Oogstproblemen worden steeds nijpender Een triest beeld! Triest beeld sombere stemming Najaar 1974 zal ons nog lang heugen! Rond de Schelde 5 In WEST ZEEUWS-VLAANDEREN is op het moment van schrijven in het land nog weinig veranderd t.o.v. veertien dagen geleden. Tijdens het weekend van 12 en 13 oktober tapten we maar liefst 40 mm regen af. Grote perceelsgedeelten stonden blank. Half oktober werd. het eindelijk wat droger met twee morgens een klein beetje nachtvorst, waarvan de snijmais de gevolgen duidelijk laat zien. Hier en daar werden er bieten gerooid. De zesrijïge machines leveren beter werk onder deze om standigheden dan de éénrijïge rooiers. Maken we ons dus al ongerust aangaande het 'bergen van de suikerbie ten, nog groter is onze angst met betrekking tot die van de aardappelen en uien. Hiervan is zeker niet meer dan 15 a 20 geborgen. Nog vele droge dagen zullen nodig zijn om dit tot een goed einde te kunnen brengen. Verder zijn we uiteraard bevreesd voor nachtvorsten met alle nare gevolgen in de nog niet gerooide aard- Wanneer wij ons aan tafel zetten om onze praktijk-bij drage van THOLEN en ST. PHILIPSLAND te schrijven, plenst de regen andermaal in flinke hoeveelheden neer! „Waar moet dat toch heen!", vragen wij ons in een neerslachtige stemming af. We gaan nu de 5de week in zonde: dat er iets behoor lijks op onze akkers is gebeurd en nadat er thans in deze periode reeds zo'n 200 mm neerslag is gevallen. Het ziet er in één woord: droevig uit! Het lijkt er op alsof we de regen die we in de maanden april, mei en juni zo ontbeerden, thans op een heel erg ongelegen moment alsnog krijgen. Dat we daardoor voor de 2e maal erg nadelig worden getroffen, is een ieder wel duidelijk. In het laatst van vorige week, we schrijven vandaag maandag, zijn er nogal wat bieten gerooid en vrijdag j.l. zijn een aantal collega's bezig geweest om aardappelen te rooien. Heel dikwijls leken deze aardappelen meer op eierkolen, maar op enkele lichtere percelen ging het toeter. Het aantal rotte knollen valt nog mee, doch als het zo door blijft gaan en de weersverwachting in de komende dagen is beslist niet best, dan gaan wij toch het ergste vrezen. Bovendien worden de vorstkansen steeds groter, met alle gevaren van dien. De grond- temperatuur daalde reeds beneden de acceptabele norm om zonder kans op blauw worden aardappelen te rooien. We schatten dat nog ruim de helft van de late aardap pels gerooid moeten worden. Bieten zijn er nogal wat uit de grond geknoeid. Uiter aard met veel tarra. Het gehalte is uitgesproken slecht en beweegt zich gemiddeld zo rond de 15 terwijl de opbrengst ook al geen reden tot optimisme kan zijn. We schatten zo rond de 41 a 42 ton per ha. Door het slechte gehalte zal de uitbetalingsprijs, ondanks de in uitzicht gestelde prijsverhoging, helaas niet opleveren! De uien liggen vrijwel alle nog op het land, terwijl zelfs een aanzienlijk gedeelte nog niet is gerooid. Ook hier treden enorme kwaliteitsverliezen op .evenals bij de bonen. Juist dit jaar is de bonenteelt nogal wat uit gebreid. Ons treurverhaal kunnen we verder nog uitbreiden tot gladiolen, knolselderij, snijmais. bloemzaden e.d. De tijd van tarwe-zaaien is aangebroken maar de mo gelijkheid om dit ten uitvoer te brengen, is niet aanwe zig. Het vee dat nog buiten loopt heeft het onder deze omstandigheden ook zwaar te verduren en zou wellicht beter opgestald kunnen worden. Maar velen ontzien dit nog i.v.m. de nog uit te voeren werkzaamheden. Het winnen van veevoer ziet er ook niet rooskleu rig uit. De snijmais hebben we al genoemd., maar 90k het bietenblad-verzamelen loopt nu ook op vrijwel niets uit. De gemengde bedrijven verzamelen kost wat het kost nog wel een groot gedeelte daarvan, maar voor verkoop komt er niets beschikbaar. Al met al een heel triest beeld wat we u hebben ge schetst, één tonig en in feite niet veel nieuws bevattend, maar het geeft o.i. wel een juist beeld van de gemoeds toestand van een boer. En waar het hart vol van is loopt de mond van over! Na de vele regen van de voorgaande weken kon afge lopen woensdag op ZUID-BE VEL AND op vele bedrijven weer met bietenrooien worden begonnen, wat later ook met het oprapen van uien en het rooien van aardap pelen. Jammer was weer de vele regen van vrijdagavond tot maandagmorgen (25 a S30 mm). Het zal nu toch weer meerdere dagen wachten worden tot de grond voldoen- Bruine bonen, alhoewel op de ruiter, geven toch nog grote problemen. Door het hoge vochtgehalte kwalitatie ve achteruitgang als geen droging na