Het verbeterde E.E.G. suikerbeleid De teelt van veldbeemd onder wintertarwe 7 België/Luxemburg 680 was 550 Denemarken 328 was 290 West-Duitsland 1990 was 1750 Frankrijk 2996 was 2400 Ierland 182 was 150 Italië 1230 was 1230 Nederland 600 was 550 Verenigd Koninkrijk 1040 was 900 over een preferentiële invoer van suiker uit ontwikke lingslanden tot een maximum van 1,4 miljoen ton per jaar voor de komende vijf jaar. Teneinde het acute te kort aan suiker in de Gemeenschap op te vangen, be sloot de Raad de invoer van suiker te subsidiëren. De invoer zal geschieden via een inschrijf systeem waarbij de hoogte van de benodigde subsidie bepalend zal zijn voor toewijzing. In een eerste fase zal op deze wijze Na twee dagen overleg zijn de Europese ministers van Landbouw het uiteindelijk eens geworden over de huidige voorziening van de gemeenschap met suiker en het nieuwe E.E.G.-suikerbeleid voor de komende vijf jaar De Raad besloot dat in de E.E.G. het volgend jaar 9.1 miljoen ton suiker mag produceren, de zgn vette sui ker waarvoor de prijs is gegarandeerd. Voor ons land is voor de komende vijf jaar dit zgn A-quotum vastge steld op 690.000 ton. Dit was 550.000 ton. Daarenboven mag voor het jaar 1975-4976 nog eens aan „half vette" suiker, het B-quotum, 45 worden geproduceerd. Voor de E.E.G. komt dit ongeveer neer op 4 miljoen ton te gen normaliter een lagere prijs. Echter wordt voor de campagne .1975-11976 geen heffing gelegd, zodat in dat jaar deze „halfvette" suiker dezelfde prijs zal opbren gen als de vette suiker van het A-quotum. Voor Neder land zou de totale suikerproduktie op deze basis neer komen op de produktiemogelijkheid van ruim 1.000.000 ton. Een theoretische produktie die ook met een zekere uitbreiding van het areaal niet gdhaald zal kunnen worden. Volgens de irtventarisatie-gegevens omvat het Nederlandse suikerbietenareaal ongeveer 115.000 ha, en zijn de uitbreidingsmogelijkheden teelttechnisch slechts beperkt. Dit jaar produceerde Nederland 700.000 ton sui ker. Omtrent de produktie oogstjaar 1974-1975 is, in ver band met de slechte oogstomstandigheden, vooral in het zuidwesten, nog geen raming beschikbaar. Zoals bekend wordt verwacht dat er in de eerst komen de jaren suikerschaarste zal blijven bestaan. Het ziet er dan ook voorlopig niet naar uit dat het B-quotum op korte termijn zal worden verminderd. Voor de 9 E.E.G.-landen is het A-quotum als volgt vastgesteld (in duizenden tonnen), waarbij tevens het huidige quotum is vermeld: Deze foto werd genomen pp 20 oktober 1960. Soortgelijke beelden kan men nu in 1974 ook weer aller- wege zien. De voor Nederland geraamde suikerproduktie zal daardoor bepaald nog lager uitkomen dan voorzien was. De invoermogelijkheden uit ontwikkelingslanden blij ven door deze maatregelen onverlet. Ten dien einde zal de Europese Commissie onderhandelingen aanvangen 200.000 ton geïmporteerd worden. 'De Raad zal over de volgende fasen besluiten in het licht van de dan op gedane ervaring. Ontleend aan bedrijfsontwikkeling" Okt. 1974 van het Ministerie van Landbouw. Ir. N. A. BOR EN S. VHEEKE, Proef station voor de Akkerbouw te Wageningen De laatste jaren is er een toenemend areaal veldbeemd onder wintertarwe uitgezaaid, nadat uit onderzoekresul taten was gebleken, dat met deze methode eenzelfde op brengstniveau kon worden bereikt als bij de teelt onder vlas. Bij toepassing van de nieuwe teeltmethode in de praktijk bleken er evenwel nog verschillende problemen te zijn die om verder onderzoek vroegen. Met name wa ren er veel vragen over zaaitijd en zaaimethode, bestrij ding van de opslag van de wintertarwe en de bestrijding van meeldauw. Het onderzoek hiernaar is nog niet afge sloten, maar toch zal een gedeelte van de verkregen erva ringen al in de praktijk kunnen worden toegepast. iDTJ de groei van een gewas onder dekvruoht is er bijna altijd concurrentie tussen de twee gewassen. Meestal krijgt de ondervrucht te weinig licht of heeft deze een te korte groeiperiode om later een maximale opbrengst te geven. Op het PA-Proefbedrijf is voor oogst 1973 veldbeemd (het ras Prato, dat vrij langzaam groeit) op drie manie ren geteeld: 1. In open land gezaaid op 13 april. De opbrengst was circa 1800 kilogram per hectare. 