Huisvesting van
vroeg gespeende biggen
Vloeroppervlakte voor biggen tot 22 kg. Bij
volledig roostervloer 0,20 m2 netto-ligruimte per
big. Voor een halfroostervloer 0,30 m2 per big, waarvan
0,15 m'2 ligruimte en 0,15 m2 betonrooster. Gebruik
goed afgewerkte betonrooster met een balkbreedte van
10 cm en een spleetbreedte van 2 cm. Eventueel kunnen
ook stalen of houten roosters worden toegepast.
De rentabiliteit van het
wintermeiken
in Noord-Brabant
10
C.V.P. - Tilburg
A. W. HEIJMANS
1 N de varkenshouderij is de laatste jaren een sterke
drang ontstaan naar produktie-verhoging. Schaal
vergroting en arbeidsbesparende methoden worden uit
geprobeerd en toegepast. Rationalisatie is ook belang
rijk voor elke onderneming of bedrijf. Anderzijds wordt
getracht om de produktieresultaten per zeug op te voe
ren.
Eén van de knelpunten in de fokkerij is nog altijd het
aantal grootgebrachte biggen per zeug per jaar. Om dit
aantal op te voeren is gedacht aan vroeger spenen van
de biggen. Maar daarnaast is vooral belangrijk vermin
dering van het aantal dagen tussen spenen en weer
drachtig worden van de zeug.
Op een zeer beperkt aantal bedrijven speent men de
biggen al op een leeftijd van 10 a 15 dagen. Deze wor
den verder opgefokt in de z.g. etage-batterijen. Dit sys-
b. Vloeroppervlakte. Biggen tot 22 kg; 0,20 m2 netto
ligruimte per big.
c. Vloeruitvoering. Geplet en geweven gaas, gepunt-
laste gaas, met een maaswijdte van 1 cm en een draad
dikte van 3 mm. Strekmetale bodems en geperforeer
de stalen platen en andere vloeruitvoeringen zijn in
de handel verkrijgbaar.
GRONDHOKKEN
Klijmaat. Gewenste staltemperatuur 2026° C., af
hankelijk van de leeftijd en gewicht van de dieren.
Ventilatienormen. Zowel bij de onderdruk als bij de
overdruk is een luchtverversing per uur van 1 tot 1,3
m3 per kg levend gewicht noodzakelijk. De voorkeur
wordt gegeven aan een opstelling waar de aangevoerde
lucht in een z.g. voorruimte wordt opgewarmd tot
15° C.
Ook het ventilatiesysteem: nok inlaat, en afvoeren door
lange kokers in de nog geeft bij batterijstallen goede re
sultaten.
Drinkwatervoorziening. Voorkeur gaat uit naar drink-
nippels op lage druk (vlotterbak). Drinkbakjes geven
meer kans op bevuilen.
VOOR- EN NADELEN VAN VLAKKE BATTERIJEN
T.O.V. GRONDHOKKEN
Voordelen: Gemakkelijke controle, vrijwel altijd scho
ne hokken, vlug te plaatsen in bestaande ruimte en iets
minder arbeid in zijn algemeenheid.
enkele bedrijven zijn deze bodems na 2V> a 3 jaar ver
sleten, meestal een gevolg van te dunne draad. Draad-
roosters minder dan 3 mm dikte zijn niet aan te beve
len. Strekmetaal en geperforeerde stalen platen geven
iets minder mestdoorlaat. Om vroegtijdige slijtage tegen
te gaan, is ook hier een plaatdikte van 2Mi a 3 mm nood
zakelijk. Deze bodems zijn duurder, maar bevallen goed
in de praktijk. De klimaatsbeheersing, ventilatie en ver
warming is voor deze dieren bijzonder belangrijk om
een goede groei te krijgen. De voorkeur wordt gegeven
aan een opstelling in afdelingen. Het aantal biggen per
afdeling is afhankelijk van de grootte van het bedrijf.
