Welke
financiële hulp
wordt geboden
i.v.m. oogstramp?
B1
3
IN het landbouwblad van drie weken geleden heb-
ben wij getracht een uiteenzetting te geven over
de werking van de Rijksgroepsregeling Zelfstandigen zo
als die werkt onder normale omstandigheden. Zoals het
er naar uitziet zullen een behoorlijk aantal agrariërs met
financiële problemen te kampen krijgen. Het is dan ook
geen wonder dat in de laatste weken intensief overleg
is geweest om de Rijksgroepsregeling zoveel als moge
lijk binnen het kader van de wet te bekijken en waar mo
gelijk aan te passen aan deze zeer abnormale omstan
digheden. De uitspraak van de Minister van Landbouw
dat geen enkel bedrijf aan deze abnormale omstandig
heden te gronde mag gaan, hebben wij niet alleen op
papier aangetekend, maar staat ook in ons hoofd gegrift!
Wij zullen hieraan onze medewerking voor 100% ver
lenen!
WANNEER IS DE RIJKSGROEPSREGELING VAN
TOEPASSING OOK ONDER DEZE
OMSTANDIGHEDEN
ALLE ondernemers die een levensvatbaar bedrijf ex-
ploiteren kunnen, indien zij in financiële moeilijk
heden verkeren of dreigen te geraken, zodat het voort
bestaan van hun bedrijf in gevaar wordt gebracht, finan
ciële hulp vragen en krijgen. Teneinde snelle hulp te kun
nen verlenen en niet in al te grote papieren lawines te
belanden zal een eenvoudig^ werkwijze worden gevolgd.
WIE KUNNEN FINANCIËLE HULP AANVRAGEN
a
MAAK VAN UW BEDRIJF EEN
ÜQUIDITEITSBEGROTING TOT 1 SEPTEMBER 1975
Voorbeeld van een dergelijke begroting
Te betalen
Pacht
Grond- en polderlasten
Ruilverkavelingsrente
Pootgoed - zaaizaad
Mest en bestrijdingsmiddelen
Loonwerk
Veevoer
Loon- en sociale lasten
Verplichte aflossingen
Rente
Termijn financieringscontracten
Te betalen belastingen en A.O.W.
Noodzakelijke vervangings
investeringen
Inperking kredieten
Gezinsuitgavenweken a f400,
Algemeen uitgaven
Diversen
Benodigd
T}E bedrijven waarvan het gemiddeld fiscaal inko-
men voor cfe inkomstenbelasting voor man en
vrouw (exclusief kinderbijslag) over de laatste 3 jaar,
blijkend uit de fiscale boekhouding, beneden de
f 17.500,— ligt.
De bedrijven die in deze categorie vallen zullen door
de bedrijfsrapporteur worden bezocht teneinde een
verkort rapport van hun bedrijf te maken.
Uit de liquiditeitsbegroting, een begroting van kosten
en opbrengsten tot 1 september 1975, zal moeten blij
ken met welk bedrag het bedrijf en het gezin kan wor
den geholpen. Gedacht wordt hier aan een bedrijfs
kapitaal in de vorm van renteloze voorschotten, dan
wel een bedrag om niet, dan wel een lening tegen
verlaagde rente. Ook zal in sommige gevallen de kos
ten van levensonderhoud kunnen worden verstrekt.
In welke vorm hulp zal worden gegeven zal in hoge
mate afhangen van de noodzakelijkheid en het op
brengend vermogen voor het bedrijf in de eerstvol
gende jaren. Terwijl er ook rekening mee moet wor
den gehouden, en dit geldt voor alle categoriën, dat
de schade aan de structuur van de grond en aan
de machines groot is en dat hiervoor kredietruimte
bij de banken moet worden gereserveerd.
