Renteloze voorschotten voor gederfde oogst Hoe nu aardappelen opslaan? Situatie hopeloos voor meeste landbouwers De oogstproblemen stapelen zich op Het is vandaag (maandag 4 november 1974) en op NOORD-BEVELAND is het weer veel te nat om suiker bieten te kunnen rooien, laat staan aardappelen en uien. Dit zal overal in Nederland wel 'het geval zijn. Wat men voordien, gedurende de 6 weken dat we al door de overvloedige regen worden geplaagd, in een zekere mate nog hoopvol dat er nog wel eens een droge periode zou komen, nu begint men te twijfelen of dit nog wel het geval zal zijn. Het is wel een triest gezicht als men over bet eiland rondrijdt en dan al die percelen aardappelen en uien te zien, waar nog helemaal niets van is geoogst. Geluk kig ziet men ook geoogste percelen en er zal wel tussen 25 en 30 van de aardappelen zijn gerooid. De prijs is door het kleine aanbod al aardig aangetrokken, maar als er niet kan gerooid worden heeft men daar niet veel aan! Nu is het een drama omdat we niet kunnen oogsten, was alles gerooid kunnen worden, dan was de prijsontwikkeling een drama geworden. De prijs van bruine bonen is ook goed en vorige week zijn nogal wat bruine bonen gedorst, waarvan de kwali teit goed was. De laatste weken gaat zelfs het bietenrooien met veel moeilijkheden gepaard en om deze allemaal uit de grond te krijgen, zal de regenval moeten verminderen, zodat het water eens wat uit de grond kan zakken. Onder deze omstandigheden blijkt de waarde van de pas klaargekomen ruilverkaveling. De ontwatering is nu op Noord-Beveland goed. Daarbij gevoegd het feit dat een groot gedeelte van de grond opnieuw gedrai neerd is, maakt dat het water door de gemalen vlot kan worden afgevoerd. De enigste plaats waar nog moeilijk beden zijn te signaleren, is de Onrustpolder. Het afwa teringssystemen van deze polder is verkeerd opgezet. De afvoer door het Vijzelgemaal naar de Jacobapolder kan niet ononderbroken plaats vinden, omdat dan daar het polderpeil te hoog wordt en de afvoer door de oude sluis ging te langzaam omdat Rijkswaterstaat tegen de afspraak, niet op 1 oktober het waterpeil heeft laten zak ken tot 70cm beneden NAP., maar dit soms nog iets boven N.AjP. stond. Nu is het dan zó, dat ons oogsthulp is toegezegd, dank zij de initiatieven van de organisaties die in de Gewes telijke Raad van het Landbouwschap samen werken. Maar deze hulp zal pas effekt hebben als bet weer beter wordt. Hoewel de kans daarop wel kleiner wordt, zul len we toch de hoop blijven behouden dat er nog eens een periode met beter weer aan zal breken. Moest dit niet het geval zijn, dan zullen grote oppervlakten aard appelen en uien in de grond moeten blijven zitten. Dit zal dan tot gevolg hebben dat vele bedrijven te krap in hun liquide betaalmiddelen zullen komen te zitten. Dit is dan het gevolg van altijd te lage prijzen voor de akkerbouwprodukten en een fiskaal stelsel in kombi- natie met een moordende inflatie, waardoor geen re serves konden worden gevormd. Het zou de plicht van de regering zijn om aan ieder akkerbouwbedrijf, waar produkten niet-geoogst kunnen worden, op zijn minst een renteloos voorschot te ver strekken, naar gelang van het aantal ha. vermenigvul digd met de kostprijs daarvan berekend door het L.E.I. en daarbij de vermogenspositie van het bedrijf buiten beschouwing latende. Daarbij mogen de loonwerkers uiteraard niet worden vergeten, omdat die. in dezelfde benarde positie verkeren! "LIET is wel zeker dat de aardappelen die nu nog ge rooid moeten worden, onder bijzonder slechte om standigheden uit de grond zullen komen. In de eerste plaats moet er vanuit worden gegaan, dat de aardappe len met veel vochtige grond in de bewaarplaatsen zullen komen! Ten tweede kunnen in de partij natrotte knollen voorkomen. Een snelle droging is dan een noodzaak en dat zal bij het voorkomen van veel grond moeilijk gaan. Tenslotte bestaat de kans, dat ondanks een bufferende werking van de grond, de knollen bij de heersende lage bodemtemperaturen erg blauwgevoelig zijn. Om de nog te oogsten partijen zo goed mogelijk op te slaan, geven wij u de volgende aanbevelingen in over weging: 1. Kontroleer vóór het rooien of er op het perceel plaat sen zijn, waar natrotte knollen voorkomen. Dit zullen laaggelegen plekken, sproeibanen en wendakkers kunnen zijn. Omdat partijen met natrotte knollen slecht bewaarbaar zijn, moeten deze laaggelegen plekken en sproeisporen apart (b.v. het laatst) gerooid en opgeslagen worden. 