het dorsen plaats vindt. appelruggen waar veel aardappels zijn bloot komen te liggen. Zo af en toe ziet men ook een bonenteler bezig met het dorsen uit het zwad. Dit zwad lijkt dan meer op stal mest dan op een voederbaar produkt, wat bonenstro toch altijd nog is. Het vochtgehalte is zeer hoog; de kwaliteit reeds flink gedaald. Het is ook opvallend en natuurlijk erg begrijpelijk hoe weinig land er nog maar zaaiklaar ligt voor wintertarwe. Een grote uitzaai van dit gewas zit er wel niet meer in. Dit is dan al weer een schade post voor volgend jaar, want het saldo van wintertarwe is toch al gauw een 500 guiden per ha hoger dan van de zomergranen. Eln: zal hiervan voldoende zaaizaad be schikbaar zijn? Laten we hopen dat door beter weer tegen het eind van de week, als u dit blad in de bus krijgt, de zaken er wat rooskleuriger voor zullen staan dan nu in het begin van de week het geval is! de berijdbaar en bewerkbaar zal zijn. Het is wel zo dat de tijd gewoon verder gaat en dat we de verloren gega- ne dagen niet opnieuw, kunnen gebruiken. Bovendien is het zo, dat de weersomstandigheden er om deze tijd echt niet op vooruitgaan. Gedurende de drie laatste weken, met al het slechte weer, zijn er vrijwel geen aardappelen gerooid. Voor en aantal percelen gaat het nu toch wel zeer kritiek word'en -om deze alsnog gerooid te krijgen. Dit geldt dan voor de zwaarste gronden, waar de goede bewerkbaar heid van de grond, zo die er dit jaar is geweest, nu niet meer aanwezig is en/of niet meer terug komt. Ook is er nu zo langzamerhand zoveel neerslag gevallen, dat natrot op een aantal percelen niet meer uitgesloten kan worden. Af en toe zijn er wat bieten gerooid. Het ging altijd wel niet even mooi en prettig en schoon zoals een ieder dat wel zo graag ziet. De opbrengst het blijft seeds hetzelfde verhaal blijft tegenvallen. Het suikergehal te is en blijft laag, terwijl men ook de kansen dat het suikergehalte zou kunnen stijgen, maar niet te hoog moet aanslaan. Uit diverse gegevens hoort men dat tot nog toe de gehaltes zo liggen tussen de 13 en 15 In geld omgerekend komt dit neer op een tientje per ton te laag. Ook het tarrapercentage ligt op dit moment veel te hoog. Wintertarwe is er nog niet gezaaid. Tot nog toe ont breken daar duidelijk de mogelijkheden voor! Al met al een triest beeld! Er is reeds een goed begin gemaakt met het hakse- len en inkuilen van de snijmais. Hier en daar doen zich nog wel eens problemen voor bij de afvoer. De eerste opbrengsten van de snijmais vallen iet tegen. Met het oogsten van de korrelmais is men tot op dit mo ment nog niet kunnen beginnen. Bij de melkveehouderij gaat de noodzaak om voor oktober 1975 melkkoeltanks aan te schaffen om dan de melk met tankauto's te gaan afvoeren, steeds meer aan leiding geven om te stoppen met de melkveehouderij. Hier en daar zal het aantal melkveebedrijven wel erg drastisch verminderen. Een aantal gaat nog gebruik maken van de regeling om over te gaan op mestvee, waarbij nog een extra vergoeding over de tussen 1 mei 1972 tot 30 april 1973 geleverde melk te ontvangen is. Weer anderen stoten de rundveestapel geheel af. Vanuit de praktijk op NOORD-BEVELAND valt wei nig opwekkends te vermelden. Hoewel de weersverbe- tering met nieuwe maan inzette, is dit maar van korte duur geweest. Vanwege de vele regen gedurende de af gelopen weken is er nog maar weinig gebeurd, op de ak ker. Er zitten nog enorm veel aardappelen (ongeveer 70 procent) in de grond en dat omstreeks half oktober! Gelukkig hebben de aardappelen tot nu toe, met uitzon dering op de plekken waar de aardappelen constant in het water blijven staan, nog geen nadelige gevolgen van de nattigheid ondervonden. Nagenoeg alle pogingen om weer met het aardappelrooien te beginnen liepen op niets uit. Op enkele percelen is het echter met veel 6pul en moeite, maar ook met zeer veel grond, gelukt. Als het zo door gaat kan het van 't jaar wel eens gebeuren dat de suikerbieten eerder uit de grond zijn dan de aardappelen. De moderne zes-rijïge rooisystemen blijken de slechte omstandigheden vrij goed de baas te kunnen. Het transport van de bieten op het veld stelt ons ech ter voor meer problemen en veroorzaakt ook het meest struktuurbederf. Ook van de uienoogst is nog maar weinig geborgen. Zowel de in het zwad liggende als de nog vaststaande uien hebben de neiging om weer opnieuw wortels te gaan vormen. Dit verschijnsel treft men ook aan op die percelen, zij het wel in mindere mate, waar gespoten is met het anti-spruitmiddel M-H 30. Ook heeft