2. In open land gezaaid op 9 juni. Opbrengst 2300 kilo gram per hectare. 3. Onder dekvrucht wintertarwe (130 kilogram zaai zaad, 25 cm rijenafstand); op 21 oktober gezaaid. Opbrengst veldbeemd 1300 kilogram per hectare. Bij de eerste zaaitijd was het gewas zeer goed ontwik keld. Eigenlijk was er voor de winter teveel massa ge vormd. waardoor er minder zaadstengels tot ontwik keling zijn gekomen. De tweede zaaitijd was kennelijk optimaal. Opbrengsten boven de 2000 kg zijn voor een eerstejaars-gewas zeer hoog te noemen. De opbrengst van het onder een dekvruoht gegroeid veldbeemd was normaal te noemen. Toch wijzen deze gegevens erop, dat een gewas veldbeemd meer kan opbrengen, indien de groei-omstandigheden onder de dekvrucht gunstiger worden gemaakt. Dit is te bereiken door meer licht tot het veldbeemd te laten doordringen. Hieraan werken mee het gebruik van minder zaaizaad bij wintertarwe (circa 100 kg) en een wijdere rijenafstand (25-37V2 cm). In de praktijk zal dit tot een geringe opbrengstdepressie (5- 10%) van de tarwe leiden, terwijl de opbrengstveiho- ging van het veldbeemd zeker 270 a 400 kg kan bedragen. By de huidige prijzen van beide produkten zal dan de hogere geldelijke opbrengst van het veldbeemd de lagere opbrengst van de wintertarwe meer dan com penseren. Het onderzoek naar de optimale combinatie van de teelt van wintertarwe en de teelt van veldbeemd ls. in volle gang. Nauwkeurig omschreven richtlijnen zijn dan ook nog niet te geven. De overige teeltmaatregelen zullen er ook op gericht moeten zijn, een gewas wintertarwe te telen dat beslist niet te zwaar wordt en dat niet gaat legeren. De stik stofbemesting in het Voorjaar zal wat aan de lage kant moeten worden behouden en een gedeelde stikstofgift zal de voorkeur genieten. Verder is het gewenst een be spuiting met CCC uit te voeren en zo nodig oog- viekkenziekte te bestrijden. ZAAIMETHODE yOOR een goede opkomst vereisen wiintertarwe en veld beemd een verschillende zaaidiiepte. Indien men in één werkgang wil zaaien en beide zaden op de gewenste diepte wil brengen, is het mogelijk een zaaimachcne te ge bruiken met twee onafhankelijk van elkaar werkende zaai- mechanismen. Daar er evenwel weinig van deze machines beschikbaar zijn, is er gezocht naar andere methoden van inzaaien. In tabel 1 zijn de resultaten van een proef op de Bouwing" weergegeven, waarin verschillende zaaimethoden zijn opgenomen (1). Tabel 1 Resultaten van een proef (oogst 1972) met diverse zaaimethoden met veldbeemd (ras Baron) Objekt Zaaidatum Zaaimethode BESTRIJDING VAN WINTERTARWEOPSLAG Al bij de rassenkeuze van de wintertarwe ds het zaak rekening te houden met de ondervrucht veldbeemd. De voor keur verdienen wintertarwerassen die niet te lijden hebben van korreluitval. Verder kunnen zorgvuldig maaidorsen en wat langzamer rijden de korrelverliezen beperken (4). Toch zal het meestal nodig zijn de opslag te bestrijden met van 5 kilogram per hectare als optimaal naar voren geko- TCA. Uit diverse proeven vaq IBS en PA 'is een hoeveelheid men (5). Het optimale tijdstip van de bespuiitmg lijkt begin oktober te liggen, maar de resultaten in de praktijk zijn nog al wisselvallig. Daarom is in een aantal proeven nagegaan in hoeverre het tijdstip van toepassing de bestrijding kan verbeteren (1). De resultaten van enige proeven zijn samengevat in