DE SCHOTHORST Voeding van het rundvee met snijmais- kuilvoer clo-instituut voor de veevoeding Lost Limix het eiwitprobleem op? 7 C.R.A. - Tilburg J. J. BOGERS SNIJMAISKUILVOER is een pri ma voer voor rundvee, althans wanneer de aanvullingen goed zijn. Snijmais heeft een hoge zetmeel- waarde, een laag eiwitgehalte en is arm aan mineralen, sporenelemen ten en vitaminen. Daarom moet een rantsoen met veel snijmais aange vuld worden met eiwitrijke brok, die tevens voldoende mineralen, sporenelementen en vitaminen be vat om deze tekorten aan te vullen. Hierover gaat deze bijdrage. d.s. z.w. v.r.e. 500 248 54 820 330 60 260 165 52 260 156 12 260 150 24 610 300 650 120 TABEL II. 1. Rantsoenen met voordroog- en snijmaiskuilen produkt/rantsoen 12 3 4 kg snijmaiskuil 10 15 20 25 kg voordroogkuil 14 11 8 5 kg eiwitrijke brok 0.5 1 goed voor: kg melk 8 8 9 10 Bij hogere melkproduktie A-Brok verstrekken. 1 kg geeft 2 a 3 kg melk. De eiwitrijke brok wordt over de snijmais gestrooid aan het voerhek. De rantsoenen 1 en 2 zijn het best geschikt voor droogstaande koeien tot 2 a 3 weken voor het afkalven. OP sommige bedrijven is ureum mineralen en spo- renelementen toegevoegd tijdens het oogsten van de snijmais, zodat de tekorten aan eiwit enz. op deze wijze zijn aangevuld. De uitgangspunten van onderstaan de rantsoenen zijn: 1. van 9,5 kg droge stof; 2. dat minstens 2 kg droge stof verstrekt wordt uit grasprodukten (heeft een gunstig effekt op de spijs vertering en het vetgehalte van de melk); 3. van de voederwaarde in grammen per kg produkt. TABEL L Voordroogkuil Hooi (balen) Bierbostelkuil Snijmaiskuil Snijmaiskuil met ureum Eiwitrijke brok A-brok Bovenstaande voederwaarde in kuilen en hooi zijn ge middelden. In de onderzochte monsters komen grote ver schillen voor in voederwaarde, daarom is het noodzake lijk dat deze eigen gegevens ook gebruikt worden bij het berekenen van de rantsoenen, omdat anders de kans be staat dat bepaalde bedrijven te veel krachtvoer verstrek ken, terwijl andere te weinig zullen geven, met het ge volg een te lage melkproduktie. Bovendien moet opge merkt wordt dat de voordroogkuilen van de eerste snede een hogere zetmeelwaarde hebben dan de later gemaaide graskuilen, het eiwitgehalte is ongeveer gelijk. De kwaliteit van goed ventilatiehooi is ongeveer ge lijk aan die van de voordroogkuilen. 1 kg voordroogkuil is gelijk aan 0.6 kg ventilatiehooi. 5 6 7 15 20 25 10 7 4 3 4 5 0.5 9 9 11 8 9 10 11 10 15 20 25 8.5 7 5.5 4 0.5 1.- 1.5 1 7.5 8 10 12 TABEL V. Rantsoenen met snijmais waar ureum en mineralen zijn toegevoegd. produkt/rantsoen 12 kg snijmaiskuil 23 kg voordroogkuil 7 goed voor: kg melk 8.5 Bij hogere melkgiften A-brok verstrekken. 13 29 4 9 TABEL III. 2. Rantsoenen met voordroog-, snijmais- en bierbostelkuil produkt/rantsoen kg snijmaiskuil kg voordroogkuil kg bierbostelkuil kg eiwitrijke brok goed voor: kg melk Bij hogere melkgiften aanvullen met A-brok. Rantsoen 5 en 6 zijn het best geschikt voor droogstaande koeien. TABEL IV. 3. Rantsoenen met hooi en snijmaiskuil produkt/rantsoen kg snijmaiskuil kg hooi (balen) kg eiwitrijke brok kg A-brok goed voor; kg melk Bij hogere melkgiften aanvullen met A-brok. Rantsoen 8 en 9 zijn het best geschikt voor droogstaande koeien. Wanneer snijmaiskuil gevoerd wordt waaraan ureum is toegevoegd, mag ge€n krachtvoer verstrekt worden waaraan ureum is toegevoegd. Bekijk daarom de samen stelling van het krachtvoer goed, voordat men dit besteld. De rantsoenen 4 - 7 - 10 en vooral 12 zijn minder ge schikt voor droogstaande koeien, vooral wanneer deze dieren reeds in goede konditie zijn, anders kunnen deze dieren te vet worden. Deze rantsoenen zijn eveneens minder geschikt in ligboxenstallen waarin de koeien niet geplitst zijn in