Rond de Schelde UIT DE PRAKTIJK We zien het niet meer zitten! 5 De zorgen worden steeds groter Er blijft nog maar weing te hopen over! 't Afgelopen weekend heeft het in de WESTHOEK en trouwens in het hele Zuid-Westen weer flink geregend. Hoeveelheden tussen de 30 en 40 mm neerslag waren weer geen uitzondering. De hoop die we nog steeds had den en die we nog steeds een heel klein beetje, zij het dan in 't verborgene, willen bewaren, wordt toch zo zoetjes aan wel teruggebracht tot nul. We hebben lang gezegd: 't is vijf voor twaalf", tot verleden week zeiden we: ,,'t is twaalf uur, maar de klok staat stil". Nu dur ven we alleen maar zeggen: tenzij er een wonder 'ge beurt, komen er nog wat aardappels uit!" Het is een trieste 'bedoening en in de boerenhuizen is de stemming goed merkbaar. De stroppen die uitge deeld worden zullen niet gering zijn, wanneer het drama zich werkelijk voltrokken zal hebben. We kunnen er van blijven tobiben en in de put zitten, de tijd gaat door en we moeten proberen te redden wat er te redden valt! Dan maar verder met ploegen, want dat moet er ook Gisteren, Vrijdag 15 november, 22 mm neerslag en van daag, 16 november, weer 26 mm. Dit is wel de doodsteek waardoor de laatste 'hoop van velen de bodem wordt in geslagen. Veel plassen hebben we te velde zien komen en soms ook na enkele droge dagen weer zien gaan, maar thans lijken de akkers meer op een merengebied met een omlijsting Van overvolle sloten. Een zondvloed is zich zo al weken aan het voltrekken en nog is het einde niet in zicht! De weersvoorspellingen blijven slecht en de barometer blijft maar op 12 uur staan. De strijd welke nog dagelijks op de modderige akkers ge streden wordt is uniek. Oude werpradrooiers worden van stal gehaald en als het maar even kan worden hier mede aardappelen gerooid en direct daarna weer met de hand opgeraapt. Improvisatietalent is een eerste vereiste bij dit modderdrama, want hoe weinig de machinale in Dat het zó nijpend zou worden bij de oogst van na- jaarsprodukten als het nu is, zullen velen zich enkele weken geleden toch niet hebben kunnen voorstellen. Maar nu is het de volle werkelijkheid, ook in WAL CHEREN. Vele collega's die nog lang de hoop hebben gekoesterd dat er nog wel eens een mogelijkheid van oogsten zou komen, zien het nu ook niet meer zitten. We gaan nu toch wel echt vrezen dat het veel geld gaat kosten. Over de hulp niets dan lof! owel militairen als scholieren en andere vrijwilligers zetten zich voor het volle pond in. Als we zien onder welke omstandighe den voor dit werk ongeschoolde krachten toch de moed opbrengen om door te zetten, hebben we hiervoor alle bewondering! Wanneer we deze regels schrijven hebben we in onze regenmeter weer 22 mm waargenomen. Sinds de laat ste droge dag van 7 november hebben we alweer 65 mm gemeten. Thans staan de sloten in de lage gedeelten weer tot de rand toe vol. Hopelijk zal het gemaal te Middelburg blijven doordraaien, ook tijdens de zoge naamde speruren! Sloten zijn er nog niet geschoond, dus er is voor het Waterschap altijd nog wel een stok om mee te slaan! Uien zijn er noghl wat verzameld, meer nat dan nog heel veel gebeuren. Wanneer het echter zo nat is, gaat het ploegen ook nietenwatmoet je dan gaan doen? De aardappelen die de laatste weken gerooid zijn ver tonen nogal wat rooibeschadiging. Het beste is maar om te proberen de gerooide partijen zo droog mogelijk te krijgen. De hulpverlening draait ook in ons gewest. Hulde aan al die mensen, met name ook van de standsorganisaties, die deze karweien maar