LANDBOUWSCHAP K .N. L C. Discussie met Van der Stee Oogsthulp en de werklozen VAN HET Rentesubsidiebeleid beter op praktijk afstemmen 10 NA de betrekkelijk korte inleiding van minister Van der Stee over „Landbouwpolitiek en inflatie" tij dens de Algemene Vergadering van het K.NL.C. was er ruime gelegenheid voor discussie. Dit werd dan ook ter dege benut en zo ontstond er een interessante gedach- tenwisseling. waarvan we hier de voornaamste punten zullen trachten weer te geven. De inflatie kwam er nau welijks meer aan te pas, het ging vooral over de over heidsmaatregelen voor boeren en tuinders. De heer Leeuwma noemde de sinds augustus j.l. ge troffen maatregelen geheel onvoldoende. Toen gingen de boeren in een drukke tijd niet voor niets de straat op. Akties waren nodig, ook al verklaarden ministers (ook de oud-vakbondsman Böersma) zich ertegen. De alge mene politieke beschouwingen hadden maar een mager resultaat voor de zelfstandigen. De landbouwbegroting houdt in feite een verlaging in, ook jonge boeren worden niet geholpen. Vindt de minister in deze herfst de bie- tenverbouw nog een goudmijn? Met zo weinig beleids visie van de minister kunnen boeren en tuinders niet verder. Tegen zo'n eenzijdige Voorstelling van zaken zei ae minister toch bezwaar te moeten maken. Er is 5 tus sentijds gekomen, er is 115 min beschikbaar gesteld. Het huidige beleidsprogramma van Landbouw behoeft niet beperkt te worden wel moet voor nieuwe dingen el ders ruimte worden gemaakt. Kan een minister in deze roerige tijd wel anders dan vaag zijn over zijn beleid op wat langere tijd? Wie dan zegt precies zijn beleid te kunnen bepalen is öf een ijdeltuit öf een domoor. Wat b.v. de jonge boeren betreft, de commissie van het Land bouwschap is er ook nog niet klaar mee. Zullen rente subsidies b.v. niet leiden tot hogere betalingen van de opvolger aan broers en zusters? Over de intrekking Van de subsidies aan de Stichting Huishoudelijke Voorlichting ten Plattelande uitte een vertegenwoordigster van de plattelandsvrouwen kritiek. De minister merkte op, dat zijn collega van O. en W. zijn prioriteiten kennelijk anders had afgewogen, maar ondertussen is de Tweede Kamer zich er ook al mee gaan bemoeien bij de behandeling van de onderwijsbe groting. BELASTINGEN EN YA O. De heer Keur informeerde naar 's ministers oordeel over de noodzaak van herziening van het belastingstel sel ten gerieve van zelfstandige ondernemers. Met de huidige afschrijvingsmethode is niet meer te werken. Wij hebben mede de hoogste inkomstenbelastingtarie ven van Europa. Behoud van noodzakelijk eigen bedrijfs vermogen wordt onmogelijk. Tegenover het povere be gin dat de Tweede Kamer maakte heeft het Landbouw schap nu een voorstel voor een aftrek a 2 van het bedrijfsvermogen zonder grond en vee gesteld. Op B.T.W.-gebied is er je reinste discriminatie, als Duits land zijn landbouwtarief tot 9 mag verhogen. De minister zei dit laatste ook te gortig te vinden. Duisland zal het bij de toetsing door Brussel bepaald niet gemakkelijk krijgen. Ook tegen de straks weer door Duitsland te vragen voortzetting van rechtstreekse B.T.W.-compensatiebetaling zal zeker door Nederland bezwaar worden gemaakt. Vergelijking van stelsel en hoogte van belastingen is overigens uiterst moeilijk. Duitsland heeft b.v. een veel hogere vennootschapsbe lasting en speciale belastingen van de Lander. Er wordt toch ook veel met vreemd kapitaal gefinan cierd, vond de minister. Maar hij was het ermee eens dat er correcties op het belastingstelsel nodig waren. Zonder er dieper op in te gaan vond hij de studie van prof. Hof- stra over de bruikbaarheid van het fiscale winstbegrip in inflatietijd een goede zaak. Minister Van der Stee ging ook graag in op opmerkin gen van de heer Keur en anderen over agrarische ver mogensvorming en een