produktiegroepen. Aan het einde van de laktati'eperiode zijn deze rantsoenen te goed, omdat in de melkstal nog krachtvoer verstrekt wordt, wat ze bij een melkproduktie van 10 kg melk niet nodig hebben. VOEDING IN DE LAATSTE PERIODE VAN DE DROOGSTAND EN NA HET AFKALVEN TWEE a drie weken vóór het afkalven wordt de kracht- 1 voergift langzaamaan verhoogd tot ongeveer de helft van het krachtvoer dat ze na het afkalven zullen ontvangen. Dan kan de afgekalfde koe direkt na het af kalven grote hoeveelheden krachtvoer verwerken. Voer vooral de eerste 2% maand na het afkalven ruim vol doende krachtvoer; dit heeft een zeer gunstige invloed op de melkproduktie in deze periode en de rest van de laktatieperiode. Bovendien kan men proberen tot welke melkproduktie deze dieren in staat zijn. VOEDING VAN JONGVEE SNIJMAIS is voor jongvee eveneens goed voer, doch voer hiervan niet te veel, omdat deze dieren dan te vet worden, waarvan de groei in de weideperiode tegenvalt^ Voer in verhouding 1 kg voordroogkuil - 1 kg snijmaiskuil. Voor de pink van 1 jaar1.5 jaar b.v. plm. 7 kg voordroogkuil en 7 kg snijmais. Bij het voeren van grotere hoeveelheden snijmais aan het rundvee moet de nodige aandacht besteed worden aan de aanvullingen zoals uit bovenstaande richtlijnen blijkt. Bovendien mag niet te veel snijmais gevoerd wor den aan bepaalde dieren. Bereken zelf de rantsoenen wanneer U beschikt over die voederwaarde van het aan wezige ruwvoer en vraag zo nodig advies aan Uw be drijf svoorlichter. Krachtvoer is duur! Daarom moet men voorkomen dat men te veel krachtvoer verstrekt. Voert men echter te weinig krachtvoer, dan valt de melkgift en Uw in komen tegen. Ir. IJ. Tj. BAKKER - Hoogland pi sommige landbouwbladen, waaronder het „Officieel Orgaan" van de F.N.Z., en in een dagblad zijn artikelen verschenen over het veevoeder Limix van de Belgische N.V. Hens' Voeders ,in ons land op de markt gebracht door de fa. Sluis. Limix bestaat hoofdzakelijk uit melasse en ureum en is vloeibaar. Volgens de door Hens verstrekte toelichting is het ureum chemisch ge bonden, zodat de ammoniak geleidelijk vrijkomt met als gevolg een maximale benutting en de mogelijkheid tot vervanging van „meer eiwit". Mede door de aanwezig heid van een maximale hoeveelheid goed opneembare koolhydraten per eenheid ureum zou de N.P.N. (niet eiwit-stikstof) in Limix zelfs gelijkwaardig zijn aan „de andere eiwitten". In de bedoelde artikelen, die zijn ontleend aan de com- muniqué's en reclamefolders van Hens, wordt de indruk gewekt, dat Limix ook voor de melkveebedrijven onder Nederlandse omstandigheden een belangrijke besparing van krachtvoereiwit kan opleveren. Het krachtvoereiwit is duur en zou, aldus de artikelen, eigenlijk in de mense lijke consumptie moeten worden aangewend. Wij zetten 'hieronder uiteen, waarom de gewekte hooggespannen! verwachtingen vermoedelijk misplaatst en ten minste zeer overdreven zijn. NIETS NIEUWS ONDER DE ZON Er bestaan al jaren N.P.N.-verbindingen, waaruit de ammoniak in de pens geleidelijk tot zeer langzaam wordt vrijgemaakt, zoals de Starea, de Dehy-100 en het biureet uit de U.S.A., de D.U.I.B. uit Japan en het acetyl-ureum uit Oost-Duitsland. Ook zijn er al lange tijd produkten met een verlagende werking op de pH van de pensvloei stof. Dit schijnt ook met Limix het geval te zijn. De toe passing van dit soort verbindingen heeft tot dusverre vrijwel nergens een hoge vlucht genomen, hetzij door de prijs, hetzij door de teleurstellende resultaten of door andere problemen. BENUTTING AFHANKELIJK VAN HET RANTSOEN De pensbacteriën hebben een beperkte capaciteit om met behulp van ammoniak celeiwit op te bouwen, voor namelijk door de beperkingen van het energieaanbod. Op het merendeel van de Nederlandse bedrijven be vat het