2. Wees voorzichtig met het sterk uitzeven van de voch tige grond, vooral 's morgens vroeg. Het is beter wei nig beschadigde knollen met veel grond in de be waarplaats te hebben, dan weinig grond met knollen ciie erg beschadigd of blauw zijn. In het laatste geval is het produkt onverkoopbaar. Vermijdt daarom, indien mogelijk, het rooien bij grondtemperaturen onder de 5° C. 3. Grote aandacht dient te worden geschonken aan de beluchting van de partijen, vooral indien zich daarin rotte knollen bevinden. Plaats bij gebruik van de klei ne driehoekige lattenroosters deze dichter bij elkaar dan normaal b.v. op afstanden van 80100 cm. Bij ondergrondse luchtkanalen zal dit geen probleem geven. Bij bovengrondse luchtkanalen echter, is dit met de aangebrachte uitsparingen niet goed moge lijk. Daarom zal men dan de bovengrondse kanalen wat dichter bij elkaar moeten zetten. Bij gebruik van alleen de grote bovengrondse driehoekige luchtkana len wordt onder deze omstandigheden een afstand van ca. 2 m hart op hart geadviseerd. 4. Stort partijen waarin rotte knollen voorkomen zo mo gelijk niet hoger dan ca. 2 m en begin in alle gevallen direkt met het ventileren. Houdt dit vol tot de grond bovenin de hoop vrijwel droog aanvoelt. De snelle droging is noodzakelijk om uitbreiding van de rotting zoveel mogelijk tegen te gaan. Men moet daarbij de uitdroging van de onderste laag voor lief nemen. De kans op het optreden van veel drukplekken zal bij aanwezigheid van veel grond en een storthoogte van ca. 2 m nog wel meevallen. Ing. C. P. MEIJERS, I.B.V.L. Ir. C. D. VAN LOON, P.A. Wageningen 5. Men kan het drogingsproces versnellen door de bui tenlucht kunstmatig op te warmen. Weliswaar worden door de hogere temperaturen de omstandigheden voor uitbreiding van de rotting wat gunstiger, maar dit nadelige effekt wordt meer dan goed gemaakt door de kortere droogtijd. Om risiko's zoveel mogelijk uit te sluiten adviseren wij u de opwarming van de bui tenlucht tot 5 a 7° C. te beperken. Als de buiten lucht dus 6° C. is, zal de temperatuur van de opge warmde lucht niet meer dan 1113° C. mogen zijn. De maximale luchttemperatuur mag daarbij met het oog op de uitbreiding van ziekten de 15° C. niet over schrijden. 6. Bij aanwezigheid van veel grond zal de droging van de partij toch maar langzaam verlopen. Als er rotte knollen in de partij voorkomen, geven wij u daarom in overweging na b.v. 57 dagen ventileren de partij zo mogelijk in een andere cel over te draaien en daar bij de rotte knollen zoveel mogelijk te verwijderen. Dat dit met het oog op blauw zo voorzichtig moge lijk moet gebeuren (temperatuur knollen, valhoogten!) spreekt vanzelf. In de nieuwe cel kunnen de aardap pelen dan weer tot de normale storthoogte worden opgeslagen. Houdt overigens partijen waarin rotte knollen voorkomen extra in de gaten en zet ze zo mogelijk zo gauw mogelijk af. Begin november is de hopeloze situatie in WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN wat betreft het bergen van Moeten zo de aardappelen er uit? Vrijdag en zaterdag kregen we op ZUID-BEVELAND door het betere weer, weer enige hoop om wéér opnieuw nu voor de zoveelste maal verder te gaan met het oogsten van aardappelen, uien, gladiolen, knolselderij en suikerbieten. Slechts enkele hebben die dagen een kans gekregen om wat te presteren. Door de 8 a 10 mm neerslag van zondag was de hoop om aan de gang te kunnen blijven maar van korte duur. Maandag waren er al heel wat kontakten over de hulpverlening, mogelijk kan deze dinsdagmiddag of woensdag ingezet worden. Laten we hopen op een pe riode met droog weer zodat ook de hulp werkelijk ge bruikt kan worden en ook wat kan presteren! Is dit niet het geval, dan gaat het er voor een aantal aardappel-, uien- en gladiolenpercelen toch wel erg beroerd uitzien. Verder moeten we bedenken dat men bij het machi naal rooien van de gladiolen en bij het machinaal bijeen brengen van de uien nu maar een beperkt aantal man uren nodig heeft, moet men dit met de hand gaan doen, dan schrikt men werkelijk van het aantal mensen dat men dan nodig heeft. De inzet van de machines die ons kunnen helpen is sterk