de huid van de ui van dit natte weer te lijden! De gemengfreesde percelen, waarvoor men aanvan kelijke bang was dat deze, door het ontbreken van een vaste ondergrond en vooral onder natte omstandigheden weinig draagkracht zouden hebben, blijken onder de huidige omstandigheden zelfs veel beter berijd- en be werkbaar te zijn dan de in de oude toestand verkerende grond. Dit wordt in belangrijke mate veroorzaakt door dat het overtollige regenwater snel weg kan zakken. Na één jaar ervaring is wel duidelijk gebieken dat deze vrij kostbare methode van grondverbetering en veel ruimere betekenis heeft dan alleen het opheffen van droogte-verschijnselen. (Zie verder volgende pag.) Het Zuid-Westen zit wel goed in de nesten dit jaar. In het afgelopen voorjaar hadden we de minste neerslag en nu ongetwijfeld de meeste neerslag. Hierdoor is de adhterstand in de werkzaamheden ontzettend groot geworden en uit ervaring weten we. dat het land na half oktober niet veel meer droogt. Voor de aardappel- en uienoogst ziet het er dus niet best meer uit. Bovendien zullen de hardgroene- en rotte knollen nog een extra probleem worden. Constant staan de sproeisporen in de aardappelen vol met water en het zal een hele poos duren eer dit door de sliblaag is weggezakt. Zelfs voor de eenden wordt het plaatselijk te nat en steeds meer waggelen ze nu boven over de aardappelruggen om zo doende nog enigszins op de been te kunnen blijven! Op de gerooide percelen consumeren ze heel wat kriel, maar ook dat gaat met moeite! Evenzo vergaat het de boer die een poging waagt om wat bieten te rooien. Lukt het hem dan gaan direkt meerdere kollega's in de buurt ook aan de slag, maar# meestal is burenhulp nodig om de verzakte wagens' weer los te trekken. Zo is het al weken een zeer trieste zaak op onze akkers en groot is daarom ons verlangen naar een totale weersvertoetering. Ook de tarrapercentages van de bieten zijn ontzettend hoog, maar toch valt hierbij nog een groot verschil te constateren. Juist die machines welke beschikken over beweegbare rooischaren, aangedreven wielen en een elektrisch oog doen het onder deze slechte omstandighe den nog het beste. Hieruit valt dus wat te leren voor de toekomst, want ook in een droog seizoen geeft dat grote voordelen. Steeds meer gaan we in het voorjaar over tot de handwerkloze bietenteelt. Dit heeft in de herfst tot gevolg, dat de bieten dan wat meer onregelmatig van grootte zijn en het zijn vooral de kleine bieten welke de meeste koptarra veroorzaken. Juist hierdoor is het meer dan ooit gewenst, dat de nieuwe rooimachines de grondtarra tot een minimum kunnen beperken. Ver der moeten we ons toch ook wel afvragen of we ons de luxe nog kunnen permiteren om een nieuwe eenrijïge rooimachine aan te schaffen. Wanneer we de rente en afschrijving bezien dan is het omgerekend over een klein areaal bieten allemaal nogal erg duur en een te grote luxe wordt tegenwoordig wel erg zwaar aange rekend. Voor de loonwerkers en een combinatie van bietentelers komen deze cijfers heel wat gunstiger te liggen, maar ook door hen dient terdege gerekend te wprden. Afgelopen voorjaar leek het er op, dat de waterschap pen in ons gewest een heel gemakkelijke taak hadden en bestuurlijk op rozen zaten. Alhoewel de gemalen dage lijks op volle toeren draaien en er een zekere overcapa citeit is ingecalculeerd, vernamen we dat door de over vloedige regenval zo hier en daar toch plaatselijk van wateroverlast sprake is. Per 1 januari a.s. krijgen de waterschapsbesturen weer een geheel andere samenstlling en jammer genoeg zul len door inkrimping meerdere bestuursleden hun post moeten verlaten. Hun plaatselijke bekendheid in waterschap is van onschatbare waarde gebleken en mede door hun inbreng is de samenvoeging van de diverse po'.ders tot één groot waterschap werkelijk een groot succes geworden. Thans gaan er al weer stemmen op om twee grote mammoet waterschappen in Zeeland op te richten, maar de vraag is of dat bestuurlijk allemaal nog goed te overzien is. Water is in het verleden geen ®en~ voudige zaak gebleken, maar gelukkig hebben we thans vernomen, dat er een motor is uitgevonden welke loopt op een mengels van alcohol en water en dit moet bij de watersc'-.apbesturen toch wel goed in de mond liggen, want dat ruikt naar een buitenkansje als de gasbel in het hoge noorden. Watersheiks kunnen dus in onze natte polders naar hartelust aan de slag en misschien zit er voor de ingelanden ook nog wel een voordeeltje in.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 5