rantsoen op basis van goede grassilage en/of hooi als ruwvoer bovendien al zoveel gemakkelijk aantast baar eiwit en zoveel N.P.N., dat de bacteriën aan de hier uit afgespitste ammoniak hun handen vol hebben. Onder die omstandigheden kan een extra dosis N.P.N. niet wor den benut en maakt het voor de benutting ook niet meer uit, of de toegevoegde N.P.N. in de pens snel of langzaam of in het geheel niet wordt geplitst. Desondanks 'beveelt Hens in zijn voorbeeldrantsoenen ook Limix aan naast een ruwvoerpakket, dat alleen uit ventilatiehooi en voor droogkuil bestaat. MELASSE ALS ENERGIEBRON Het is de vraag, of melasse wel zo'n geschikte energie bron voor de pensbacteriën is. Vrijwel algemeen is men van mening, dat goed oplosbare suikers waaraan melasse rijk is te snel worden vergist en dat graanzetmeel een veel betere energiebron is voor de bacteriën, die de am-, moniak kunnen verwerken. ZETMEELWAARDE VAN LIMIX In de folders en voorbeeldrantsoenen wordt door de Limix een ZW van 630 g/kg aangehouden, d.w.z. bij de opgegeven 75 a 80 droge stof een ZW van 800 g/kg ds. Van rietmelasse is de ZW ongeveer 628 g/kg ds en voor bietemelasse ongeveer 590 g/kg ds. Voor de ureum mag men geen bijdrage aan de ZW rekenen. In de artikelen en folders wordt niet vermeld, waar aan Limix de hoge ZW van 800 g/kg ds ontleent. De Ne derlandse boer, die een goed produkt en een goede voor lichting heus wel op de juiste waarde weet te schatten, mag dit blijkbaar niet weten. GEEN PROEFUITKOMSTEN BESCHIKBAAR Wij hadden gehoopt, dat de tijd van de geheimzinnig heid en de wondermiddelen in de veevoeding voorbij was. Veel fabrikanten begeleiden tegenwoordig inderdaad een nieuw produkt op de markt met een uitvoerige voor lichting en met de belangrijkste resultaten van de proe ven, die door henzelf en anderen met het produkt zijn uitgevoerd. Wat Limix betreft hebben wij tevergeefs naar zulke proefuitkomsten gezocht in de folders en in de vakliteratuur. Ook een groep vertegenwoordigers vah het veevoedingsonderzoek in Nederland, die onlangs" de fabriek van Hens bezocht, kreeg geen proefuitkomsten te zien, waaruit enige waarde van Limix voor de Neder landse melkveehouderij zou kunnen blijken. WORDT HET DAN NOOIT WAT MET DE N.P.N IN DE RUNDVEEVOEDING Zoals nog onlangs in het septembernummer van be drijfsontwikkeling" door ons is uiteengezet, bestaat er voor mestvee in het algemeen een grotere kans op een redelijke benutting van N.P.N.-bronnen dan voor melk vee. Het is dan ook wel denkbaar, dat Limix met name naast eiwitarme rantsoenen met veel graan voor mest vee een zekere eiwitsparende werking kan hebben, al moeten ook hier de bewijzen nog komen. Wat betreft het melkvee leveren de N.P.N.-verbindin- gen pas een aantoonbare bijdrage in de eiwit voorziening als zij worden gegeven naast een zeer eiwitarm en zet- meelrijk rantsoen, bijvoorbeeld een rantsoen met veel snijmais. Zij kunnen de natuurlijke eiwitten, ook onder dergelijke omstandigheden, echter niet geheel evenaren. Het is dan een kwestie van de prijsverhouding tussen na tuurlijk eiwit, N.P.N.-bron en melk, of een N.P.N.-bron aantrekkelijk is. Momenteel wordt in Nederland veel onderzoek naar de werking van allerlei N.P.N.-bronnen verricht. De resultaten van dit onderzoek en de prijsont wikkelingen in de toekomst zullen wel leren, of er een N.P.N.-bron is, die onder bepaalde omstandigheden met voordeel voor melkvee kan worden gebruikt. Op het ogenblik is dat, gezien de beschikbare gegevens, nog niet het geval. De veehouders en de pers doen er goed aan zich het hoofd niet op hol te laten brengen. Daarnaast mogen de veehouders waar voor hun geld en een zake lijke voorlichting op grond van harde cijfers verlangen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 7