afhankelijk van het weer. We weten nu reeds dat in de meeste gevallen we hooguit mogen rekenen op slechts een halve capaciteit van normaal, omdat de grond dusdanig moeilijk berijdbaar is, dat wegzakken van de machines en wagens bij de afvoer niet altijd te voorkomen is. Vorige week hebben we al een lichte nachtvorst ge had. In enkele percelen voederbieten was er al enige schade. Steeds groter worden nu ook de risico's voor zowel de aardappelen, de uien als de gladiolen. Ook de rundveehouderij heeft duidelijk te maken met problemen. In het algemeen zijn de melkkoeien 2 tot 4 weken eerder op stal gekomen, dit kost natuuflijk extra voer. Tot nog toe heeft men verder weinig kansen ge kregen om voldoende suikerbietenloof in te kuilen. De kansen om dit alsnog te doen worden steeds kleiner om dat vee. overgegaan wordt op het zesrijige rooisysteem, waarbij het loof geheel verloren gaat. Er is al wat snij- mais ingekuild, ten opzichte van de totale oppervlakte is nog maar ongeveer 30 geoogst. Op sommige per celen gaan een aantal stengels al doorknikken, zodat de verliezen snel kunnen toenemen. Anders wordt tussen 20 oktober en 5 november circa 50 a 60 in de ruim 5000 ha wintertarwe gezaaid. Als op dit moment eens 25 ha gezaaid is en dan her en der verspreid door heel Zuid-Beveland, dan zal het veel zijn. de rooivruchten en stambonen nog eerder verslechterd dan verbeterd ten opzichte van onze vorige bijdrage! Er zijn weliswaar wat .bieten gerooid en enige hectares bruine bonen gedorsen. maar we zijn ook weer twee we ken verder en het is er niet droger op geworden. Daar bij worden de dagen korter en loopt de kwaliteit van alle gewassen terug. Van de aardappelen zit nog onge veer 85 in de grond; van de suikerbieten ongeveer 70 bonen 80 en van de uien eveneens ongeveer 80 De hulpverlening, zoals die op touw is gezet, is een zeer goed initiatief, maar we zullen er weinig aan heb ben als het weer niet snel verandert. Duurt dit nog een paar weken voort, dan zullen de meeste percelen aard appelen deels verrotten door teveel water en de reeds aanwezige blootliggende bevroren knollen. De stambo nen die nu nog vast staan en in het „zwad" liggen, zijn vrijwel als verloren te beschouwen. Die op de ruiter staan, en dat is gelukkig het overgrote deel, kunnen veel verwerken. Dat bleek althans toen op maandag 28 ok tober j.l. er enige ha's konden worden gedorsen. Het vochtgehalte viel mee en de kwaliteit was nog vrij goed, waardoor de prijs per kg zeer bevredigend was. Ook de kg-opbrengst is niet slecht. Mochten enige uien- telers nog zoveel geluk krijgen, hun uien geheel of ge deeltelijk te bergen, dan zal verkopen na een korte be waring met droging, wellicht het beste zijn, daar de kwaliteit zonder meer onvoldoende is voor lange be waring. Ze blijken bij machinale verwerking zeer ern stig te vervellen en gemakkelijk stuk te vallen. Met de bieten hebben we iets meer hoop, zeker als de beschik bare machines met een aantal rooikombinaties van el ders zouden kunnen worden aangevuld. De zes-rijige rooimachines verrichten na een dag af vier droog weer, meestal weer redelijk werk met een flinke kapaciteit. Verder kunnen in de grond staande bieten beter vorst verdragen dan aardappelen, gaan niet zo snel rotten en kunnen nog later in het jaar worden geoogst. Zij het met veel tarra en lage gehaltes. Bedroevend is de situa tie eveneens op de bedrijven met vee, zowel melkvee bedrijven als 'bedrijven met mest vee. Snijmais kan niet worden geoogst en is reeds van matige kwaliteit. Bietenblad is moeilijk te winnen. Stro en hooi zijn erg duur. Gelukkig zijn zij die nog voeder bieten telen! We hebben het al meer gesteld. Is de snij mais nu wel zo'n interessant gehvas? Van de laatste vijf jaar is dit gewas slechts drie jaren voldoende rijp ge worden en niet als een dor gewas ingekuild. En hoe blijft het land achter? Om dan nog maar niet te spreken over afval in de kuil, veroorzaakt door broei, onge dierte, enz. We hoorden dat binnenkort de mogelijkheden om in aanmerking te komen voor de Rijksgroepregeling Zelf standig" eden gunstiger zullen worden. Laten we niet schromen hiervan gebruik te maken. Het is een recht. Het is niet onze eigen schuld dat we in financiële moei lijkheden zijn geraakt!

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 5