Ik meen het verschrikkelijk goed met onze boeren
Afscheid
voorzitter
de heer J. B. Becu
Rustig, rieëel, weloverwogen
Meer inspraak van de kant van
de vrouw
Boer en tuinder
fiscaal in ongunstige
positie t.o.v. Europese
collega
14
(Vervolg van pagina 8).
De heer Knottnerus, voorzitter van het KNLC, tevens
sprekend namens alle landbouworganisaties die in het Land
bouw Comité samenwerken, zegt de heer Becu niet alleen
dé laatste jaren als ZLM voorzitter, maar reeds heel veel
jaren langer als lid van diverse KNLC kommissies te kennen.
Degenen die met hem in Utrecht vergaderden waren altijd
onder de indruk van het feit dat hij ondanks de verre retë
zo stapt op tijd was en vooral ook dat hij zo goed beslagen
ten ijs kwam. Hij had alles tevoren goed bestudeerd en
kwam daardoor steeds met een duidelijk, weloverwogen
standpunt, vooral sinds de oprichting van de EEG heeft de
heer Becu als akkerlbouwvertegenwoordiger met vele moei
lijkheden te kampen gehad want in het bijzonder de akker-
bouwsektor kwam vaak in de verdrukking doordat andere
lidstaten grootschaliger bedrijven hebben, dan wel lagere
lonen, verkapte subsidies gaven, enz. De heer Becu bekeek
dat alles rustig en reëel. Hij' deed wat hij kon en als zodanig
zal hij ook relativerend op alles terugzien.
„Ik wens U, met mevrouw Becu, nog vele jaren toe in
een welvarend Zeeland", aldus dr. Knottnerus.
De heer Verhelst richt het woord tot de heer Becu namens
de Gewestelijke Raad van het Landbouwschap en de Zeeuw
se zusterorganisaties. „Pas enkele jaren geleden had hij voor
het eerst contact met de heer Becu. Dat was toen de nu
scheidende voorzitter hem opzocht in Westdorpe, voor een
gesprek over concentratie van het Middelbare Landbouw
onderwijs. De inzichten liepen toen niet parallel. Later bleek
dat de zienswijze van de heer Becu beter was, want Hulst
is verdwenen en Schoondijke is gebleven.
Van het gevoerde gesprek is één uitspraak steeds ont
houden, De heer Becu zei plotseling: Luister eens hier Ver-
helst, ik meen het verschrikkelijk goed met onze boeren!"
Die woorden heeft hij steeds waar gemaakt. De heer Ver-
helst beklemtoonde dat hij tijdens zijn voorzitterschap van
de Gew. Raad van het Landbouwschap steeds veel steun
Door mevrouw EversPauw werd het woord gevoerd na
mens de Plattelandsjongeren en de Bond van Plattelands
vrouwen Noord-^Brabant en Zeeland. Ze legde daarbij de na
druk op de verbeterde betrekkingen tussen de ZLM en de
vrouwenorganisaties gedurende de laatste jaren. Dat was
voor een belangrijk deel te danken aan de heer Becu.
„Wij ijveren al jaren voor de bewustwording van de
vrouw, met name binnen het bedrijf. En dan bedoel ik niet
dat zij de huishouding voert en incidenteel meehelpt in het
bedrijf. Nee, dan bedoel ik dat zij daadwerkelijk betrokken
is bij de bedrijfsvoering. Dat zij niet op gezette tijden haar
huishoudgeld ontvangt, maar ook weet waar het vandaan
komt. Dat ze dus op de hoogte is van investeringen, lonen,
kreeg. Op de heer Becu kon je rekenen „Met zo iemand, zeg
gen ze bij ons, kun je een oorlog winnen".
De heer Verhelst bracht hulde voor hetgeen de heer Becu
als landbouwvoorman in zijn algemeenheid heeft gepres
teerd en bijzonder veel dank voor hetgeen hij als lid van de
Gewestelijke Raad heeft gedaan. „Hij had de gave om met
weinig woorden veel te zeggen en daarom heeft hij zoveel
kunnen doen." Tenslotte werd door de spreker het traditio
nele geschenk van de Gewestelijke Raad aangeboden, onder
de gebruikelijke voorwaarden: een Zeeuws mes in ruil voor
één cent, met als slotwoorden: „Moge U dan van elk sneetje
brood met dit mes gesneden, de dankbaarheid proeven van
agrarisch Zeeland voor datgene dat U voor hen hebt gedaan.