eventuele vermogenswinstbelas ting. Het tegengaan van speculatie, een vermogenswinst belasting en de noodzakelijke vorming van bedrijfsver mogen. moesten volgens hem samenhangend worden be keken. In principe vond hij een vermogenswinstbelasting een rechtvaardige zaak. Zo ook Ihet tegengaan van ver rijking van individuen door grondprijsstijging louter ais gevolg van overheidsmaatregelen. De volksverzekering arbeidsongeschiktheid heeft de grootste aandacht. In dit parlementaire jaar komt het wetsontwerp, daarna alle uitvoeringsregelingen, zodat echt niet eerder dan 1 juli 1976 gestart kan worden. Een tijdelijke noodvoorziening heeft geen zin, want die zou door dezelfde club ambtenaren in elkaar getimmerd moeten worden. TARWE, VEREDELING EN FRUIT Wij zijn blij dat u de af-fabrieksprijs van suiker op drempelprijsniveau hebt gebracht, zei de hleer BECU, maar wilt u dan ook s.v.p. iets soortgelijks doen met de tarweprijs? De minister voelde er in principe wel voor, omdat een richtprijs eigenlijk bepaald zou moeten kunnen worden. Maar er speelde een kwaliteitsverschil, er is voor de E.E.G. en voor India ook tarwe nodig, voor export is er dan niet zoveel. De mais-import moet verlaagd worden op Amerikaans verzoek. De maisprijs zal de tarweprijs ook kunnen helpen. Van Nederlandse kant wordt er toch wel het nodige aan gedaan, getuige ook het steeds plei ten voor tarwe richtprijsverhoging en het doen veiVal- len van het plafond voor de Franse exportheffing. De heren BECU en DOELEMAN wilden echter de mi nister zijn gezegde zien waarmaken, dat hij een situatie als vorig jaar zou voorkomen; het feitelijke exportver bod (te hoge exportheffing) zou weg moeten. Maar de minister wilde aan de andere kant de belan gen van de veredelingslandbouw toch ook niet negeren. In het ZLM-blad van vrijdag 15 november j.l. zien we onder de kop „Van het oogstfront", een verslag van het bezoek van Landbouwminister Van der Stee en staats secretaris Van Lent van defensie aan Zeeland op dins dag 12 november j.l. Hierin lezen we dat Van der Stee het „een diep treu rige,zaak vindt", dat er niet één van de ca. 150 a 160.000 werklozen kan worden ingezet. We ondervinden bijna dagelijks dat ambtelijke molens zeer en zeer langzaam malen. In deze is de administratieve rompslomp wederom de reden. Hoe lang nog? Totdat het resterende gedeelte van de oogst ook verrot is? We zitten nu eenmaal opgescheept met een regering die geen beslissingen durft te nemen. Dat is in het ver leden vaak genoeg gebleken. En molens hebben om te draaien nu eenmaal wind nodig. Misschien dat onze land bouworganisaties voor die broodnodige wind kunnen zor gen? Of wil deze regering in wezen de hulp van werk lozen zo minimaal mogelijk houden, bang zijnde ruzie te krijgen met Wim Kok en zijn kliek? Men krijgt zo langzamerhand de indruk dat het gaat onder het motto: „Veel beloven weinig geven doet de zot in vreugde leven". Van der Stee moet eerst overleg plegen met zijn collega Boersma van sociale zaken. Wat De heer Jonkmans had uiting gegeven aan zijn zorgen over de toekomst van de varkens- en pluimveehouderij. Kunnen we daarmee doorgaan, vroeg hij, ook wijzende op de heffing op vlees, voorgesteld door progessieve par tijen en op andere betogen voor afremming van de pro düktie. En dan nog de belemmeringen ingevolge de Hin derwet. Ik kan helaas de veredeling geen perspectieven bieden, erkende de minister. De voederkosten zullen niet zo gauw dalen, de consumptie stagneert. Hij herhaalde zijn raad gegevens tijdens de N.O.P.-vergadering aan de pluimveehouderij om toch ernstig produktiebeperking te overwegen. Gevraagd werd ook waarom verder wordt afgezien van de zo nuttige rooiregeling voor fruitbomen. Het laatste woord was er volgens de minister nog niet over gezegd. In het besluitenpakket van de E.E.G.