Had goede drainage
oogst in het
zuid-westen
kunnen redden
Van het oogstfront
sprake was van wateroverlast in Zeeland bedroeg de re
genval „slechts" 281 mm, waarvan 187 mm in oktober.
Nu de regenval in 1974 in:
september 149 mm
oktober 231 mm
t/m november reeds 109 mm
In een van onze grote en bekendste landelijke ochtend
bladen troffen we op 19-11 onder de kop:
„MENING LANDBOUWDESKUNDIGEN:
GOEDE DRAINAGE HAD OOGST KUNNEN REDDEN"
Daarin wordt in het algemeen gesteld dat niettegen
staande de enorme regenval, voorkomen had kunnen
worden dat de oogst o.m. in het Zuid-Westelijk kleige
bied voor een belangrijk deel verloren dreigt te gaan, in
dien de waterafvoersystemen tijdig waren gemoderni
seerd. Als zegsmannen voor deze stelling worden aan
gehaald de onlangs gepensioneerde adjunct-directeur
van het instituut Cultuurtechniek en Waterhuishouding in
Wageningen, ir. W. C. Visser: „Weliswaar is na de wa
tersnoodramp in 1953 het gehele drainage-systeem, met
name in Zeeland, gemoderniseerd, doch er zijn vooral
de laatste jaren zulke nieuwe technieken ontwikkeld, dat
een wateroverlast, zoals ons land die nu heeft, ons ze
ker bespaard had kunnen blijven.
De Nederlandse overheid moet daarom met spoed met
het geld voor een uitgebreid onderdek op tafel komen.
De adjunct-directeur van het Instituut voor Bodem
vruchtbaarheid in Haren (Gr.), ir. R. Reuderink wijst er
volgens dit krantenbericht op dat er van de kant van het
Instituut al eerder op is gewezen dat de drainagesyste
men in ons land óók in Groningen dringend moeten
worden verbeterd.
Men kan dit de Nederlandse landbouwer niet in de
schoenen schuiven, zo meent ir Reuderink want door de
kostenstijgingen van de laatste jaren, zoals personeels
kosten en de enorme investeringen heeft de landbouwer
geen geld kunnen reserveren voor de aanleg van een
kostbaar nieuw waterafvoersysteem".
Tot zover dit artikel dat bij vele lezers van dit blad,
die niet zo in het agrarische bedrijfsgebeuren thuis zijn
de nodige vragen zullen oproepen en tot commentaren
aanleiding geven. Overigens terecht als inderdaad waar
zou zijn dat de oogstramp die zich nu over het Zuid-
Westelijk klegiebied voltrekt, een gevolg zou zijn van on
voldoende drainage.
HOE HET WERKELIJK IS
Het is natuurlijk gemakkelijk om de schuld van de
huidige wateroverlast op die manier op de landbouw te
schuiven, maar is dat verwijt reëel en verdiend?
Wij informeerden bij het C.A.R. te Goes, waar de spe
cialist Bodem en Bemesting, de heer J. Kodde, ons aan
de hand van keiharde neerslaggegevens van het K.N.M.I.
aantoonde dat hetgeen de bovengenoemde deskundigen
stellen, geheel misplaatst is. Volgens deze K.N.M.I.-ge
gevens is de neerslag alleen al in september en okto
ber in het Zuid-Westelijk kleigebied zodanig groot ge
weest dat van een absoluut record gesproken kan wor
den!
Enkele cijfers om dit aan te tonen, waarbij we als ba
sis nemen de regenval cijfers van het K.N.M.I.-station
Vlissingen. Daar zijn reeds vanaf 1855 de regencijfers
beschikbaar.
Regenval langjarig gemiddelde september 72 mm
oktober 73 mm
november 75 mm
Totaal 3 maanden 220 mm
In enkele extreme jaren bedroeg de regenval in deze
drie maanden:
1960 - 3 maanden 389 mm
1952 - 3 maanden 388 mm
1864 - 3 maanden 389 mm
Zelfs in het beruchte natte najaar 1932, waarbij er
Te samen reeds 489 mm
In oktober heeft het slechts op 5 dagen van deze maand
niet geregend en in november (t/m de 24e) is het slechts
6 dagen droog geweest. Alle andere dagen heeft het con
tinu doorgeplenst. Wat de rest van november zal bren
gen valt niet te voorspellen, maar de weerkaart in de ga
ten houdende lijkt het erop dat boven de 500 mm regen
in deze drie maanden gevallen zal zijn!
