KNLC
Negen procent
met aftrek
brusselse prijsvoorstellen 1975/76
schieten tekort
akkerbouw
1 februari 1975 1 september 1975
4
61/2 en zwakkere middelen
Verwerkingsprocedure
gronden bestemd voor
openbare lichamen in
ruilverkaveling
kan voor grondeigenaren
onaantrekkelijk zijn
17
T"\E commissie van de Europese Gemeenschappen
heeft zich aan het opgestelde tijdschema gehou
den en vóór 1 december j.l. haar voorstellen omtrent de
landbouwprijzen 1975/76 ingediend. Naar verluidt zou de
Ministerraad nog voor de jaarwisseling een besluit hier
over willen nemen. Maar we zullen zien, de Raad zal,
dunkt ons, nog wel even moeite hebben met deze voor
stellen.
Het COPA (Comité van landbouworganisaties der EEG-
landen) heeft gemiddeld 15% gevraagd en de Commis
sie biedt nu ruim 9%. Beide hebben daarbij dezelfde
forfnule toegepast: welke prijsverhoging is nodig om de
kostenstijging goed te maken en de landbouwbeloning
mee te laten lopen met die elders. Beide zijn ook uitge
gaan van dezelfde beoordelingsperiode: de loon- en kos
tenstijging over 1973 en 1974 met aftrek van de in 1974
toegestane officiële prijsstijging. Vanwaar dan het grote
verschil? Allerlei kleinere verschillen in de gegevens en
berekeningen terzijde gelaten blijven er twee belangrijke
over. Ten eerste de manier waarop rekening gehouden
wordt met de afwijkende prijs- en kostenontwikkeling in
landen als Italië en de drie nieuwe lid-staten. De Com
missie baseert zich hier maar op vijf landen. Het COPA
rekent, niet in het minst om principiële redenen, met ne
gen landen en past dan zo goed mogelijk correcties toe.
Het tweede belangrijke punt van verschil is dat het COPA
deze keer, gezien de verslechterde landbouwinkomens
positie, eens niet het effect van de produktiviteitsstijging
heeft willen aftrekken.
MINDER VOOR „STERKE" LANDEN
WOOR agrarische lezers in de Bondsrepubliek en de
Benelux-landen is de Brusselse voorstelling van
zaken (9 en de percentages per produkt) nogal mislei
dend. Want de Commissie maakt weer, net als twee jaar
geleden, van de gelegenheid gebruik om van een deel
van de bestaande heffingen en restituties tussen de lan
den af te komen. Toen Duitsland een paar keer zijn mark
duurder maakte t.o.v. de rekerv-eenheid (waarin de EEG-
prijzen zijn uitgedrukt) is de automatische prijsdaling in
marken verhinderd door Duitse invoerheffingen (en uitr
voerrestituties) in te voeren op. de „richtprijsprodukten",
tot in totaal ruim 12
Hetzelfde is een keer gebeurd voor Nederland en Bel-
gië-Luxemburg: ook een guldensprijsdaling werd verhin
derd door 2.76 grenscompervsatie. Zoals bekend is
verleden jaar bij de 5 opwaardering van de gulden
een andere methode toegepast: de officiële bodemprij
zen in guldens daalden 5% en we kregen een voor de
betreffende produkten onvoldoende rechtstreekse bijbe
taling.
De commissie stelt nu voor om die 2,76 maar af te
schaffen (en voor Duitsland 5 van de 12% te schrap
pen). Wat dus gewoon een zoveel lagere prijsverhoging
in guldens, Belgische francs en markèn betekent. Men
gelieve dus van alle voorgestelde EEG-percentages voor
Nederland 2,76 af te trekken! Zodoende wil de Commis
sie weer proberen de echte eenheidsmarkt grotendeels
te herstellen. Dat is een belangrijke zaak voor een ex
portland als Nederland. Maar op dit voorstel is wel wat
aan te merken!
