Bij moderne pootgoedbewaring van Bintje is mechanische koeling erg aantrekkelijk 7 Ing. C. VAN DER VEN, C.A.R. - Zevenbergen. Bij de bewaring van pootgoed is het nodig rekening te houden met het ras. Daar in het zuidwestelijk zeekleigebied ongeveer 90 Bintje wordt verbouwd, wordt in dit artikel alleen een beschrijving gegeven van de poot goedbewaring van het ras Bintje. Hieraan worden de volgende eisen gesteld: De bewaring moet gunstig zijn op de op brengst van het te telen gewas. Er mogen zo weinig mogelijk bewaarver- liezen optreden. Het gereedmaken van het pootgoed mag niet veel arbeid vragen. Het pootgoed moet mechanisch te laden en te lossen zijn. De heer Van der Ven komt in deze bijdrage to; de conclusies dat: moderne pootgoedbewaring met mechani sche koeling en het geven van een warm- testoot heel goed konkurreren kan met het traditionele voorkiemen in een glazen bewaarplaats en niet nadelig is yoor de teelt van pootgoed en consumptie-aard appelen. de meerkosten van mechanische koeling ten opzichte van buitenluchtkoeling in veel gevallen voor het grootste deel wor den vergoed door het verminderen van de gewichtsverliezen bij de bewaring het geen vooral voor de pootgoedteler en -handelaar van belang is. mechanische koeling kan de arbeidskos ten voor het gereed maken van pootgoed aanmerkelijk verlagen. voor veel bedrijven pootgoed op pallets en laden en lossen met een hefmast of een heftruck een goede werkmethode is. Voor grote bedrijven biedt losse verwerking van pootgoed veel perspektief. INVLOED VAN VOORKIEMEN OP OPBRENGST EN SORTERING VAN TE TELEN POOTGOED OM bij vroeg rooien van het pootgoed een goede op brengst te verkrijgen, is een vroeg gewas nodig. Hieraan voldoet pootgoed, dat fisiologisch wat ouder is, het beste. Door pootgoed warm te bewaren wordt het fisiologisch ouder worden versneld. Bij een bewaarproef met Bintje duurde de kiemrust bij 5° C. 5 maanden en bij 20° C. slechts 2 maanden. Verder moet de poter, bestemd voor de pootgoedteelt, veel spruiten hebben, die gunstig werken om een gewas met een fijne sortering te krijgen. Bij een warme bewa ring loopt bij de poter eerst de topspruit uit. Door de z.g. topspruitdominantie kunnen de overige spruiten on voldoende uitlopen. Daarom moet bij de traditionele voorkiemmethode rond 1 februari de topspruit worden verwijderd. Bij gekoeld pootgoed dat een warmtestoot heeft gehad, komt topspruitdominantie minder voor. Het aantal sprui ten neemt toe naarmate later in het seizoen een warmte stoot is gegeven. TABEL I BEWAARMETHODEN VAN POOTGOED Relatieve Percentage' knolop- knollen in brengst de maat bij groen 28/45 rooien Voorgekiemd in glazen bewaarplaats 106 63 Gekoeld bewaard met warmtestoot 105 69 Gekoeld bewaard geen warmtestoot 89 74 Gekoeld bewaard opwarmen daarna terug koelen 100 81 Gekoeld bewaard, daarna langzaam opwarmen 98 76 In tabel I zijn de resultaten van enkele bewaarmetho den van pootgoed van Bintje vermeld voor de pootgoed teelt. De gegevens zijn ontleend aan een onderzoek ge daan in 1961, 1962 en 1963 door de Stichting Aardappel- onderzoek Centrum in samenwerking met het Consu lentschap Zuid-West Zuid-Holland. Uit de gegevens in deze tabel blijkt dat tussen vóór- kiemen en het koelen, gekombineerd met een warmte stoot hoegenaamd geen verschillen zijn. Koel