moeten klaren. Natuurlijk is er te weinig hulp, maar organisatorisch is het toch allemaal gaan rollen en daar zijn we verheugd over. Ons verhaal is weer pessimistisch, we weten het. Haalt u het posi tieve er maar uit, dat hebt u nodig, want zoals 't nu is kunnen we wel zeggen met de titel van een bekende Ne derlandse boer dat het najaar van 1974 voor de boer in 't zuidwesten „De martelgang van kromme Lindert" is. Hier stoppen we dan maar mee in de hoop op weinig neerslag en geen vorst! breng soms ook wel kan lijken, toch geeft het weer een verlichting van het zware handwerk en schept het ook weer nieuwe moed om aan de slag te gaan en om bezig te blijven in zo'n periode van uitzichtloosheid. Gesterkt door de hulp van vrijwilligers en /met nog een sprankje hoop op betere dagen zien we weer en eigenlijk verlan gend uit naar een totale weersverbetering. Van nature wil een boer datgene wat hij gezaaid en gepoot heeft ook oogsten en daarom blijft hij ook bezig. Tevens is het ook een bittere financiële pil om je gewassen te moe ten prijsgeven. Onder de oudere collega's doen verhalen de ronde, dat in het verleden ook nog wel eens bij win terdag aardappelen en bieten worden gerooid, maar dan moet het natuurlijk niet gaan vriezen, want dan is het gebeurd. Wanneer we nu echter de gehele toestand over zien, dan moeten we toch wel van een ramp spreken welke een machtiig groot areaal omvat. Vele dure pro- dukten zijn niet meer te redden en een nare nasleep voor het volgende oogstjaar zit er ook dik in. De kalen der wijst reeds half no'vember aan en normaal gespro ken is er nadien te velde niet veel goeds meer te ver wachten. Verder zijn de wendakkers van onze percelen wel zo uitermate slecht, dat het transport hierop een on mogelijke opgave lijkt te worden. Ook de kwaliteit van de produkten welke al weken in het water hebben ge legen is naar de kwartjes en nu zijn we op een punt aan geland waarop de boeren hun verlies vrij nauwkeurig kunnen gaan vaststellen. Daar het om dure produkten droog. Ook in de aardappelen wordt nog gewerkt. We horen van uien die niet geaccepteerd worden door de handel en aardappelen die snel blauw vertonen. In dis cussie is thans: moeten we ons nog wel sterk inspannen om ten koste van alles nog te oogsten wat er te oogsten valt? De meningen lopen hierover nogal uiteen. Uit eindelijk is ieder zelf verantwoordelijk voor zijn daden, ook wat de oogst van zijn produkten betreft. Wei is 'het zo, dat door de organisatie van de oogsthulp zal worden nagegaan hoe lang deze hulp verantwoord is. Wanneer de omstandigheden niet gunstiger worden zullen ook de suikerbieten voor het merendeel wel met de hand moeten worden gerooid. Ook op de gemengde- en veehouderijbedrijven zijn de moeilijkheden niet gering. De voedervoorziening, zowel op het moment als voor de verdere tijd, is op veel van deze bedrijven moeilijk. Het trage rooien van de bieten heeft tot gevolg dat er te weinig bietenloof en bieten blad beschikbaar komt. Er zijn ook nog bedrijven waar de gehele snijmaisoogst nog op het veld staat. Zou deze niet worden geborgen, dan zal een gedeelte van de vee stapel moeten worden afgestoten. (Zie verder volgende pagina.) IS HET OPTREKKEN EN OPRAPEN VAN UIEN NOG WEI, VERANTWOORD Door de aanhoudende regen, nu al negen weken lang, staan nog heel wat uien vast in de grond of liggen Op zwaden op de doorweekte bodem. Vele van deze uientelers vragen «zich af hoe het nu met de kwaliteit en de bewaarbaarheid van voor noemde uien gesteld is. In het algemeen is hierop geen antwoord te