en daarmee de produktie van bacterie
eiwit. Gezocht wordt naar mogelijkheden
om dit eiwit te gebruiken. Dit wordt onder
andere gedaan in proeven waarbij de be
luchte mest als drinkwater aan de dieren
wordt aangeboden, (zie afb. 1.)
Het onderzoek omtrent het beluchten
van mest richt zich vooral op varkens-
mest. Voor pluimveemest gaat de belang
stelling veel meer uit naar het drogen
d.m.v. ventilatie-lucht. Hierdoor worden
drogestof gehaltes bereikt van 50 a 60
Voor een verdere droging is een kunstma
tige droger nodig. Men is het er wel over
eens dat deze gedroogde pluimveemest
met voordeel gemengd kan worden in het
rantsoen van vleesvee.
Interessant is ook het onderzoek naar
de mogelijkheden die compostering bie
den voor de verwerking van koemest. Op
het Research te Beltsville (Maryand)
wordt gewerkt met een installatie die de
mest van 60 koeien middels kompostering
verwerkt (zie afb. 3). Op deze manier
wordt een mooi, reukloos produkt verkre
gen.
TENSLOTTE vermelden we enkele
conclusies en aanbevelingen uit het
verslag waartoe de schrijvers naar aan
leiding van de tijdens hun reis opgedane
ervaringen zijn gekomen:
Het gebruik van mest in veevoer lijkt
perspektief te bieden voor zover het
ca. 15 pluimveemest in het rantsoen
van mestvee betreft. Zaken die onder
zocht worden zijn o.m.: pluimveemest
in de rantsoenen voor melkvee en
schapen.
Een nieuwe ontwikkeling is het ver
strekken van beluchte varkensmest als
drinkwater aan varkens. De drogestof
hiervan bestaat voor een deel uit bac
terieeiwit dat rijk is aan lysine.
Hiernaast kan een rantsoen worden
verstrekt dat relatief minder lysine be
vat.
Voordat dit systeem in de praktijk ge
realiseerd kan worden moeten nog veel
problemen opgelost worden onder an
dere betreffende de bestrijding van
ziekten en het oplopen van het gehalte
aan N en andere mineralen in de be
luchte mest.
Op de bezochte instellingen zag men
overigens weinig of geen perspektief
in de produktie van gist of bacterie-
eiwit uit mest. Wel worden proeven Naverbrander voor de stankbestrijdmg bij
gedaan met het kweken van maden en een mestdroger.
wormen. Deze zijn echter nog niet toe
aan realisatie op praktijkschaal.
Het lijkt erop dat de belangstelling
voor de oxydatiesloot onder de roosters
ten behoeve van de stankbestrijding
wat aan het afnemen is. Met name voor
pluimveemest is er grote belangstel
ling voor het drogen onder de batte
rijen met behulp van ventilatielucht.
Omdat er vermoedens zijn dat het
mestgebruik wettelijk beperkt zal
worden in de vorm van een maximale
N-gift per ha wordt veel onderzoek ge
daan naar de mogelijkheden tot reduk-
tie van het N-gehalte door middel van
nitrificatie-denitrificatie in een aëroob
systeem. Over de zin van dit onderzoek
is wat twijfel ontstaan door de ener-
giekrisis en de hogere kunstmestprij-
zen.
Er is sinds kort een wettelijke regeling
die bedrijven met een feedlot van een
bepaalde omvang verplicht om de
runoff op te vangen. De investeringen
en de jaarlijkse kosten hiervoor zijn
echter hoog. Verder schijnen er hier
en daar regels te bestaan voor het ge
bruik van mest. Er wordt veel gespro
ken over het opstellen van zgn. Guide
lines die van staat tot staat kunnen
verschillen. Dit zijn richtlijnen die de
boer informeren hoe hij milieuveront
reiniging kan voorkomen.
Aan de ontwikkeling van stankbestrij-
dingstechnieken voor ventilatielucht
werd op de bezochte universiteiten en
instellingen geen onderzoek gedaan.
Mén was van mening dat een zoveel
mogelijke stank vrije mestbehandeling
en mestopslag de stank van de venti
latie in voldoende mate terugbrengt.
In de ventilatielucht blijft dan het stof,
waaraan de stankcomponenten zijn ge
adsorbeerd aanwezig.