bewaren zonder warmtestoot geeft bij groen rooien te lage op- - brengsten. Bij zeer vroeg rooien b.v. voor klasse S.E. geeft de praktijk aan vóórkiemen de voorkeur. -4 DE TEELT VAN KONSUMPTIE AARDAPPELEN MAXIMALE opbrengsten bij Bintje worden verkre- gen met een laat type gewas, dat vanaf eind juni tot begin september het veld geheel met blad vult. Een laat type gewas van Bintje kan worden verkregen door het uitpoten van fisiologisch jong pootgoed. Om dit te be reiken moet het pootgoed koel worden bewaard, zodat het een lange kiemrust krijgt. Bij het poten moet de poter Jonge spruiten hebben die hooguit 0,5 cm lang zijn. Fisiologisch jong pootgoed is vooral van belang voor lichte zavel, waar normaal de aardappelen te vroeg dood gaan. eD Stichting Aardappelonderzoek Centrum heeft in samenwerking met het Consulentschap Zuid-West Zuid- Holland in 1961, 1962 en 1963 proeven genomen met poot goed van het ras Bintje welke rijp zijn gerooid. In tabel II zijn de opbrengsten van de verschillende behandelin gen van het gebruikte pootgoed vermeld. De opbrengsten van de uitgegroeide konsumptie aardappelen zijn in ver houdingsgetallen aangegeven. TABEL II Relatieve Percentage knolop- knollen in brengst de maat bij groen 28/45 rooien Voorgekiemd in glazen bewaarplaats 102 92 Gekoeld bewaard met warmtestoot 100 91 Gekoeld bewaard geen warmtestoot 100 93 Gekoeld bewaard, daarna langzaam opwarmen 103 96 Uit dit onderzoek blijkt dat bij rijp rooien geen grote verschillen optreden die toe te schrijven zijn aan de me thode van de bewaring van het pootgoed. Dit in tegen stelling met groen te rooien aardappelen waarbij voor- gekiemd pootgoed in een glazen bewaarplaats en ge- koedl bewaard met warmtestoot een duidelijke meerop brengst geeft t.o.v. de andere bewaarmethoden. In de praktijk is gebleken dat pootgoed koud bewaard zonder warmtestoot, dus rechtstreeks vanuit het koelhuis uitpoten, een wat onregelmatige opkomst geeft.- Daarom verdient het aanbeveling een week voor het poten een warmtestoot te geven. Ook is het mogelijk het pootgoed enkele weken vóór het poten bloot te stellen aan de buitenlucht. MECHANISCHE KOELINÏ KAN DE BEWAARVERLIEZEN BEPERKEN VOOR de pootgoedteler en de handelaar is het van groot belang, dat de bewaarverliezen zo gering mo gelijk zijn. Bij een goede bewaring met buitenluchtkoe ling bedragen de gewichtsverliezen tot 1 maart ongeveer 6 a 7 Bij een minder goede bewaring, zoals in de af gelopen bewaarperiode op veel bedrijven voorkwam, kunnen de verliezen oplopen tot 10 en hoger. Grote gewichtsverliezen treden op bij pootgoed dat: te warm wordt bewaard en vroeg en sterk uitloopt grote spruiten heeft, die bij het sorteren en omstor ten afbreken wordt geventileerd met te droge buitenlucht en bij grote verschillen tussen de temperatuur van de bui tenlucht en die in de bewaarplaats. Mechanische koeling kan al deze gewichtsverliezen voorkomen of sterk beperken. Een kombinatie van bui tenluchtkoeling met mechanische koeling bevalt zeer goed. Loonbewaring met mechanische koeling kost 3 tot 7 cent per kg pootgoed, afhankelijk van de grootte van de partij en of het gezakt of los pootgoed is. H.et beperken van de gewichtsverliezen kan in veel ge vallen de meerkosten van mechanische koeling ten op zichte van buitenluchtkoeling