geven. Het consulentschap adviseert in deze: Alvorens men nog meer tijd en kosten aan een dergelijk gewas of produkt besteedt, raadplege men eerst zijn afnemer. Deze zal in elk geval moe ten beslissen of hij het produkt kan en wil accep teren. Treedt men niet in overleg met de afnemer dan zijn meerdere tegenvallers niet uitgesloten. Aldus de bedrijfstakdeskundige. C.A.R. - Goes J. SCHEELE. De S.N.Ui.F. voegt hieraan toe dat indien een te ler van uien twijfelt of de kwaliteit nog voldoende is om te oogsten of wanneer hij problemen heeft met het drogen en bewaren, hij wordt aangeraden zich in verbinding te stellen met de medewerker van de Stichting Ned. Uienfederatie, de heer D. Hooghiemstra, Steenbergseweg 57, Lepelstraat, telefoon 01641—2480. gaat zal het verlies zeer groot zijn en dit is door geen enkele ondernemer meer op te brengen. Bliksemakties in de tvorm Van een nationaal rampenfonds zullen met spoed van de grond moeten komen om zo gauw moge lijk redding te brengen. In eerste instantie was de hulp steeds bedoeld voor het redden van de produkten te velde, maar met de dag stijgt de nood voor de onderne mer en zijn igezin, reden waarom zij nu met spoed ge holpen dienen te worden. „Als de nood het hoogst is, is de redding nabij", luidt het spreekwoord. We moeten dit niet alleen maar hopen, doch er ook met z'n allen wat aan gaan doen! „Veel hulp in nationaal verband, brengt redding in het boerenland". De eindbuizen van de drainage 'voeren met volle kracht het overtollige water af in de sloten. In geen ja ren zijn de drains zo goed doorgespoeld, maar toch moe ten we ons hierbij wel afvragen hoeveel voedingsstoffen uit de bodem er op deze wijze verloren gaat. Bij de mo derne graanteelt worden er ieder voorjaar grondmon sters genomen om de hoeveelheid overgebleven stikstof in de bouwvoor vast te stellen en pas daarna wordt de uiteindelijke stikstofgift bepaald. Ook op dit gebied lijkt het er niet rooskleurig uit te zien. De natuur is ver bui ten zijn boekje gegaan en dan klopt er niet veel meer van te te verwachten resultaten. Ook van ons boekje zal bij de afsluiting niet veel meer kloppen! ZUID-BEVEL AND, maandag 18 november, regen re gen en steeds maar weer opnieuw regen! Schijnbaar kan het klimaat niet meer veranderen. Maar intussen heb ben we tocht zeer veel regen gehad. Het is al veel te veel en tot hoelang moet dit nu zo doorgaan? De problemen zijn nu wel zeer groot geworden. Voor zover extra hulpkrachten ingezet konden worden, is er nog heel wat gered. Het blijkt wel' dat onder de om standigheden van nu veel handen noodzakelijk zijn om toch nog een deel van de oogst te redden. Het gaat er op lijken dat de gladiolenbollen nog wel een heel eind geoogst kunnen worden. De nog te rooien oppervlakten beginnen nu toch al duidelijk kleiner te worden. Haast is hierbij geboden, omdat reeds hier en daar botrytüs in de bollen voorkomt. Ook bij de uienoogst is het gelukkig zichtbaar dat er wat gebeurd is. Bij het bewaren, het drogen en het klaarmaken van deze uien, 'zullen we toch te maken krijgen met behoorlijke verliezen wat de kwaliteit be treft. Zelfs dienen we al de vraag te stellen of het nog wel veel zin heeft om nog veel handenarbeid aan de uien te 'besteden. Voor de aardappeloogst, waarvan toch nog zoveel in de grond zit, ziet het er nu toch wel erg droevig uit. Krijgen we hiervoor geen droog weer en daarbij nog een flinke stoot aan hulpkrachten, dan kunnen we een groot deel wel als verloren beschouwen. Hier en daar zijn er nu, na de vele regen van donderdagavond 14 