-raad van maart j.l. zat ook een rooiregeling. Nederland heeft er al een paar keer weer om gevraagd, maar de Commis sie schijnt het bij deze fruitprijzen onnodig en zonde van het geld te vinden. MILIEU EN WEER I De Hinderwetmoeilijkheden hebben de aandacht, zei de minister; de oorspronkelijk gedachte oplossing blijkt moeilijkheden te geven, maar hopelijk wordt er spoedig een andere weg gevonden. Zet toch werklozen in bij de oogsthulp in het Zuid westen, zo kreeg, de minister te horen. Het verdroot hem ook. dat er niet meer werkloze vrijwilligers waren opgekomen, hij zou er met collega Boersma over spre ken. Met de militaire hulp zitten we nu wel ongeveer aan het maximum. Alles komt dit jaar ook tegelijk, ver zuchtte minister Van der Stee. De bijzondere hulpmaat regelen kunnen nu eenmaal niet alles opvangen. Dit mede vanwege de vraag van de heer Olieman om meer aanvullende nood-toeslagen nu de acute nood sinds deze zomer nauwelijks was verminderd. Maar, reageerde de minister, de rijksgroepsregeling zelfstandigen zal zo ge hanteerd kunnen worden dat geen boer alleen door het slechte weer ten gronde behoeft te gaan. Kwijtschelding van kredieten is ook altijd te overwegen. De heer Knottnerus merkte in zijn dankwoord tot de minister op. dat hij zelden een zo goede discussie in de K.N.L.C.-jaar vergadering meende te hebben meege maakt. Hij gaf de minister nog de raad mee, niet te lang te 'bestuderen hoe groot de discriminatie van de zelfstan dige ondernemers op belastinggebied wel is, maar alvast een voorlopige verlichting toe te passen. INGEZONDEN we van deze socialistische A.R.-minister kunnen verwach ten hebben we tijdens de „boerenprotesten" gezien. Politie ingrijpen! We hebben dan in ieder geval mis schien weer een paar vrijwilligers meer. Schrijver vindt het logisch dat de animo onder de werklozen als ze minder of evenveel zouden krijgen als de W.W.-uitkering van 80 van hun laatst verdiende loon er niet veel voor voelen om aan de slag te gaan en in de slik te werken. Schoolkinderen notabene van 14 15 jaar, zijn daar wel goed genoeg voor! En daaronder zijn dan nog meisjes. Als zij wel in de slik kunnen wer ken zie ik niet in waarom een normaal gezonde werkloze dat niet kan. Of zijn ze bang voor vuile handen! En als de regering dan werkelijk hulp wil bieden, laat ze dan de uitkering aan de werkloze gewoon door laten lopen. Of willen ze misschien boven hun uitkering nog het loon van een geschoolde vakarbeider? Het is precies zoals drs. E. Campert uit Breda laatst in de P.Z.C. schreef: „Vrijwilligers en militairen helpen bij het oogsten van de aardappelen. 160.000 werklozen blijven thuis achter de kachel en zullen ze later wel opeten! Me; dank voor plaatsing. P. W. VAN OVERBEEKE, Kapelle. BESTUURSLID T. MEIJER: „IJET mooiste van mijn werk vind ik wel het stude ren. Ik voel mij dan ook het beste thuis in wat kleinere studiegroepen. Eerlijk gezegd praat je in grote vergaderingen soms wat minder zakelijk en houd je wat meer rekening met de achterban". Aan het woord is de heer T. Meijer, bestuurslid van het Landbouwschap. Hij is in die functie benoemd door het Koninklijk Nederlands Landbouw-Comité. De heer Meijer, deze maand wordt hij 55 jaar. woont in het Gro ningse Ruigezand, post Grijpskerk. Hij heeft een akker bouwbedrijf van 65 ha, maar is genoodzaakt daarvan 7 ha als „grasland" aan te houden. Dit grasland betreft een aantal dijken vroegere waterkeringen die vanwege landschapsschoon evenwel niet afgegraven en geëgali seerd mogen worden. Omdat hij het bedrijf in goede han den weet van zijn zoons en een vaste medewerker, kan de heer Meijer met een rustig gemoed zijn bestuurlijke arbeid verrichten. Die arbeid betreft o.a. het voorzitterschap van de Gro ninger Mij. van Landbouw en van de Gewestelijke Raad van het Landbouwschap alsmede de Provinciale Raad