En zoals de heer Kodde daarbij opmerkt, zelfs met
het modernste drainagesysteem kan deze hoeveelheden
hemelwater niet verwerken! Een mening die terzake kun-
digen in Wageningen ten volle onderschrijven. Gemid
deld is er 100 mm meer regen gevallen dan het hoogte
record van de laatste 120 jaar!
VERBETEREN
Het is natuurlijk voor een deskundige gemakkelijk om
te stellen dat de drainagesystemen in het Z.-W. kleige
bied dringend verbeterd en gemoderniseerd zouden moe
ten worden. Er is echter in de loop der jaren, juist in het
kader van de ruilverkavelingen ,in het Zuid-Westen nog
al het een en ander tot stand gebracht. Juist dank zij het
feit dat er in Zeeland zoveel aan ontwatering is gebeurd,
is er tot op heden nog zo weinig verrot. Anders was daar
veel eerder en veel meer sprake van geweest, zo stelt
de heer Kodde. Hij wijst in dit verband op een uit 1964
daterend rapport van de Stichting Bodemkartering Wage
ningen waarin een vergelijking wordt gemaakt tussen de
afwatering van het Noordelijk en Zuid-Westelijk kleige
bied. De conclusie toen was dat nog geen 10% van de
kalkrijke klei- en zavelgronden in Zeeland een voor bouw
land te hoge grondwaterstand had. Duidelijker een gun
stiger beeld dan in andere zeekleigebieden. En in de hier-
Wel een modern drainage-systeem maar niet het nieuw
ste waarbij reeds vóór-omhulde buizen worden toegepast.
cp volgende jaren is in het Z.-W. zeker niet minder aan
drainage gedaan en besteed dan elders! Hetgeen in feite
erop neerkomt dat Zeeland tot éön der best ontwaterde
provincies van Nederland gerekend kan worden, maar
dat een absoluut neerslagrecord van 500 mm ook daar
mee niet weggewerkt kan worden
MODERNISEREN
Vanzelfsprekend is in de loop der jaren de drainage
techniek verbeterd en zijn de inzichten iets veranderd. Zo
is de algemene tendens om de drainage iets dieper te
leggen dan voorheen het geval was. Dit is bijv. ook in
de ruilverkaveling op Noord-Beveland gebeurd, die on
langs gereed kwam. De wateroverlast is daar niettegen
staande de modernste drainage-methoden enz. niet veel
minder dan elders in het Zuid-Westen.
Daarbij moet toch ook aangetekend worden dat de
draineerkosten zo'n ƒ1500,tot 2000,per ha, een
dergelijke hoge investering vragen dat deze in 25 30
jaar worden afgeschreven. Het is dan ook niet redelijk
om te stellen dat het gehele drainage-systeem in het
Zuid-Westen aan de hoogste eisen zou dienen te vol
doen. De rentabiliteit van het bedrijf laat nu eenmaal niet
toe om regelmatig het hele drainage-systeem opnieuw
aan de nieuwste ontwikkelingen aan te passen. We ko
men dan echter op belastingpolitiek terrein, waarbij door
het afromen van het inkomen het onmogelijk wordt ge
maakt voldoende voor dergelijke vernieuwingen te reser
veren. Men moet dus noodgedwongen wel eens uitstel
len hetgeen cultuur-technisch gewenst zou zijn. Dan spe
len ook andere faktoren bij de wateroverlast een rol. Bij
zonder laag gelegen percelen zullen ook met een mo
derne drainage met afwateringsproblemen blijven kam
pen. Ook bepaalde delen in Walcheren bijv., zo lijkt ons,
zitten wat dat betreft bepaald niet in de beste hoek en
hebben daardoor nog met meer afwateringsproblemen te
kampen dan normaliter reeds het geval zou zijn! Kritische
geluiden dienaangaande worden zo hier en daar gehoord.
DE WESTBRABANTSE SITUATIE
Ir. Haenen van het C.A.R. te Zevenbergen is het des
gevraagd evenmin met ir. Visser eens dat door gemoder
niseerde drainage de huidige wateroverlast voorkomen
had kunnen worden! Hij stelt dat in het Westbrabantse
ca. 80% van het land goed ontwaterd is en er op 20%
wellicht iets te verbeteren zou zijn.
In het kleigebied dat zich langs de provinciegrens van
af het landbouwgebied Heusden en Altena uitstrekt tot de
landsgrens met België is de perceels- c.q. kavelontwate
ring middels drainage en kavelsloten goed in orde en
verzorgen de waterschappen de afvoer van overtollig
neerslagwater op uitstekende wijze.
In het akkerbouwgebied van Heusden en Altena, de
Biesbosch, Amerkant en in het Waterschap De Striene
staat er momenteel vrijwel geen water in de kavelsloten
en zijn de uiteinden van de drainbuizen in de sloot zicht
baar. Op de percelen aardappelen staat vrijwel nergens
water, behalve in de wielsporen van de trekker met
sproeimachine en plaatselijk wat op^de z.g. wendakkers.