Mijnheer en mevrouw Becu, het ga U beiden bijzonder
goed!"
leningen, belastingen, bedrijfsopvolging, verlies en winst.
Dat ze mee kan praten en goed weet waarover ze praat",
aldus mevrouw Evers.
Ze wees er op dat er met de heer Becu regelmatig kontakt
was over deze vraagstukken, met gevolg o.a. dat meege
werkt werd aan het vraagpunt van de ZLM en dat de orga
nisaties die zij vertegenwoordigde nu 3 zetels hebben in de
ledenraad.
De dank voor dit alles werd vergezeld van een blijvend
aandenken. Namens de P.J.Z. overhandigde mevrouw EVers
een boek en namens de Plattelandsvrouwen een koffer als
praktisch kado voor de reis naar Scandinavië!
WASTGESTELD kan worden dat de agrariërs in Ne-
derland een hoger percentage van hun voorzienin
gen zelf betalen dan in welk E.EG.-land ook en dat Ne
derland in feite geen aparte voorzieningen voor agra
riërs kent op sociaal verzekeringsterrein.
Tot deze uitspraak kwam de heer mr. M. van der Heijde,
belastingdeskundige van het ministerie van landbouw en
visserij, tijdens zijn inleiding voor de 58e vergadering
van de Ledenraad van de Geldersche Maatschappij van
Landbouw, die 29 november j.l. te Arnhem gehouden
werd. De heer Van der Heijde sprak over harmonisatie
van het fiscale en sociale beleid in de E.E.G.
De omzetbelasting is het meest ver gevorderd met de
harmonisatie: in alle E.E.G.-lidstaten wkordt eenzelfde sy
steem toegepast. In de verschillende E.E.G.-landen vindt
er evenwel nog een verschillende toepassing plaats op
onderdelen, zoals ten aanzien van de kleinere onderne
mers en de landbouw.
Ook de belastingheffing op het bijeenbrengen van ka
pitaal bij rechtspersonen e.d. is reeds vrij ver gevorderd.
Op 't gebied van de accijnzen (bier, alcohol, tabak, sui
ker e.d.) liggen reeds enige jaren concepten voor richt
lijnen klaar. De harmonisatiebesprekingen hierover ver
lopen nogal stroef vanwege het verschil van uitgangs
punt.
De belastingen op het inkomen en vermogen geven in
de praktijk bij de harmonisatie de meeste problemen van
technische aard als de uniformering van het winstbegrip,
fusieregels e.d.
IIET belangrijkste probleem bij de harmonisatie der
belastingen is wel of de voorkeur uitgaat naar di
recte belastingen (inkomens-, loon- en vennootschapsbe
lasting, vermogensbelasting e.d.) of indirecte belastingen
(omzetbelasting, accijnzen). Wanneer we de drukverhou-
ding tussen directe en indirecte belastingen vergelijken
binnen de E.E.G. dan blijken daar onderling grote ver
schillen.
Verhouding tussen directe en indirecte belastingen
1972
Nederland
56
44
België
51
49
West-Duitsland
44
56
Frankrijk
32
68
Italië
38
62
Ver. Kon.
49
51
Denemarken
54
46
Ierland
31
69
Zweden
- 59
41
Oostenrijk
44
56
Ver. Staten
61
39
voor verschillende belastingen. Dit is het gevolg van het
ontbreken van boekhoudingen in de landbouwsector,
waardoor de basis voor een reële heffing van inkomsten
belasting en omzetbelasting ontbreekt. Dit wordt aldaar
opgelost door een zgn. forfaitaire belastingheffing (naar
normen). Dat elders maar weinig inkomstenbelasting
geheven wordt blijkt b.v. uit het „Grüne Bericht": in het
jaar 1972/'73 bracht de gehele Duitse land- en tuinbouw
slechts D.M. 175 min op.