tabel 2. Tabel 2 Bestrijding van wintertarweopslag met 5 kg TCA op verschillende tijdstippen in veldbeemd (ras Baron) Opbrengst 100 2030 kgha A 16-10-1970 Centrifugaalstrooier. Tarwe en graszaad vooraf gemengd. Niet ingewerkt 97 B 9-11-1970 Nordsten kunstmeststrooier. Tarwe en graszaad vooraf ge mengd, breedwerpig gezaaid, met de eg ingewerkt 51 O 9-11-1970 Met Nordsten kunstmeststrooi er (nokkenradsysteem) tarwe breedwerpig gezaaid en inge- egd. Daarna graszaad met Nordsten zaaimachine op rijen gezaaid 93 D 9-11-1970 Met Nordsten zaaimachine (met 2 zaaiiibakken) tarwe en graszaad in één werkgang ge zaaid 100 E 9-11-1970 iMet Nordsten zaaimachine tar we enl graszaad gelijk in dezelf de rij gemengd gezaaid. Niet ingewerkt 46 Verschil tussen twee behandelingen betrouwbaar, indien groter dan 39 Uit de gegevens van tabel 1 blijkt, dat de objecten A, C en D een goede veldibeemdopbrengst hebben gegeven. Van de overige objecten is de opbrengst slecht geweest. Bij' deze methode is het zaad te diep gekomen, waardoor het gewas een zeer onregelmatige en holle stand 'had gekregen. In de herfst van 1973 is deze proef op de „Rusthoeve" herhaald, waarbij een object was opgenomen waar het veld beemd oppervlakkig was gezagfid en tevens een object waar het veldbeemd met opgehangen zaaipijpen was gezaaid. De stand van het laatstgenoemde object is in het voorjaar van 1974 het beste geweest. Uif de resultaten van de proef op „de Bouwing" en de waarnemingen van de proef op „de Rusthoeve", blijkt dat veldbeemd zaaien op gelijke diepte als wintertarwe tot slechte opbrengsten zal leiden. Er zal daarom een zaadmethode poeten worden toegepast, waarbij het veldbeemd aan de oppervlakte blijft. Dit is het gemak kelijkst te realiseren door te zaaien met een machine met een dubbele bak (Nordsten) of in twee wenkgangen, waarbij het veldbeemd wordt gezaaid met opgehangen zaaipijpen. Objekt Datum Westkapelle (1973) de „Eest" bespuiting (1972) opbrengst wintertarwe opbrengst 100 opslag 100 1690 kg/ha in kg/ha 1465 kg/ha A 21 september 100 340 B 5 oktober 98 240 C 17 oktober 89 380 D 8 oktober 100 E 15 november 90 F 20 december 83 G 15 februari 61 H wieden 94 I onbehandeld 62 1398 87 Verschil tussen twee behandelingen 'betrouw baar indien groter dan: 30 19 Uit de resultaten van de proef te Westkapelle blijkt een vroege TOA-bespuiting niet nadelig voor het gewas te zijn. In vele gevallen is medio september de winter tarwe onvoldoende gekiemd en dan zal een bespuiting omstreeks die tijd teveel tarweopslag laten staan. Dat zal meestal pas duidelijk worden in de loop van de win ter als de tarwe niet afsterft. Uit de resu.taten van „de Eest" en uit andere proeven blijkt een bespuiting na half oktober al schade aan het gewas te kunnen veroor zaken. Bij bespuitingen in februari en bij dubbele be spuitingen kan deze schade 40-66 bedragen (figuur 1). Bestrijding van wintertarweopslag in veldbeemd zal dus het beste in de periode half september tot half okto ber plaats kunnen vinden. Aangezien uit de resultaten van de proeven met TCA en uit praktijkervaringen blijkt dat een afdoende be strijding van wintertarweopslag niet altijd mogelijk is, zai er extra aandacht aan het voorkomen van korreluit val en korrelverliezen bij het maaidorsen geschonken moeten worden. RADIO Dinsdag 5 november a.s., Hilversum, II, 12.3012.40 uur „Pas op bij de aankoop van ikasklimaatregelapparatuur", m.m.v. het Proefstation voor de groente en fruitteelt onder glas in Naaldwijk. Vrijdag 8 november a.s., Hilversum II, 12.3012.40 uur: „De toepassing van groeiremmende middelen bij aardappe len", mm.v. drs. K. B. A. Bodlaender van het Instituut voor Biologisch en Scheikundig Onderzoek van Landbouwgewas sen (I.R.S.) te Wageningen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 7