voor Bedrijfsontwikkeling. Verder heeft hij zitting in het hoofdbestuur van het K.N.L.C. en in het Produktschap voor Granen, Zaden en Peulvruchten. In Landbouw- schapsverband maakte de heer Meijer deel uit van de hoofdafdeling Akkerbouw en is hij voorzitter van de commissie Bedrijfonwikkeling en Agrarische Voorlich ting. Vooral deze laatste functie geeft hem veel voldoe ning omdat die de meeste mogelijkheden biedt tot stu deren en het ontwikkelen van ideeën. JONGE MENSEN JYE heer Meijer is er stellig van overtuigd dat de pro- duktie per man nog steeds zal moeten toenemen om een inkomen te kunnen behalen in land- en tuin bouw. Gewoon, omdat de techniek en chemie daartoe de mogelijkheid bieden. Wie daar geen gebruik van maakt, loopt op den duur achter. Aan de uitbreiding van de prodüktie in zijn totaliteit zijn evenwel grenzen. Hij is dan ook van mening dat de hogere produktiviteit al leen ten volle benut kan worden door vergroting van de bedrijven. Bij de grondgebonden prodüktie kan dat uitsluitend door vergroting van het grondoppervlak. De veredelingslandbouw zal ook geen sterke produktie-uit- breiding meer kunnen verdragen. Dat betekent dat het aantal ondernemers moet verminderen. Dat klinkt hard, maar de heer Meijers voegt er meteen aan toe hiermee beslist niet te bedoelen dat alle kleine bedrijven met een moeten stoppen. Beslist niet. „Maar alles moet erop gericht zijn dat jonge mensen geen boer worden op bedrijven met on voldoende vooruitzichten. Dat is mijn doelstelling voor het structuurbeleid", zegt de heer Meijer. BIJ VOLLEDIGE WERKGELEGENHEID REDELIJK INKOMEN een bedrijf waar een man volledige werkgelegen heid heeft zal een redelijk inkomen gehaald moe ten worden via het markt- en prijsbeleid naar de me ning van de heer Meijer. Met het begrip volledige werk gelegenheid brengt hij een min of meer nieuwe maat staf in de discussie over inkomens en bedrijfsontwikke- lingsbeleid. Hij zou de volledige werkgelegenheid ook als norm gehanteerd willen zien in het rentesubsidiebe leid. Dat zou beter aansluiten bij de praktijk dan bij de huidige maatstaven het geval is. Volgens de heer Meijer valt op het ogenblik een groep bedrijven buiten de rentesubsidieregeling hoewel het toch bedrijven zijn welke voldoende perspectief bieden. Die boeren hebben eigenlijk veel meer behoefte aan een steuntje in de rug dan de allerbeste bedrijven die nu rentesubsidie ontvangen. In de Commissie Bedrijfsont wikkeling en Agrarische Voorlichting zal deze verschui ving van de normen aan de orde komen. Overigens, aldus de heer Meijer, is het plegen van in vesteringen volledig een zaak van de individuele onder nemer, want hij moet verreweg het diepst in de beurs tasten. STRAAT OP UIT ANGST VOOR DE TOEKOMST HET is vanzelfsprekend dat in een gesprek met de Groninger boer Meijer ook de boerenacties van deze zomer ter sprake komen. Hij wijst erop dat het vooral ook de goede onderenemers zijn geweest die de straat op gingen. „Want de onrust in onze provincie is een gevolg van angst onder de boeren over de toekomst van hun bedrijven. De mogelijkheden om de bedrijven voort te zetten ontbreken. De betere bedrijfsresultaten van de laatste jaren hebben wij niet te danken aan het markt en prijsbeleid, maar aan moeder natuur. Ook het fiscale klimaat is ongunstig. Alles bij elkaar levert dat een somber perspectief voor de continuïteit van de bedrijven. Voor de voortzetting van de bedrijven moeten investeringen gepleegd worden en is opvoering van de produktiviteit per man noodzake lijk", aldus de heer Meijer, die verder wijst op de geprik kelde stemming welke wordt veroorzaakt door het dui delijk achterstellen van de agrarische belangen in de ruimtelijke ordening en het milieubeleid. B. A. BOKMA, afdeling voorlichting.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 10