rendabel maken. Voor mechanisch koelen van pootaardappelen komen loonbewaarders, pootgoedtelers en -handelaren in aan merking. Voor de meeste telers van consumptie-aard appelen is mechanische koeling onvoldoende rendabel te maken, omdat de hoeveelheid te koelen pootgoed te klein is. De meeste aardappeltelers zijn dan ook in hoofdzaak aangewezen op loonbewaring met mechanische koeling. WERKWIJZE BIJ MECHANISCHE KOELING VAN POOTGOED, GEKOMBINEERD MET BUITENLUCHTKOELING Direkt na vulling van een cel moet begonnen worden met droogblazen. Dit mag hooguit een a twee weken duren. De gewenste temperatuur tijdens de helingsperiode van beschadigd pootgoed ligt tussen 15 en 20° C. Deze helingsperiode duurt maximaal 2 a 3 weken, waarbij zo nu en dan enkele uren geventileerd moet worden. Hierna is het gewenst de temperatuur 1° C. per dag omlaag te brengen. De mechanische koeling wordt alleen ingeschakeld wanneer de bewaartemperatuur te langzaam daalt. Zodra de gewenste bewaartemperatuur van 2 a 3° C. is bereikt moet worden overgegaan op alleen mecha nisch. koelen. Pootgoed voor de pootgoedteelt krijgt rond 1 maart een warmtestoot van 18 a 20° C. Om zwarte harten te voorkomen mag de temperatuur niet te snel oplopen en moet er voldoende zuurstof kunnen toetreden. Zodra de kiemen 0,5 cm lag zijn, is het nodig de tem peratuur te verlagen tot 6 a 10° C. Pootgoed voor de teelt van consumptie-aardappelen krijgt de warmtestoot pas een week voor het poten. Is het hierna door regen of andere oorzaken niet mo gelijk te poten, dan moet worden teruggekoeld tot 5° C. HET GEREEDMAKEN VAN POOTGOED MAG NIET VEEL ARBEID VRAGEN HET sorteren van pootgoed, dat te sterk is uitgelopen vraagt veel arbeid. Pootgoed dat bewaard in zak ken te sterk kiemt, moet worden overgestort. Het tra ditionele voorkiemen in kiembakken, verwijderen van de topspruit en enkele keren omstorten, is op de meeste bedrijven vanwege gebrek aan arbeidskrachten niet meer mogelijk. Een goede bewaarmethode van pootgoed voor de poot goedteelt is mechanische koeling en rond 1 maart een warmtestoot geven. Hierna komen de poters in kiem bakken. Het verder voorkiemen gebeurt buiten bij dag licht of binnen bij T.L.-licht. Buiten kunnen afgeharde poters, mits goed ondergedekt met p.v.c.-zeil van 0,15 mm dik, zonder bezwaar een nachtvorst van 3 tot —-4° C. verdragen. Binnen bij T.L.-licht is per 4 m'2 een T.L.- standaard nodig, met 40 watts lampen, kleur nr. 29 of 55. Pootgoed voor de teelt van consumptie-aardappelen kan goed worden bewaard in zakken op pallets bij een temperatuur van 2 a 3° C. Niet gekiemd pootgoed krijgt een week voor het poten een warmtestoot of het moet enkeie weken voor het poten in een niet gekoelde ruimte worden gebracht om geleidelijk aan op te warmen. POOTGOED MOET MECHANISCH KUNNEN WORDEN GELADEN EN WORDEN GELOST WANNEER in het voorjaar de grond en het weer ge schikt zijn om te poten, heeft een akkerbouwer op een 40 ha eenmans-akkerbouwbedrijf het geweldig druk. Op de meeste bedrijven is het moeilijk om aan los personeel te komen. Veel arbeidsbesparing en arbeidsverlichting kan wor den verkregen door het pootgoed mechanisch te laden. Het snel vullen van de bak op de pootmachine ver hoogt de pootmachinecapaciteit. In de praktijk loopt de effektieve poottijd uiteen van 50 tot 