DE SCHOTHORST cio-instituut voor de veevoeding Snijmaissilage voor rundvee: Met of zonder ureum? Rabobanken verzorgen computerdiensten voor cliënten Ruime middelengroei bij de Rabobankorganisatie Landbouwschap sprak met regering over fiscale- en sociale wensen KORTE WENKEN C.A.R. Zraenber0CT 8 IR. IJ. Tj. BAKKER IR. E. G. J. BRUGGINK Dit jaar is er veel onvoldoende afgerijpte snijmais. Daaraan naar het inzicht van „De Schothorst" geen ureum dient te worden toegevoegd. Voorzover dit toch is gebeurd, moet op een slechtere benutting van de ureumstikstof worden gerekend en dient men op ontmenging van de ureum door uitlogen bedacht te zijn. Bij een proef met melkkoeien op „De Schothorst" bleek de toevoeging van ureum met de nodige mineralen aan de snijmaissilage. die het enige ruw voer in deze proef was, niet in staat om het krachtvoer-eiwit ge heel te evenaren. Ook wat het mest- vee betreft kan niet zonder meer op goede resultaten worden vertrouwd, als men in rantsoenen met veel snij mais een belangrijk gedeelte van het natuurlijk eiwit door ureum ver vangt. nE snijmaisteelt is de laatste jaren sterk uitgebreid. Dit jaar wordt naar schatting 80.000 ha snijmais ge oogst en ingekuild. De snijmais wordt onder meer ge kenmerkt door een laag gehalte aan eiwit en enkele be langrijke mineralen. De tekorten moeten worden aange vuld, als de silage een belangrijk deel van het ruwvoer uitmaakt. Voor de aanvulling van de tekorten kan krachtvoer worden gebruikt, dat rijk is aan eiwit en mineralen. Voor de melkveehouders die beslist maar één soort krachtvoer willen geven, heeft dit krachtvoer het bezwaar dat hoog- produktieve koeien die veel krachtvoer krijgen, al gauw een kostbare eiwitovermaat ontvangen en laagproduk- tieve koeien een tekort. Met het oog daarop is door „De Schothorst" een snijmaiskern ontwikkeld, die in een vas te gewichtsverhouding over de silage kan worden uitge strooid. Zo kan men verder met èèn soort krachtvoer vol staan en toch de genoemde overmaten en tekorten ver mijden. Tegenwoordig wordt ook wel getracht het eiwittekort van snijmais zowel voor melk- als mestvee aan te vul len met ureum. Als dit met goed resultaat wat de produk- tie betreft zou kunnen gebeuren, zou men twee vliegen in één klap slaan: men zou met een soort krachtvoer voor alle koeien kunnen volstaan en tevens op kracht- voereiwit kunnen besparen. Hieronder bespreken wij enkele aspecten van de verwerking van ureum in snij mais, mede aan de hand van de uitkomsten van een dit jaar verrichte proef met melkkoeien. UREUM IN SLECHT AFGERIJPTE SNIJMAIS HOOR de slechte weersomstandigheden van de laatste maanden moesten of moeten nog vele perce len worden geoogst in een onvoldoende rijp stadium. Dat ivil zeggen, dat het gehalte aan droge stof in veel geval len slechts 2025 zal bedragen en het gehalte aan zetmeel laag zal zijn. Bij een laag gehalte aan droge stof bestaat het gevaar, dat de goed in water oplosbare ureum naar de onderste lagen van de kuilhoop zakt, zodat ener zijds te lage en anderzijds gevaar-lijk hoge gehalten kun nen voorkomen. Een laag zetmeelgehalte vormt een be letsel voor een goede benutting van.de ureum. Er zijn in ons land nog geen volledig betrouwbare maatstaven voor de toevoeging van ureum aan snijmaiskuilen. Voors hands moet worden afgeraden ureum bij het inkuilen toe te voegen als het droge stof gehalte lager is dan 25 c/c. Voor bepaalde goed oplosbare mineralen geldt het be zwaar van het uitlogen bij een laag droge stofgehalte eveneens. PROEF MET MELKKOEIEN OP „DE SCHOTHORST" Ï\E hier te behandelen proef werd uitgevoerd met 48 melkkoeien en vaarzen, die alle gedurende mini maal 16 weken werden gevoerd volgens onderstaand schema: proefgroep A Als ruwvoer alleen snijmaissilage ver mengd met eiwitarm krachtvoer (ZW 760 g/kg, vre 74 g/kg) waarin tevens opgenomen extra mineralen en vitamine AD;;. De totale eiwitvoorziening was gemid deld 64 van dè C.V.B.