ETHIEK
DE laatste tijd is herhaaldelijk via de pers geageerd
tegen bepaalde systemen van huisvesting bij var
kens en pluimvee. Hier en daar worden actiegroepen ge
vormd van mensen die zich zorgen maken over de ethi
sche zijde van deze landbouwproduktie.
Vele van deze mensen hebben nog nooit een modern
varkensbedrijf gezien, en zijn meestal ook ondeskundig
op dit terrein. Deze zijn mogelijk teveel beïnvloed door
de T.V.-uitzending van ongeveer een jaar geleden, waar
bij een paar slechte voorbeelden getoond werden. Deze
beelden gaven beslist geën weergave van de Nederland
se varkenshouderij. Natuurlijk komen er sporadisch rand
gevallen voor.
Het is toch begrijpelijk dat de boer zorg heeft voor zijn
dieren. Als er ook maar iets aan mankeert, zal hij onmid
dellijk ingrijpen, want anders kost het hem handen vol
geld en zal hij geen boer blijven! Ook op nationaal en in
ternationaal niveau heeft deze zaak de volle aandacht.
In Nederland is in overleg tussen Ministerie van Land
bouw en de Nationale Onderzoekraad een werkgroep ge
vormd die tot taak heeft aan te geven wat er in deze
aan onderzoek moet gebeuren. In deze werkgroep zitten
jiaasbodems geven de beste mestdoorlaat. Wel moet de kwaliteit en draaddikte
/an het gaas goed zijn anders is deze bodem in 2/z a 3 jaar versleten.
Strekmetaal- en geperforeerde stalen platen, die een iets mindere mestdoorlaat
geven, dienen om vroegtijdige slijtage te voorkomen 2'/z a 3 mm dik te zijn.
teem heeft thans geen uitbreiding meer, omdat de zeu
gen soms moeilijk direct drachtig te krijgen zijn. Ze kun
nen dan beter nog 3 weken bij de biggen blijven om de
opfokkosten van de biggen te verlichten.
Het spenen op een leeftijd van 4 tot 6 weken wordt
inmiddels op veel bedrijven toegepast. Om de dure
kraamhokken intensiever te gebruiken, worden de biggen
verplaatst naar een andere ruimte in vlakke batterijen of
in grondhokken met een gedeeltelijke of volledige rooster
vloer.
VLAKKE BATTERIJ
a. Hokuitvoeruig. Hokuitvoering van staal, bij voor
keur geheel uitneembaar. Aantal biggen per hok 8
10 stuks tot 22 kg.
Nadelen: Iets hogere eisen aan het klimaat, wat hogere
investering, snellere afschrijving (gaasbodems) en af
hankelijk van bodemuitvoering, iets meer kans op klauw
en been beschadiging.
PRAKTIJKERVARINGEN
/"•EZIEN de betere hygiëne in de vlakke batterijen, is
er voor dit systeem de meeste belangstelling ont
staan. Niettemin zijn er meerdere bedrijven, die grond
hokken in gebruik hebben met gedeeltelijk roostervloer.
Alleen bij warm zomerweer, en zware biggen bestaat
de kans dat de ligruimte bevuild wordt.
Ook grondhokken met volledig roostervloer, zijn in de
praktijk in gebruik met goede resultaten. De gaasbodems
in de vlakke batterijen geven de beste mestdoorlaat. Op
vertegenwoordigers van de Directie Bedrijfsontwikkeling
van het Ministerie van Landbouw, Veeartsenijkundige
dienst, onderzoek Instituten, Universiteit bedrijfsleven
en dierenbescherming.
Laten we rustig afwachten wat iedere deskundige op
zijn terrein naar voren brengt, en niet ondeskundig be
paalde huisvestingsystemen bij voorbaat veroordelen.