ONBILLIJK EN ONEVENWICHTIG
T^E EEG-Ministerraad heeft al eens gezegd, dat deze
procedure het landbouwinkomen niet mocht aan
tasten. Het COPA voegde er aan toe dat dit alleen aan
vaardbaar was tegelijk met duidelijke stappen op de weg
naar een economische en monetaire unie (waarvan hele
maal geen sprake meer is), zulke dingen moeten los van
het prijsbeleid worden geregeld. De Commissie wijst er
op dat deze verrekening met de geldpolitieke grenshef-
fingen en -restituties deze keer logisch en verantwoord
is. Met name in 1974 is de gemiddelde kostenstijging (niet
van arbeid) in Duitsland en de Benelux duidelijk beneden
het EEG-gemiddelde gebleven. Maar dat neemt niet weg,
dat de voor Nederland overblijvende prijsverbetering be
neden de dpor het LEI geschatte netto-kostenstijging voor
volgend jaar uitkomt!
Een ander bezwaar is de onevenwichtigheid in het
voorstel. De Nederlandse landbouw bracht al het offer
van de onvoldende gecompenseerde 5 guldensprijs
daling voor de zaak van de éne markt. En naar verhou
ding telt dan het schrappen van 2,76 zwaarder dan die
van 5 voor de Bondsrepubliek.
De Commissie wil ook aan de andere kant iets doen
aan afbraak van geldpolitieke heffingen e.d. Voor een
land als Frankrijk, waar de formule op een hogere nood
zakelijke prijsverbetering uitkomt zou zo'n grotere na
tionale prijsverhoging mogelijk zijn als dat land zijn „om-
laaggezweefde groene franc devalueerde". D.w.z. zijn
francs-prijzen met b.v. 3,5 extra verhoogde en dus zijn
importsubsidies en uitvoerheffingen navenant verminder
de. Maar het is de vra.ag of Frankrijk dat vindt passen
in zijn nationale prijsbeleid.
"["JAN nu de voorgestelde prijsverhogingen per pro-
dukt. We laten de feitelijke guldensbedragen ter-
wille van de overzichtelijkheid dan maar rusten. We her
halen echter, dat voor Nederland de hierna te noemen
percentages met 2,76 moeten worden verminderd.
Voor het eerst sinds jaren komt de akkerbouw er ge
middeld beter af dan de dierlijke produktie! Dat ligt in
zoverre ook voor de hand, omdat de kostenstijging net
laatste jaar in de akkerbouw iets sterker was en omdat
de wereldmarktsituatie, met name voor suiker en tarwe,
aan de krappe kant is en voorlopig lijkt te blijven. Suiker
even daargelaten zouden alle prijzen en toeslagen 10
12% omhoog gaan.
tarwe 10 (9) koolzaad 11 (11)
gerst 10 (10) vlastoeslag 12
mais 10 (10) zadentoeslag 12
rogge 12 (12)
Tussen haakjes is de verhoging van de interventieprij
zen weergegeven, die van tarwe zou dus achterblijven.
Gerst en mais zouden op het zelfde officiële prijspeil ko
men.
De minimumprijs van suikerbieten en de suikerricht
prijs zouden twee keer met 8 moeten worden verhoogd
(totaal 16%) en wel per 1 februari en per 1 juli a.s. De
bietentelers moeten ook van die februari-prijsverhoging
kunnen profiteren. De aftrek van 2,76% zou dan ook in
twee keer gebéuren.
Het COPA, uitgaande van zijn gemiddelde 15%, dacht
voor suikerbieten en koolzaad aan 20 prijsverhoging
en voor alle granen aan 15% (Nederland had voor voer-
granen relatief wat lager gewild, maar vooral Engeland
wilde juist hoger).
