102
104
97
97
7
7.5
Alle genoemde rassen zijn witbloeiend met uitzondering van Natasja die blauw
bloeit. De voornaamste rassen zijn Hera en Reina. Deze hebben blijk gegeven van vol
doende oogstzekerheid en goede verwerkingskwaliteiten, terwijl de export van het
zaaizaad zich belangrijk heeft ontwikkeld. Hera geniet om de goede strostevigheid
en het hoog lintrendement in het buitenland belangstelling. Ook Reina wordt veel
geëxporteerd. Met uitzondering van N-.ike zijn allen onvatbaar voor roest en zwart-
stip. Geen van de onderzc :hte rassen heeft resistentie tegen Botrytis en dode barrel.
Zaadontsmetting werk tegen deze schimmels niet geheel afdoende omdat ook infectie
vanuit de grond plaats vindt.
BESCHRIJVING VAN DE RASSEN
Hera; Om de goede stevigheid en het hoge lintrendement een aantrekkelijk ras. Ook
de zaadopbrengst is hoog. Het heeft een vroege ontwikkeling en een korte vertakking.
Hera heeft geen duidelijke voorkeur voor bepaalde groeiomstandigheden.
Reina: In 1974 heeft dit ras wederom de grootste oppervlakte in beslag genomen
Het is een oogstzeker ras met vele goede eigenschappen. Reina rijpt vroeg. De stro
opbrengst is hoog en de lintopbrengst eveneens. Ook Reina reageert op de verschil
lende gronden (groeiomstandigheden) relatief gelijk.
Natasja: Dit ras voelt zich het beste thuis op die percelen met goede groeiomstan
digheden en bereikt daar topopbrengsten. Het gewas ontwikkelt zich aanvankelijk wat
traag; rijpt laat doch kleurt dan in korte tijd mooi bij. Het stro is zeer stevig. Natasja
bezit een goede resistentie tegen de fusarium-verwelkingsziekte.
Fibra: Bereikt geen topopbrengsten aan gerepeld vlas, doch door een goed lintge
halte wel een goede lintopbrengst. Het stro is stevig en het gewas rijpt later dan Hera
en Reina. Resistent tegen vlasbrand.
Nynke: Stelt geen hoge eisen aan de grond en geeft zeer hoge stro-opbrengsten bij
een matig lintgehalte. Nynke heeft een goede droogteresistentie. Nynke lijkt het aan
gewezen ras voor percelen die als matig vlasland bekend staan, doch ook hier is ma-
tiging in stikstofgebruik gewenst. Resistent tegen vlasbrand.
Instituut voor Rationele Suikerproductie
Ir. J. JORRITSMA
Met een ras wordt een produktiemogelijkheid gekozen. In hoeverre deze mogelijk
heid benut wordt hangt in hoge mate af van de wijze waarop het gewas geteeld
wordt. Een advies ten aanzien van de keuze van een ras is een voorspelling op basis
van het gedrag van zo'n ras in het verleden onder uiteenlopende omstandigheden. Van
daar een negental rassenproefvelden per jaar en middeling van de resultaten over de
laatste vier jaren om deze basis zo solide mogelijk te maken. De op deze wijze ver
kregen (verhoudings-)cijfers worden ieder jaar opnieuw in de Rassenlijst gepubliceerd.
Er zijn geen aanwijzingen dat de onderlinge verhouding van de rassen in de ene streek
ivan ons land anders is dan in de andere. Er kan dus voor het ogenblik met één, lan
delijk, advies gewerkt worden.
gij het beoordelen van het produktievermogen van de rassen op proefvelden is
het zaak rekening te houden met de in de praktijk toegepaste teelttechnieken,
zoals eindafstandzaai en machinaal rooien. Het gaat daarbij minder om de gegroeide
dan wel om de rooibare opbrengst. De meeste rassenproefvelden worden dan ook met
machines, zelfs zes-rijige, geoogst. Tevens wordt het gedrag van een aantal belang
rijke rassen onderzocht wanneer deze op eindafstand gezaaid zijn terwijl eveneens
aandacht geschonken wordt aan de invloed van het zaadtype, naakt of pil. Het is vol
doende bekend dat in vele gevallen ook de rooibare opbrengst niet binnengehaald
wordt. Dit kan een kwestie zijn van onzorgvuldigheid of overmacht maar ook van
gevoeligheid van het gewas (ras) voor direkte of indirekte verliezen. Daarom worden
de rassen behalve op rooibare opbrengst ook nog beoordeeld op eigenschappen die
deze verliezen in de hand kunnen werken. Deze beoordeling is, eveneens in de vorm
van een cijfer, in de tabel in de Rassenlijst opgenomen.
Overzicht van de eigenschappen bij de suikerbietenrassen
Hoge cijfers betekenen
vroege grondbedekking,
grote resistentie tegen
schieten, geringe kop-
hoogte, geringe vertak
king, goede sapzuiver
heid, dus geringe suiker-
verliezen
3
a
3
bo
c
"2
i.