80%. Veel perspektief biedt pootgoed in zakken geplaatst op pallets. Met een hefmast of heftruck wordt dit pootgoed in het koelhuis gebracht of op wagens gezet. Voor grote bedrijven komt losse verwerking van poot goed en laden van wagens met een opschepmachine in aanmerking. De grote voorraadbak op de pootmachines wordt gevuld met een kipwagen. KORTE WENKEN CAR - z^r*en AKKERBOUW ER ZIJN DRIE AANWENDINGSMETHODEN van T.C.A. ter bestrijding van kweekgras op geploegd land. U kunt over het geploegde land rijden en volleveldsbe- spuiting toepassen. Het is ook mogelijk telkens een strook te ploegen en hierna met een halve spuitboom het land te bespuiten, waarbij de trekker op het geploegde land kan rijden. Nog gemakkelijker is een ombouwspuit op de trekker met een spuitboompje ter breedte van de ploeg. DUIST IN GOED ONTWIKKELD BEEMDLANG- BLOEM, kropaar en veldbeemdgras kan tussen 15 en 25 november worden bestreden met 3Vz l chloorprofam (chloos I.P.C.) per ha. Dit middel mag ook worden toege past in tweedejaars moerasbeemd. OM TARWE TE KUNNEN ZAAIEN op aardappelland met minder dan 25 a 30 slib verdient ploegen de voor keur boven cultivateren. Na cultivateren gaat deze grond gemakkelijk dichtslempen, waardoor veel tarweplanten doodgaan. Om bij ploegen de aardappelopslag zoveel mo gelijk te bestrijden moet de ploeg voorzien zijn van goede voorscharen, die de kriel goed onder in de voor brengen en is het nodig om 20 a 25 cm diep te ploegen. WANNEER HET LAND GOED GEDRAINEERD is en er staan plassen op het land, dan is dit een gevolg van een storende laag dicht bij of aan de oppervlakte. Ook kan de oppervlakte erg verslempt zijn door gebrek aan humus of kalk. Een ongelijke hoogteligging van het land veroor zaakt ook gemakkelijk piasvorming. Wanneer het water niet meer wil wegzakken moeten greppels worden ge ploegd voor de afvoer van het op land staande water. ZWART BENIGHEID IN AARDAPPELEN is kenbaar aan het meer of minder rotten van de stengels en de knol len, die erg gaan stinken. Deze ziekte wordt veroorzaakt door bacterie Erwinia carotovara en wordt verspreid tijdens het rooien, sorteren enz., wanneer de knollen worden beschadigd. Partijen aardappelen met zwartbenig- heid zijn niet houdbaar, omdat ze gemakkelijk gaan rot ten. De bestrijding bestaat uit gezond pootgoed gebruiken en te zorgen voor een goede ontwatering. VEEHOUDERIJ ZORG voordat een nieuwe drijfmestkelder of grup iu gebruik wordt genomen, voor een laagje water in de grup of kelder. De mest gaat dan minder aankoeken en is later gemakkelijker uit te pompen. Door voor het pompgat in de kelder een muurtje van 20 a 25 cm hoogte te metse len, houdt u bij het uitrijden de dunne mest in de kelder, waardoor de narigheid van slecht willen drijven, voorko men kan worden. ALS EEN FLINKE HOEVEELHEID vers bietenblad of stoppelknollen wordt gevoederd, past daarnaast graszaad- hooi of hooi van een minder goede partij. De betere kwa liteit hooi kan dan worden verstrekt in de periode waar in er meer vers gekalfde koeien zijn. PLAATS OP ROOSTERVLOEREN zoveel mogelijk kal veren en pinken van gelijke leeftijd bij elkaar. Als grote en kleinere los bij elkaar lopen, komen de kleinen te kort. Geef deze dieren de vrije beschikking over drinkwater.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 7