DIERLIJKE PRODUKTIE
IJ ET melkprijsvoorstel is wat ingewikkeld, omdat ook
hier als voor suikerbieten, een prijsverhoging in
twee etappen in de bedoeling ligt. De procentuele verho
gingen zouden aldus worden:
richtprijs 6
interventieprijs boter 6
idem mager melkpoeder 7,2
6,5
0
Ook hier dan de 2,76 %-aftrek in twee keer (nog na
der vast te stellen). De totale verhoging van de infeve-
ringsprijzen van boter en mager melkpoeder klopte zo
op het oog wel met de richtprijsverhoging maar het basis
prijsniveau zal niet helemaal overeenkomstig hóger kun
nen worden omdat nauwelijks hogere verwerkingskosten
zijn inberekend. De Commissie wil dus de waardever
houding vet-eiwit nu weer in de richting van het melkvet
verschuiven in verband met de verschillende mogelijk
heden van de markt. Wat de toeslag op (de grote hoe
veelheid) poeder voor kalvermelk betreft wordt wel voor
gesteld de maximumtoeslag voldoende te verhogen, maar
dat zegt nog weinig over de feitelijke aanpassing van die
toeslag.
Zal de boterconsumptie de prijsverhoging goed ver
dragen? De Commissie wil (Engeland) wel toestaan de
consumentensubsidie wat te verhogen. We stellen vast
dat er in 1975/76 voor slachtrunderen bitterweirpg zal
verbeteren.
De oriëntatieprijs zou 7 stijgen, wat iets betekenis
kan krijgen als onverhoopt weer import zou worden toe
gestaan, n.l. hogere heffingen. De interventieprijs zou
4,5 stijgen maar die wordt nergens toegepast. Wat
wel overal toegepast wordt, is depermanente interventie
(in Nederland voor stieren en vaarzen), maar daarvoor
zou de prijsverhoging 0% bedragen! Om wat goed te
maken zou dat de huidige premieregeling „voor het orde
lijk te markt stellen" tot 1 mei a.s. doorlopen, om daarna
vervangen te worden door een vaste toeslag van ruim
ƒ100,per mannelijk dier (dan eventueel wel later in
geleverd zou kunnen worden.) De verhoging van de var
kensbasisprijs met 11 stelt zo mogelijk nog minder
voor. In het COPA was er een sterke stroming om bij
slachtrunderen ook maar kalmer te doen: 13%.
De melkprijs had volgens het COPA met het gemid
delde omhoog gemoeten: 15%.
V/OOR het overige merken we op, dat de Commissie,
t.a.v. groenten en fruit de komst van voorstellen
aankondigt over het importbeleid en over de glastuin
bouw in verband met de energiesituatie. De z.g. referen-
tieprijzen van glastomaten en -komkommers zouden 20
omhoog moeten.
Dan heeft de Commissie nog wat in petto voor jonge
boeren die binnen de afgelopen vijf jaar gestart zijn n.L
een toeslag over ongeveer vijf jaar op de rentesubsidie
die bij een ontwikkelingsplan wordt verstrekt, aflopend
tussen 3400,en ƒ1700,per jaar..Over enkele we
ken zouden tenslotte de eerste toepassingsregelingen
ingevolge de z.g. bergboerenrichtlijn worden voorgelegd.
Heel kort samenvattend kunnen we zeggen dat bij ruim
9 met geldpolitieke aftrek de Nederlandse boeren
„veroordeeld" zijn tot gemiddeld ongeveer 6% offi
ciële prijsverbetering. Dat is zeker minder dan de nette-
kostenstijging die hier volgend jaar kan worden verwacht
(de z.g. nul-lijn).
Ook Europees gezien blijven de Commissievoorstel
len ver beneden de COPA-verlangens. Dit betreft dan de
officiële prijsverhoging. Voor het werkelijke resultaat op
dé markt is van belang dat 'de hulpmiddelen, de markt-
instrumenten er niet sterker op zullen worden. En dat ral
vooral de dierlijke sector gewaar worden.
Onder de grote handelspolitieke druk zal de import-"
stop voor rundvlees binnenkort wel worden opgeheven,
dan blijft een verder verlaagde bodem in de markt met
een toeslag, alleen voor kwaliteitsslachtvee. In de melk
en vleessector zal het zuinigere exportrestitutiebeleid we!
voortgezet worden. Het wat achterblijven van de tarwe-
inleveringsprijs is ook al zo'n veeg teken.