-norm. proefgroep B Als A, echter met ureum toegevoegd aan de snijmaissilage in een dosering van 2,25 op de droge stof. De ureum werd in de vorm van een mineralen/ureum- preparaat vlak vóór het voederen met de snijmaissilage vermengd. De totale eiwitvoorziening was gemid deld 95 van de C.V.B.-norm, waarbij wij hebben gerekend met een benut- baarheid van de ureumstikstof van 85 Werd de benutbaarheid van de ureum stikstof op 100 gesteld, dan was de eiwitvoorziening gemiddeld juist op de C.V.B.-norm 100%). proefgroep C Als A, echter vermengd met eiwitrijk krachtvoer (ZW 760 g/kg, vre 312 g/ kg). De totale eiwitvoorziening was 92 van de C.V.B.-norm. De maand september is gunstig geweest voor de middelen- groei bij de Rabobankorganisatie. In deze maand namen de middelen waarin de spaargelden mede zijn begrepen toe met 244 miljoen, hetgeen meer is dan in september vorig jaar toen de middelenaanwas 222 miljoen beliep. In de periode januariseptember dit jaar stegen de middelen met 2.450 miljoen of 9 te vergelijken met 2.410 miljoen of bijna 10 in de eerste negen maanden van 1973. Ultimo september 1974 bedroegen de totale aan de Rabobankorga nisatie toevertrouwde gelden 29,6 miljard. Cliënten van Rabobanken zullen hun financiële jaarstuk ken met de daarbij behorende bedrijfseconomische analyse en belastingaangifte voortaan door de computer kunnen laten opstellen, via de Rabobank. Daartoe gaan de Rabobanken samenwerken met de Stich ting Automatisering V.L.B., die zich bezighoudt met de ge automatiseerde verwerking van agrarische en andere be drijfsadministraties. De Stichting Automatisering V.L.B. heeft daartoe hoogwaardige computerprogramma's tot ont wikkeling gebracht, waardoor administraties van het agra risch en niet-agrarisch midden- en kleinbedrijf geautomati seerd kunnen worden verwerkt. De computer verzorgt het opstellen van een balans en resultatenrekening, bepaalde analyses, sub-administraties en de belastingaangifte. Voor adviezen of diensten op dit terrein kunnen cliënten zich richten tot hun Rabobank. Om gebruik te kunnen maken van computerdiensten van de Stichting Automatisering V.L.B. 'behoeven cliënten var. Rabobanken niet tevens cliënt te zijn van een VE.B.-Accoun tantskantoor. De relatie met de eigen accountant blijft dan ook intact. Ons eigen Administratie- en Adviesbureau van de ZLM is aangesloten bij de V.L.B. voor de zelfstandige gelden. Het inkomen van de zelf standige bestaat uit meerdere delen: investeringen, so ciale premies (waaronder oudedagsvoorziening). Wat er oversea iet is besteedbaar inkomen. Alhoewel de regering, naar aanleiding van de motie- Nooteboom. heeft toegezegd met een zelfstandigenaftrek te zullen komen, tekent het Landbouwschap hierbij aan, dat de hoogte van de inkomensaftrek van 1.200 niet in overeenstemming is met de gedachten die het hier over heeft. Het Landbouwschap .heeft met instemming kennis genomen van het voornemen van de regering op korte termijn een studie te doen uitvoeren onder leiding van prof. mr. dr. H. J. Hofstra over het fiscale winstbegrip. De regering heeft toegezegd bij deze studie de inbreng van het Landbouwschap op prijs te stellen. Het Landbouwschap lichtte voorts de fiscale en sociale wensen nader toe, als o.m. het vervallen van de 5 %- grens bij de driejarige middeling van inkomens, een ver hoging van de belastingvrijstelling van het bedrijfsver mogen. een verhoging van het reserveringspercentage voor de fiscale oudedagsreserve met eventuele handha ving van het huidige maximum-inkomen waarvoor de reservering geldt en het doen vervallen van de belasting claim op de gevormde reserve, en een verlaging van de uurgrenzen voor de in het bedrijf van de man mee werkende gehuwde vrouw. Het Landbouwschap bepleitte daarnaast maatregelen op sociaal terrein, o.m. de invoering van de Volksver zekering