De verschillen in belastingdruk in de landbouwsector
hebben, aldus de heer Van der Heijde, tot gevolg dat:
door de E.E.G. verstrekte subsidies in het kader van
de structuur-ontwikkeling in Nederland in feite lager
zijn dan elders, en dus minder effectief zijn;
de prikkel om een goed renderend landbouwbedrijf
te ontwikkelen ontbreekt door de winstafroming bij
een belastingheffing naar de reëel behaalde winst;
de landbouwproduktie verschuift naar de plaats waar
deze optimaal kan worden uitgeoefend, hetgeen één
der doeleinden van het E.E.G.-landbouw'oeleid is.
Tegenover deze min of meer negatieve punten staan
gelukkig ook enige positieve punten t.a.v. het fiscale kli
maat. In geen ander land binnen de E.E.G. geldt een zo
ruime verliescompensatie als hier te lande terwijl faci
liteiten als de fiscale oudedagsreserve en de komende
zelfstandigenaftrek elders onbekend zijn.
DE SOCIALE VERZEKERINGEN
l
|\E harmonisatie van de sociale verzekeringen en voor-
zieningen maakt deel uit van het geheel van sociaal
beleid in de Europese Gemeenschappen. Op dit terrein is
tot nu toe niet erg veel concreets geschied in Europa. Als
oorzaken daarvoor worden o.m. genoemd:
de Europese verdragen bevatten vrij weinig sociale
artikelen en de artikelen die er in staan zijn niet erg
hard in de zin van het geven van duidelijke opdrach
ten;
de sociale stelsels zijn ook al door de uiteenlopende
situaties in de lidstaten zeer verschillend;
de nationale regeringen houden, al is het maar uit
electorale overwegingen, op sociaal terrein graag een
stuk bewegingsvrijheid.
Mr. Van der Heijde wees er op dat evenals belasting
stelsels sociale zekerheidsstelsels zowel de concurrentie
verhoudingen als de inkomenspositie van de agrariërs
(en andere zelfstandigen) kunnen beïnvloeden.
Belastingdruk (I) en aandeel van de soc. lasten (II) in
het beschikbaar nationaal inkomen.
1972
I II
Nederland 291/a 17
België 27 1) 12
Luxemburg 23^ 15
West-Duitsland 28 14
Frankrijk 24 17 2)
Italië 20 13
Ver. Kon. 32 3) 6
Denemarken 41 Yz 20
(1970)
1) incl. heffingen enz.;
2) incl. fictieve sociale verzekeringspremies;
3) incl. belastingen op winsten in het bui
tenland, dividenden enz.
Sociale premies zijn, kosten en sociale uitkeringen vor
men inkomen. De verhouding tussen wat iemand betaalt
en wat hij terugkrijgt is daarbij vanzelfsprekend van
groot belang, van groter belang dan het niveau van pre
mies en uitkeringen.
Wanneer een bepaalde bevolkingsgroep maar een deel
van zijn uitkeringen zelf in de vorm van premies betaalt
is dit in feite een subsidie aan deze bevolkingsgroep.
Van invloed is daarbij het systeem van sociale zeker
heid. Naarmate er meer specifieke voorzieningen voor
afzonderlijke bevolkingsgroepen zijn is beter mogelijk
zulke subsidies via sociale zekerheid te richten.
KUNSTMATIGE ONGEWENSTE
CONCURRENTIE VERSCHILLEN
IN de verschillende E.E.G.-lidstaten bestaan een groot
aantal verschillen op het gebied van de belastingen
en sociale verzekeringen, hetgeen leidt tot kunstmatige
en dus ongewenste concurrentieverschillen. Voor
wat betreft de belastingen speelt de verhouding tussen
directe en indirecte belastingen hierbij een belangrijke
'rol. Op het sociale vlak is van belang de verhouding tus
sen de sociale premies en uitkeringen.
In de landbouwsector vindt meer en meer een toespit
sing plaats van de verschillen in de lidstaten onderling:
door het verschil in heffingsmethode bij verschillen
de belastingen;
doordat in een aantal landen aparte voorzieningen
zijn getroffen op sociaal gebied.
Dit plaatst de Nederlandse agrariër in een verhoudings
gewijs ongunstige positie t.o.v. zijn Europese collega's.