Wel zijn er hier en daar volle sloten, maar dat heeft als
oorzaak dat door wegenbouw of anderszins de drainage
en ontwatering verstoord zijn. Een tijdelijke zaak die na
het gereedkomen van de werken weer in orde komt.
Niettegenstaande de vele hulp die van alle kanten geboden
wordt, maakte de voortdurende regen de vorige week het
praktisch onmogelijk om op de akker te komen. Deze Cata
strofale situatie blijkt dan ook uit het overzicht van wat er
nog allemaal geoogst moet worden dat de Prov. Direktei's
Bedrijfsontwikkeling Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Bra
bant per 25 november opmaakten. In de aardappelen kon
praktisch niets gedaan worden, in de uien iets meer en zelfs
van de suikerbieten stonden nog ruim 11.000 ha in de prak
tisch onwerkbare grond.
H aantal aanvragen om hulp stijgt nog steeds en was
afgelopen maandag tot ca. 2500 gestegen. Vele van
de boeren die eerst nog dachten met een week drogend weer
het zelf nog enigszins te kunnen klaren hebben nu ook de
moed opgegeven en zich voor hulpmankracht aangemeld om
zodoende te trachten nog maar enigszins te redden wat er
te redden valt. Het aantal militairen die nu aangewezen zijn
om hulp te bieden is opgevoerd tot 7250 man. Aan scholen
Zeeland
stand per
Zuid-Holland
stand per
Noord-Brabant
stand per
Totaal
stand per
1
11
18
25
1
11
18
25
1
11
18
25
1
11
18
25
nov.
nov.
nov.
nov.
nov.
nov.
nov.
nov.
nov.
ncv.
nov.
nov.
nov.
nov.
nov.
nov.
Aardappelen
8.900
8.275
8.100
7.775
6.600
5.400
5.300
5.050
4.060
3.600
3.400
3.340
i 9.500
17.275
16.800
16.165
Uien
3.150
2.550
2.100
1.645
850
700
600
540
380
230
200
185
4.380
3.480
2.900
2.370
Bruine bonen
4.030
1.400
960
725
60
50
50
4.090
1.450
1.010
725
Suikerbieten
14.550
10.700
9-lQp
6.630
6.600
4.500
4.400
3.400
5.500
2.200
1.400
1.000
26.650
17.400
14.900
11.030
Gladiolen
520
355
270
165
550
500
400
175
200
150
125
120
1.270
1.005
795
460
Knolselderij
190
160
140
110
350
330
300
120
350
250
250
225
890
740
690
455
Witlof
130
90
75
65
450
400
350
200
100
80
7.0
65
680
570
495
330
Korrelmais
400
350
350
325
50
50
50
25
150
35
10
10
600
435
410
360
SnijmaiS
800
600
435
350
470
280
250
75
1.270
880
685
425
Winterwortelen
50
45
35
30
250
220
200
180
300
265
235
210
en groepen hebben zich voor deze week ca. 1450 hulpkrach
ten opgegeven. Een druppel op het geen nodig zou zijn om
nog iets te bereiken. Daarbij komt het probleem dat de boer,
gezien dó kosten die e.e.a. toch voor hem met zich meebren
gen er zeker van dient te zijn dat hetgeen geoogst wordt,
kwalitatief nog zodanig dient te zijn dat het de handel ge
accepteerd wordt. Anders is de financiële strop voor de boer
dubbel en het geld eraan besteedt in het water gegooid. De
kosten zullen de baten moeten dekken! Een ieder zal voor
zich moeten uitmaken wat nog dienaangaande verantwoord
is. Over enkele dagen is het december, de maand waarop
onder normale omstandigheden de akkerbouwer de laatste
hand aan het beëindigen van de suikerbietenoogst legt en
zich voor de werkzaamheden voor oogst 1975 gereed maakt.
Geen wonder dat het moreel steeds dieper in de modder
zakt. Vandaar dat de landbouworganisaties bij onze regering
aandringen op regeling van schadeloosstelling van elke ha
produkt die in de grond moet blijven zitten. Het is toch niet
zo moeilijk agn de hand van .saldoberekeningen waarover
het L E.I. beschikt een bedrag per ha daarvoor vast te stel
len. Deze catastrofe valt geheel buiten het normale onder
nemersrisico en overheidshulp is dan ook onontbeerlijk! Wat
het Landbouwschap in deze bereikt is ons jammer genoeg,
toen wij dit schreven, nog niet bekend.