Het idee om de boeren financieel bij te laten dragen
aan de last van overschotten komt in een nieuwe gedaan
te terug. Vorig jaar werden er heffingen op melk voorge
steld als zuivelvoorraden een bepaalde omvang kregen.
Zou het nu gebeuren, dan wordt eenvoudig het melk
prijsjaar 1975/76 met verscheidene maanden verlengd.
Alles bij elkaar: te weinig omhoog en te zwak gestut!
STRUIKENKAMP.
yOOR de grondeigenaren kan het afwachten van het plan
van toedeling onaantrekkelijk zijn, o.a. wanneer
tijdens de uitvoering van de ruilverkaveling onzekerheid ont
staat over de voorlopig vastgestelde toewijzing van gronden
aan openbare lichamen, bijvoorbeeld als gevolg van in dis
cussie komende wijzigingen van bestemmingsplannen of van
wegentracé's, en wanneer bij de toewijzing gehouwen zijb
betrokken. AJdus de minister van landbouw in antwoord op
schriftelijke vragen uit de Tweede Kamer, waarin geïnfor
meerd! werd of eigenaren van onroerende goederen die dn een
ruilverkaveling bestemd zijn voor openbare doeleinden, vele
jaren moeten wachten qp de vaststelling van de vergoeding
en de toewijzing.
DE minister wijst erop, dat de Ruiiverkavelingswet geen
mogelijkheden 'biedt de betrokken openbare lichamen
te verplichten tot een vroegtijdige ingebruikneming en be
taling van de toe te wijzen gronden. Wanneer belanghebben
den daarom verzoeken, kan in overleg tussen de plaatselijke
commissie en het openbaar lichaam, worden getracht aan
deze wens tegemoet te komen.
Ten aanzien van verwerving van gronden ten behoeve
van het Staatsbosbeheer zijn medio 1974 richtlijnen aan de
H.IjD. voor de Landinrichting verstrekt. Het initiatief tot ver.
vroegde verwerving kan o.a. op grond van de volgende mo
tieven aan de orde komen:
i de eigenaar wenst tot verkoop over te gaan, omdat hij
van plan is zijn bedrijf te beëindigen of omdat bij ver
vangende grond wil of kan kopen om tijdig de continuï
teit van zijn bedrijf te verzekeren;
het Staatsbosbeheer wil in verband met de nagestreefde
doelstelling zo spoedig mogelijk over de grond kunnen
beschikken.
AA1N de wensen van de Individuele eigenaren tot vroeg
tijdige aankoop wondt in het algemeen tegemoet ge
komen, zo stelt de minister. De daadwerkelijke
van grónden in een rudlverkaveling voor openbare doelein
den maakt deel uit van het plan van toedeling. De ruilver-
kavelingsprooedure neemt turóen de voorlopige vaststelling
Van deze toewijzing en de vaststelling van het plan van toe
deling geruime tijd dn beslag. In de praktijk kan om ver
schillende redenen een vervroegde regeling van de over
dracht van de grond en de vaststelling van de vergoeding
worden gevraagd. Om daaraan te voldoen zijn verschillende
oplossingen mogelijk:
de grond wordt in der minne door het openbaar lichaam
aangekocht. Eigenaar en 'gebruiker zien in dit geval af
van toewijzing van vervangende grand.
er wordt dn der minne een regeling getroffen tussen het
openbaar lichaam, de plaatselijke commissie en de eige
naar (en evt. de gebruiker) waarbij ondermeer de grond
wordt overgedragen aan het openbaar lichaam, terwijl
de plaatselijke commissie zich verbindt vervangende
grond toe te wijzen aan de eigenaar.
indien het openbaar lichaam om vervroegde imgebruik-
namie van de grond vraagt en een regeling in der minne
niet is te treffen, kan ingevolge de Ruilverkave'ingswet
de grond in gebruik worden gegeven aan dtt openbare
lichaam. Uiteraard onder vergoeding van de (dan achter
af) vast ite stellen schade!