Gegeven het Europese landbouwbeleid is in dit ver
band een zekere mate van harmonisatie van de fiscale
en sociale stelsels in de landbouw op korte termijn, ge
wenst.
PACHTREGISTRATIE RUILVERKAVELING KAPELLE-WEMELDINGE
1970
Een meer evenwichtige situatie is aanbevelenswaardig
uit een oogpunt van concurrentiepositie omdat indirecte
belastingen in het algemeen bij het grensoverschrijdend
verkeer plegen te worden verrekend en omgekeerd de
directe belastingen iet. Landen met een hoge directe be
lastingdruk zoals Nederland zijn hierbij in het al
gemeen in een nadelige situatie.
DE LANDBOUWPOLITIEK
AP het gebied van de landbouw is de harmonisatie in
E.E.G.-verband het meest ver gevorderd. In dit ver
band rijst de vraag in hoeverre het landbouwbeleid door
kruist wordt door het fiscale beleid.
Deze vraag is temeer urgent omdat in ons omringende
landen met name West-Duitsland, België pn Frank
rijk voor de landbouw een apart fiscaal regiem geldt
In herinnering wordt gebracht dat uiterlijk op 17 decem
ber a.s. alle bestaande pachtovereenkomsten, betreffende
gronden, gelegen binnen het blok van de ruilverkaveling
Kapelle-Wemeldinge ter registratie moeten worden «ingezon
den, door toezending aan de secretaris, adres Provinciale
Direktie KADOR, afd. Projekten, Damplein la, Middelburg.
Hieronder vallen óók alle mondelinge pachtovereenkomsten.
Die kunnen door middel van een brief worden opgegeven
met zo volledig mogelijke vermelding van naam, voornamen,
woonplaats en nader adres van pachter en verpachter, de
kadastrale aanduiding van de percelen of perceelsgedeelten
(gemeente, sectie, nummer, grootte), begin en einddatum
vam de paóhttermijn en de pachtprijs. Geef ook uw telefoon
nummer op.
Nieuwe pachtovereenkomsten, d.w.z. pachtovereenkom
sten, die na 17 december 1974 worden aangegaan of ver
lengd, moeten ter registratie worden ingezonden binnen 30
dagen nadat ziji zijn aangegaan of verlengd.
Ook wijziging of beëindiging van reeds geregistreerde
pachtovereenkomsten dient 20 spoedig mogelijk kennis te
worden gegeven aan de secretaris, onder vermelding van
het registratienummer.
Wanneer een pachtovereenkomst niet tijdig ter registratie
wordt ingezonden, heeft de pachter geen aanspraak op het
recht op toedeling in pacht als bedoeld in artikel 18. Het is
dus voor iedere pachter van het grootste belang zijn pacht
overeenkomsten) tijdig te laten registreren! (Ook de ver
pachter kan dit doen).
Attentie.
De Plaatselijke Commissie brengt onder de aandacht van
de pachters dat deze pachfcregistratie voorafgaat aan de
wenszittingen.
Wil het mogelijk zijn, die wenszittingen in het voorjaar
van 1975 te houden dan zullen de pachtcontracten niet alleen
geregistreerd moeten zijn maar zal ook de inhoud daarvan
gecontroleerd moeten worden op de juiste perceelsnummers
en de verpachte oppervlakte.
De Plaatselijke Commissie doet daarom een beroep op de
pachters hun pachtcontracten, voor zover dat nog niet is
gebeurd, onverwijld in te zenden aan het in de aankondiging
genoemde adres.
Het tijdig kunnen uitvoeren van de wenszittingen is dus
afhankelijk van het inzenden van de pachtcontracten!
Opgemerkt wordt nog dat de mededelingen die reeds ver
kregen zijn tijdens de tervisielegging van de eerste schat
ting en de lijst van rechthebbenden niet ,in de plaats treden
van de inzending der pachtcontracten.
Is uw pachtcontract momenteel niet tot uw beshikking
wegens wijziging of anderszins, dan is het gewenst dat u
daarvan schriftelijk melding maakt, zo mogelijk met opgave
van de naam van de verpachter, de perceelnummers (Ge
meente, sectie en nummers), de gepachte oppervlakte en de
pachttermijn.