Bij het meten van stank is in de Ver
enigde Staten belangstelling voor een
eenvoudige meetmethode die snel een
vergelijkendewijs kan worden uitge
voerd. Een eenvoudige olfaktometer,
waarbij de aangezogen lucht door ak-
tief koolstof wordt gezuiverd is on
langs in de handel gekomen.
Aanbevolen wordt nader onderzoek in
ons land te verrichten o.m. ten aan
zien van:
a. Gebuik van mest in het veevoer.
b. Mogelijkheden tot gebruik van de
inhoud van oxydatiesloten bij de
voeding.
c. Compostering van mest.
d. Gebruik van formaldehyde voor
stankbestrij ding.
e. Optimale beluchting in verband
met nitrificatie en denitrificatie.
Overkapte installatie voor het composteren van koemest op het Research Station
Beltsville in de V.S.
Droge kippemest (ds-gehalte ca. 60 werd verkregen door m.b.v. ventilatoren en
luchtspleten aan de zijkanten van de mestgrup lucht over de mest te blazen.
uit dan op laag niveau, de omzetsnelheid is dan doorslaggevend voor het financiële
resultaat.
Kosten opbrengsten per afgeleverd varken
Brij
Droog
Hoog
Laag
Hoog
Laag
Opbrengsten:
netto/varken
ƒ281,20
282,20
281,20
282,20
Kosten:
Big
93,00
93,00
93,00
93,00
Voer
128,78
126,72
129,60
128,35
Diversen
15,00
15,00
15,00
15,00
Water
0,33
0,33
0,43
0,43
Drijfmest rijden
1,25
1,25
1,72
1,72
Huisvesting
15,73
17,05
16,54
17,37
Rente
6,58
7,09
6,88
7,24
Totaal (excl. huisvesting)
260,67
ƒ260,44
263,17
ƒ263,11
Saldo (arbeid winst)
20,53
21,76
18,03
19,00
Door bij brijvoedering onder praktijkomstandigheden nogal wat arbeid nodig is
voor de waterverstrekking, werd de hoogste beloning per gewerkt uur berekend voor
de drooggroepen. Bij deze berekeningen is geen rekening gehouden met de opslag
capaciteit voor drijfmest, die i.v.m. het hogere waterverbruik in de drooggroepen ca.
40 groter dient te zijn ingeval van droogvoedering zoals in deze proef toegepast.
Saldo per gemiddeld aanwezig mestvarken per jaar en per gewerkt uur
(inhoudende vergoeding voor arbeid en winst)
A. Saldo per jaarvarken
IA-prijs
slachtv.
//kg g.g.
a. 3,05
3J25
3,45
3,65
3,85
4,05
Biggen-
prijs
74,50
83,75
93,00
102,25
111,50
120,75
Brij
Droog
B.
Saldo per gewerkt uur
a.
b.
c.
d.
e. v
f.
Hoog
Laag
Hoog
Laag
19,45
21,41
11,83
14,17
38,61
38,97
29,97
31,34
58,72
57,45
49,04
49,44
78,54
75,93
68,11
66,77
97,98
93,48
86,25
83,16
116,23
110,11
103,47
98,63
6,09
6,82
5,00
6,04
12,09
12,42
12,67
13,37
18,39
18,31
20,72
21,09
24,68
24,20
28,78
28,49
30,68
29,80
36,45
35,48
36,39
35,10
43,72
42,08
gAMENVATTEND wordt gesteld dat:
- indien de gezondheidstoestand goed is, zonder bezwaar op hoog niveau gevoerd
kan worden.
- dank zij een regelmatiger voeropname brijvoedering berekend op jaarbasis per ge
middeld aanwezig mestvarken hogere saldi oplevert dan droogvoedering.
door de extra arbeid benodigd voor waterverstrekking middels een slang aange
sloten op de waterleiding de uurbeloning voor de drooggroepen hoger uitvalt dan
voor de brijgroepen.
- bij droogvoedering en (in de tijd) beperkte waterverstrekking middels automa
tische drinkbakjes aangesloten op de waterleiding een ca. 40 grotere opslag
capaciteit voor drijfmest noodzakelijk is dan bij brijvoedering.
- naarmate het voerschema hoger wordt het met het oog op vooral voeropname aan
trekkelijker wordt het voer in brijvorm te verstrekken.