november tot zaterdagmorgen 16 november met 45 mm neerslag, al een aantal percelen gekomen, waar oogsten geen zin meer zal hebben. Het zal wel nodig zijn dat alle werpradrooiers nog uit de schuur gehaald worden. De oogst van de suikerbieten behoeven we nog niet zo pessimistisch te bezien. We hebben hier nog wel drie weken tijd voor. Toch zal hier en daar kopschoffel en rooitang nog wel gebruikt moeten worden. Waar halen we er zoveel ineens vandaan? Ondanks alle problemen zijn er hier en daar nog en kele percelen waar een opbrengst van 50 ton gehaald wordt. De suikergehaltes zijn hier en daar gelukkig ook wat minder pessimistisch als een week of drie terug. Daarnaast is het toch wel zo dat het gemiddeld maar een matige oogst zal worden. Er is nog weinig geploegd. Tot nog toe is er ook vrij wel geen wintertarwe gezaaid. We kunnen er gerust rekening mee houden dat ons bouwplan van 1975 sterk beïnvloed zal worden daar al hetgeen op dit moment gedaan is of nog gedaan moet worden. Dankbaar voor de vele geboden hulp. Het is door de niet aflatende slechte weersomstandigheden, waardoor geen machines ingezet kunnen worden een druppel op de gloeiende plaat! Al met al zijn er veel mensen ingeschakeld voor de hulp bij het binnenhalen van de oogst. Hulp van mili tairen, scholieren, jeugdverenigingen enz., noem maar op. Op ieder dorp kunnen we weer andere voorbeelden naar voren brengen. Voor zeer velen van deze helpers was het vreemd werk. Toch kunnen we niet anders als erkentelijk zijn voor de wil om zich voor dit werk in te zetten. Op dit moment moeten we zonder meer vaststellen dat het oogsten van de rooigewassen grote problemen geeft. Wat echter hier op zal volgen, wat de financiële problemen op de bedrijven en in de gezinnen betreft, zal veel erger zijn. Voor velen zal het echt gaan om „het zijn" of „het niet zijn". Het is te hopen dat er aanvaardbare en redelijke financiële mogelijkheden voor deze gedupeerde bedrijven komen. PAS OP MET HET ONDERPLOEGEN VAN MODDER Het „oogsten" van de gewassen vindt dit najaar plaat onder wel zeer bijzondere omstandigheden. De toestand waarin het land achterblijft lijkt soms meer op een modderpoel dan op cultuurgrond. Een begrijpelijke reaktie is dan „snel op wintervoor- ploegen". De sporen worden geëgaliseerd en de modder verdwijnt naar onderin de bouwvoor. Zo op het zicht is de modderpoel dan weer al aardig tot cultuurgrond omgevormd. Wij vragen ons echter af of de schijn hier niet bedriegt. Voor het gewas dat we volgend jaar weer willen telen is ook de struktuur onderin de bouwvoor erg belangrijk. Na onderploegen kan alleen strenge vorst nog voorkomen dat de modder volgend jaar als een blauwe storende laag de wortelgroei zal gaan belemmeren. De kansen op struktuurherstel zijn bovenop groter dan onderin de bouwvoor. Het alternatief is wachten tot het land enigszins is opgedroogd. De verdichte en versmeerde laag onderin de sporen kan dan eventueel met een vas te tandcultivator nog worden opengehaald. Pas na verder opdrogen is het land geschikt om op win- tervoor te worden geploegd. Spitten met een spit- machine is onder natte omstandigheden vaak beter dan ploegen. Wachten met ploegen houdt zeker op de zwaardere gronden het risico in dat men hele maal niet meer aan ploegen toekomt. Wij vragen ons echter af of dit niet beter, althans minder slecht is dan de naweeën van het oogstwerk maar snel onder te werken. Vandaar ons opschrift „Pas op met het onderploegen van modder!" C.A.R. - Goes J. KODDE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 5