Te ontvangen en beschikbaar
Liquide middelen
Vorderingen
Ruimte in kredieten
Opbrengsten van:
akkerbouwgewassen
melk
verkoop vee
Beschikbare middelen
Benodigde middelen
Beschikbare middelen
f.
f
b. DEDRIJVEN waarvan het gemiddelde fiscaal in-
komen voor de inkomstenbelasting voor man
en vrouw (excl. kinderbijslag) over de laatste 3 jaren,
blijkend uit de fiscale boekhouding, tussen de
f 17.500,en 35.000,ligt. Zonodig zal over dit
inkomen een korrektie worden toegepast in verband
met de hoge aardappel- en uienprijzen in 1972.
Gedacht wordt voor deze categorie van bedrijven aan
een normatief voorschot voor gewassen die niet ge
oogst kunnen worden.
In 1975 en 1976 zal over deze voorschotten geen rente
worden gevraagd. De aflossing vangt zo mogelijk aan
ne oogst 1976. Daarna zal de lening moeten worden
afgelost in een periode van 5 jaar tegen een rente
van 5 Indien deze renteverplichting te hoog zou
blijken te zijn kan een aanpassing van 'dit renteper
centage plaatsvinden. Hetzelfde geldt voor de aflos
singsverplichtingen.
In verband met een snelle hulp zal alleen gevraagd
worden naar bouwplan 1974, de laatste bekende fis
cale vermogenssamenstelling met daarvan afgeleid
heeigen vermogen, ht fiscaal inkomen voor de in
komstenbelasting (exclusief kinderbijslag) over de
laatste 3 jaar en de oppervlakte van de verloren ge-
gane gewassen.
De hoogte van het krediet zal worden vastgesteld
aan de hand van normbedragen per ha van de ver
loren gegane gewass;en.
Deze normbedragen zijn:
aardappelen 5.000,
uien 4.200,
suikerbieten 2.300,
knolselderij 4.500,
witlof 4.000,
bruine bonen 3.400.
snijmais 3.1Q0,
gladiolen 10.000,
Voor de reeds geoogste aardappelen zal op het te ver
strekken krediet een aftrek plaatsvinden van ƒ1.000,
per ha in verband met de te verwachten prijsstijging van
de aardappelmarkt.
Mochten hier gewassen niet met name genoemd zijn
dan zullen hiervoor alsnog normen worden vastgesteld.
Voorbeeld van een berekening voor bedrijven vallend in
deze groep
Bouwplan 1974 niet lening
geoogste per ha
oppervlakte
5.000,-
ƒ4.200,-
aardappelen
7
ha
4 ha
uien
4
ha
2 ha
suikerbieten
6
ha
knolselderij
0
ha
graan
9
ha
graszaad
4
ha
totaal
20.000,-
8.400,-
financiële hulp
af 3 ha meer
opbrengst i.v.
m. prijsstijging
3 x ƒ1000
totale finan
ciële hulp
28.400,-
3.000,-
25.400,-
Indien blijkt dat deze hulp via de normatieve bepaling
niet voldoende is kan via een liquiditeitsberekening als
nog bepaald worden of aanvullende financiële hulp ver
strekt kan worden. Voor dit normatieve systeem is geko
zen omdat snelle hulp geboden kan worden voor een
grote categorie van bedrijven.
c.
Tekort/overschot liquide middelen
U kunt dus d.m.v. een dergelijke begroting hét tekort
of overschot aan liquide middelen voor Uw bedrijf en Uw
gezin berekenen.
DEDRIJVEN waarvan het gemiddeld fiscaal inko
men voor de inkomstenbelasting voor man en
vrouw (exclusief kinderbijslag) over de laatste 3 ja
ren, blijkend uit de fiscale boekhouding, boven de
35.000,ligt met een korrektie in verband met de
hoge aardappel- en uienprijzen in 1972.
(Zie verder pag. 6.)
}IJ beëindiging van een bedrijf doen zich ook op fis
caal gebied allerlei vragen en moeilijkheden voor.
Dan dient immers de fiscale afrekening van de door het
bedrijf verworven urinst plaats te vinden. Alle positieve
en negatieve bestanddelen van het vermogen moeten
worden geïnventariseerd en in de winstberekening tot
uitdrukking worden gebracht.