Dat er bepaalde voorschriften komen bijvoorbeeld ten
aanzien van de minimale hokafmetingen per dier, be
hoeft voor de varkenshouder geen enkel bezwaar te zijn.
Verder verwijzen we naar de uitkomsten van de proe
ven van het varkensproefbedrijf Sterksel, waarbij spe
nen op 4 weken en verplaatsen naar hetzij „grondhok
ken" hetzij vlakke batterijen een economisch voordeel
oplevert. Ook op praktijkbedrijven zijn zodanige gunstige
ervaringen opgedaan, dat dit systeem op een modern var-
kensfokbedrijf zeer moeilijk weg te denken is.
Het L.E.I. heeft zojuist de resultaten gepubliceerd van
een onderzoek naar de rentabiliteit van het wintermei
ken, waarbij de bedrijfsresultaten van 95 melkveebedrij
ven in Noord-Brabant mede als basis hebben gediend.
(Te bestellen door overschrijving van 10,50 op giro
41.22.35 t.n.v. L.E.I. te Den Haag onder vermelding: „Zend
publikatie No. 3.52".)
In de eerste plaats is de opbrengst per dier van koeien
die in maart, april en mei afkalven vergeleken met die
van koeien die in oktober, november en december afkal
ven. De theoretische meeropbrengst van een herfstaf-
kalvende koe blijkt als volgt te zijn:
hogere jaarlijkse melkgeldopbrengst (ho
gere melkproduktie 630 kg plus gemid
deld hogere melkprijs) ƒ316,
hogere opbrengst van verkocht nuchte
re kalveren ƒ100,
hogere opbrengst van de uitstoot van
melkvee 15,
Totaal extra bruto opbrengst per koe ƒ431,
extra bijkomende voerkosten ƒ248,
Hogere netto-opbrengst per koe ƒ183,
In de praktijk is het natuurlijk niet zo, 'dat op het ene
bedrijf alle koeien in het voorjaar afkalven en op het
andere bedrijf in de herfst. De verschillen in de gemid
delde afkalfdatum per bedrijf zijn in de praktijk veel klei
ner. Daarom is ook een berekening opgesteld van het te
verwachten verschil in rentabiliteit per koe, uitgaande
van de verschillen in gemiddelde afkalfdatum die in wer
kelijkheid op de bedrijven in Noord-Brabant voorkwamen.
Het resultaat van deze berekening was dat de bedrij
ven met veel in de herfst afkalvende koeien theoretisch
het volgende voordeel zouden hebben moeten behalen:
hogere jaarlijkse melkopbrengst (hogere
melkproduktie 213 kg plus hogere melk
prijs) 97,—
hogere opbrengst van verkochte nuchte
re kalveren 27,
hogere opbrengst van 'de uitstoot van
melkvee 8,
Totaal extra bruto opbrengst per koe 132,
extra bijkomende voerkosten 60,
Hogere netto-opbrengst per koe 72,
Het werkelijke verschil in bedrijfsresultaat per koe tus
sen de genoemde groepen Noordbrabantse bedrijven
bleek echter hoger te zijn dan ƒ72,namelijk 130,
per koe. De verklaring hiervan is dat op de bedrijven
met een hoger percentage wintermeik, faktoren die even
eens een gunstige invloed hebben op het netto-resultaat
per koe een rol hebben gespeeld, zoals een betere gras-
landexploitatie, een betere kwaliteit van het gewonnen
.uwvoer en relatief meer ligboxenstallen.
Uit het onderzoek blijkt derhalve, dat zowel in theorie
als in de praktijk, meer wintermeik a!s gevolg van een
hoger percentage in de herfst afkalvende koeien, een
beter bedrijfsresultaat oplevert.
In de publikatie is voorts aandacht besteed aan andere
mogelijkheden tot vergroting van de wintermelkproduk-
tie, zoals intensief voeren in de winter, aankoop van
melkvee in het najaar en de overige aspecten van de be
drijfsvoering.