Arbeidsongeschiktheid en de premievrijstel- iings- en reductieregeling voor volksverzekeringen. Daar de V.A.O. op zijn vroegst pas medio 1976 zal in gaan is een tussentijdse oplossing noodzakelijk. De ge dachten gaan in de richting van een overheidsbijdrage aan bedrijfsverzorgingsdiensten. Deze diensten verlenen hulp zodra een aangesloten lid (ondernemer) door ar beidsongeschiktheid tijdelijk uitgeschakeld is op zijn bedrijf. CONTRIBUTIE-INCASSO 1975 Eind december 1974 of begin januari 1975 tapen wij de contributie-nota's aan de leden te kunnen toezenden. Teneinde onjuistheden in de berekening van de contributie zoveel mogelijk te voorkomen, verzoe ken wij de leden-grondgebruikers, waarvan de be- drijfsgrootte NA DE MEI-INVENTARISATIE (dus tussen mei en heden) nog is gewijzigd, hiervan op gave te doen aan de Afd. Ledenadministratie der ZLM, Landbouwhuis te Goes (tel. 011005010, toe stel 12 of 13). Akkerbouw DE BESTE ONTSMETTING van pootgoed voor de poot- goedteelt van aardappelen is nog steeds niet kwikbevat- tende middelen. Naast Rhizoctonia worden hiermee ook andere knolziekten bestreden. Najaarsontsmetting voldoet het beste. Het is gewenst vooraf de poters goed schoon te maken door ze te horstellen of te wassen. De beste tem peratuur van het badwater ligt tussen 10 en 12° C. Voor een goede werking van het middel moeten de poters een half uur nat blijven, wat mogelijk is door ze af te dekken met zakken. HET ONTSMETTEN VAN AARDAPPELPOOTGOED in een dompelbad kan vertragend werken op de kieming. Moeilijkheden zijn te voorkomen door het pootgoed na de ontsmetting goed droog te bewaren en zo nodig in het voorjaar een warmtestoot te geven. V oor aarsontsmetting in een dompelbad moet worden ontraden, daar hierbij heel vaak kiembeschadiging optreedt. ZELFS OP MINDER NATTE KLEIGROND vormt zich een ondoorlatende bovenlaag bij het oogsten en transport van bieten en aardappelen. De minste regenval veroor zaakt op dergelijke percelen piasvorming. Wanneer U dan gaat ploegen, gaat dit ten koste van de struktuur in de bouwvoor. De waterafvoer kunt U bevorderen door na transport van de produkten de bovenlaag van de grond op te trekken met een kultivator. ZWARE MOEILIJK BEWERKBARE KLEIGROND met op 60 a 120 cm diepte lichte kalkrijke klei of zavel kunnen soms worden verbeterd door diepploegen. De ervaringen hiermee wisselen van goed tot slecht. Soms geeft dit aan leiding tot slempvorming en wateroverlast. Het bezan- den met een bezandingsmachine geeft minder risiko's, maai is duurder. Alvorens over te gaan tot zulke ingrij pende maatregelen, verdient het aanbeveling kontakt op te nemen met de Landbouwvoorlichtingsdienst. NA 1 NOVEMBER KUNNEN de suikerbieten soms nog wel iets in gewicht toenemen, maar de hoeveelheid suiker per ha neemt meestal niet meer toe. Na half november zijn de suikerverliezen in de hoop bijna altijd lager dan voor bieten die dan nog in de grond staan. Het laat rooien van suikerbieten vergroot het gevaar van struktuurbederf van de grond. Wanneer grond en weer het toelaten ver dient het na 1 november^aanbeveling alle suikerbieten zo snel mogelijk te rooien Veehouder ij EEN HOGE PRODUKTIE van de melkkoeien is nog steeds een onderdeel waarop de rentabiliteit van een be drijf rust. Naast een goede erfelijkheid is een goede voe ding zeer belangrijk. Niet alleen is het vele goed. Het goede kan ook veel zijn. WANNEER U NOG BESCHIKT over voldoende gras is het wenselijker om dit op stal bij te voeren dan de koeien onder slechte weersomstandigheden dit te laten afweiden. Er wordt vaak meer vertrapt dan benut. HET OPLOPEN VAN MELKKOEIEN komt meestal voor in het najaar. Veelal is dit een gevolg door gebrek aan ruwe celstof. Het oplopen is te voorkomen door het bijvoeren van hooi of stro. Deze produkten verhogen na melijk het ruwe celstof gehalte.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 8