Het verschil in de boekwaarde en de opbrengst van
de bedrijfsmiddelen is liquidatiewinst en deze liquidatie
winst is voor een deel vrijgesteld van inkomstenbelasting.
Het deel dat maximaal wordt vrijgesteld wordt per 1 ja
nuari 1975 verhoogd en gebracht van f 10.000 tot 15.000.
In vele gevallen komen er stille reserves naar voren, om
dat de boekwaarde van b.v. gebouwen en machines lager
is dan de opbrengst of verkoopwaarde.
Het kan evenwel ook zijn dat bepaalde bedrijfsmidde
len voor een te hoge waarde op de balans zijn opgeno
men en dan is dat een liquidatieverlies. Zulk een geval
was kortgeleden nog aanleiding tot een belastingproce
dure. Het ging om het volgende geval.
TïELANGHEBBENDE liquideerde in 1969 zijn land-
bouwbedrijf, doch behield zijn tot. dan toe in zijn on
dernemingsvermogen opgenomen aandelen in een coöpe
ratieve strocartonfabriek. Hij bleef lid van de Coöperatie
ve Vereniging en de aandelen werden met verlies overge
bracht naar het privévermogen.
Op de aandelen rustte de verplichting jaarlijks een
hoeveelheid stro aan de Coöperatie te leveren. In 1971
leverde nakoming van deze verplichting een verlies op
van f 1.754,
Het ging nu om het antwoord op de vraag of dit ver
lies van f 1.754,wat geacht kon worden in rekening te
zijn gebracht door de zeer lage waardering bij de over
gang van het bedrijfsvermogen en in feite dus in 1969 was
verrekend, in de inkomensberekening in 1971 nog in af
trek kon komen.
De inspecteur stelde dat de aandelen niet meer als bron
van inkomen konden worden aangemerkt en dat het ver
lies in 1971 niet meer in aanmerking kon worden genomen
voor de bepaling van het inkomen.
U IJ kreeg voor het Gerechtshof geen gelijk en wel on-
der de volgende motivering:
„De Inspecteur heeft een beroep gedaan op de ongun
stige toestand, waarin de strocartonindustrie verkeert en
voorts gesteld, dat jonge landbouwers weinig geneigd
zijn lid van een Coöperatieve strocartonvereniging te wor
den;
dat echter in het verleden de strocartonindustrie en de
Coöperaties op dit gebied ups en downs hebben gekend en
na een periode dat de resultaten ongunstig waren, perio
den van bloei zijn gevolgd, weshalve het Hof, in aanmer
king nemende de situatie in 1971, niet onaannemelijk acht
dat na 1971 redelijkerwijs nog geldelijk voordelen van de
aandelen in de Coöperatie kon worden verwacht, hetzij
in de vorm van een voordelig verschil tussen het aandeel
in het exploitatie-overschat en de aankoopprijs van stro,
dan wel anderszins, zoals ook in voorgaande jaren is ge
weest".
JN dit geval was er in wezen sprake van een dubbele
aftrek, eerst door het berekenen van een verlies in
de ondernemingssfeer door de lage waardering van het
aandeel, later door de betaling van het aandeel in het ex
ploitatieverlies op grond van de leveringsverplichting.
Het tegenovergestelde geval doet zich ook voor. Aan
delen in goedlopende coöperatieve verenigingen gaan
voor een hoge prijs over van het bedrijfsvermogen naar
het privé-vermogen en later vinden op dit aandeel winst
uitkeringen plaats.
Dan vindt in wezen dubbele heffing plaats, eerst als
winst van het bedrijf en later als uitkering op het aan
deel!
Het eventuele gunstige koersverschil bij verkoop van
het aandeel, nadat overgang van bedrijfsvermogen naar
privé-vermogen heeft plaatsgevonden, wordt evenwel
niet als belast voordeel voor de inkomstenbelasting in
aanmerking genomen.
Dit eenvoudige geval toont weer eens aan dat de be
lastingheffing niet zo rechtvaardig verloopt als mag wor
den verwacht. Tweemaal rekening houden met een in we
zen zelfde post is immers, niet juist!
PAAUWE