5
Verhoudingsgetallen
1971 t/m 1974
I
<U
<4- l»
O XI
In
Wortel-
opbreng
3 4)
CS) EtO
7
8
9
Rassen voor zeer vroe
ge tot late levering
Éénkiemig zaad
A Monohil
7,5
7
6
7
7,7
94,6
102,0
101,8
103,9
N Donor
7,5
8
6
6
7,1
97,3
102,9
100,3
103,2
N Marimono
7,5
7,5
5,5
7
8,2
108,1
99,2
100,1
99,3
N Monika
7,5
8,5
8
5,5
8,5
102,4
95,5
105,2
100,5
N Kawemegamono
7,5
6,5
7
6
7,4
101,9
96,1
99,9
96,1
Meerkiemig zaad
A Sucropoly
7
8
4,5
7
7,2
96,8
100,1
101,0
101,1
A Kawepoly
7,5
6,5
7,5
7
7,9
101,2
97,2
101,4
98,5
A Polykuhn
7
7,5
4,5
6,5
8,4
97,2
97,6
101,4
99,1
Rassen voor midden-
vroege en late levering
Éénkiemig zaad
A Solorave
8
8
7
6,5
7,1
107,5
98,9
98,6
97,6
N Monitor
7,5
8,5
5,5
7,5
6,4
101,0
102,2
100,0
102,2
N Vigorave
7,5
8
6,5
6,5
6,2
105,5
102,2
98,4
100,6
Meerkiemig zaad
A Zwaan poly
7,5
7,5
4
7,5
3,1
99,9
105,9
96,0
101,8
Een laag cijfer betekent niet alleen een grote gemiddelde kophoogte maar ook
een grote variatie in kophoogte.
Deze tabel is overgenomen uit de 50ste Beschrijvende Rassenlijst voor Landbouw
gewassen 1975.
QIJ vergelijking van de opbrengstcijfers met die uit de vorige Rassenlijst zal het
opvallen dat er een zekere verlaging valt te constateren. Deze verlaging die
zich over de hele linie voordoet is een gevolg van het wijzigen van de standaard
100 vroeger het gemiddelde van drie rassen, nu van alle A en N rassen die in
de Rassenlijst 1974 voorkwamen. Omdat dit laatste gemiddelde hoger lag dan het
vroegere daalden de verhoudingscijfers.
Aangenomen mag worden dat in 1975 95 van de oppervlakte suikerbieten zal
worden ingezaaid met éénkiemig zaad. Behalve een grote mate van éénkiemigheid
Jheeft dit zaad ook nog een goede kiemkracht.
Naast de bekende, reeds veel verbouwde, goede rassen zijn er dit jaar vier nieuwe,
vanzelfsprekend monogerme, rassen in de Rassenlijst opgenomen. Daarbij is er één
Monika, die reeds vroeg een goed gehalte en een goede sapzuiverheid kan bereiken zo,
dat het ras bij uitstek geschikt is voor zeer vroege levering. Het is voor het eerst sinds
lange tijd dat weer eens een ras met deze eigenschappen en toch voldoende produk-
tivitedt de Rassenlijst heeft gehaald. Het is een welkome aanvulling van het rassen-
sortiment nu er de eerstkomende jaren kans bestaat op een vroeg begin van de cam
pagne Het is bovendien een ras met betrekkelijk veel loof, zodat de goede eigenschap
pen niet om die reden door veel stikstof bedreigd behoeven te worden.
In de groep van de voor zeer vroege tot late levering, dus eigenlijk voor de hele
campagne geschikte rassen zijn, verder opgenomen de nieuwe rassen Donor en Mari-
mono. Het eerste ras is diploid, wat uit een oogpunt van zaadkwaliteit eer een vóór-
dan een nadeel is, en vertoont verder veel overeenkomst met Mooohil. Marimono is
wat minder produktief maar heeft veel blad en een goede sapzuiverheid.
In de groep voor middenvroege en late levering is opgenomen het ras Vigorave, af
komstig van hetzelfde kweefcbedrijf als Solorave. Ten opzichte van Solorave 'heeft
Vigorave een minder goede sapzuiverheid, maar een duidelijk verbeterde wortelop
brengst
Meting van de kophoogten op een suikerbietenrassenproefveld.
-
*rr- V - ■- m
.*•*-» H-Ufcfif1 V "Sé
*•4* -
De kophoogte varieert aanzienlijk.
|TEN middel om reeds vroeg in het najaar een goede opbrengst te hebben is vroeg
zaaien. Daarvoor is een goede schietersresistentie vereist. De vier nieuwe ras
sen kunnen in dit opzicht goed mee. Een grote en dus onregelmatige kophoogte kan
een bezwaar zijn bij machinaal rooien en vooral bij gebruik van ontbladermachines.
Zowel opbrengst als kwaliteit kunnen daaronder lijden. Monika is op dit punt goed
gewaardeerd, de andere drie rassen matig tot voldoende. Deze eigenschappen is ook
fin hoge mate bepalend voor de gevoeligheid voor lichte vorst van een in de grond
staand gewas, evenals overigens de bladontwikkeling.
De vier genoemde nieuwe rassen zullen in de- komende jaren „praktijk-examen"
moeten doen en alleen om die reden al is het zaak deze rassen in beperkte mate te
verbouwen en welwillend maar kritisch te beoordelen.