<w
Denken
over de
toekomst
Zorgen over het wereldtekort aan granen
4
Drs. 1. DIJKGRAAF,
L.C.C. - Goes.
TOEKOMENDE tijden hebben altijd iets fascinerends.
Dat komt zonder twijfel door de met de toekomst
onverbrekelijk verbonden onzekerheden. Het zijn juist de
onzekerheden, die iets angstaanjagends kunnen hebben
maar daarnaast vooral ook sterke uitdagingen inhouden.
Met alle verwachtingen vandien. Voor de mensheid als
geheel, maar eveneens voor groepen mensen zoals onder
nemers en voor ons persoonlijk. Het doet een beetje den
ken aan het ganzenborden met z'n valkuilen en z'n pret
tige verrassingen. Worden we beter van de toekomst of
wordt ons lot in ongunstige zin beïnvloed.
LICHTPUNTJES
TATIJ hebben zo de indruk dat de meeste mensen óf
te veel in het verleden leven of te veel in de toe
komst en daardoor het heden over het hoofd zien. Het
in het verleden denken wordt niet hoog aangeslagen,
maar het toekomst gericht denken is een interessante
aangelegenheid. Buiten de groep afwachters d.w.z. zij
die zeggen „we zullen wel zien wat het wordt" zijn er
duidelijk twee hoofdrichtingen te onderscheiden. De pes
simisten en de optimisten. Er zijn grote denkers met de
meeste sombere toekomstverwachtingen. Hun.beschou
wingen monden uit in de stelling, dat de mensheid op
z'n einde loopt, zodat er helemaal geen toekomst meer
is. De optimisten hebben een veel zonniger toekomst
beeld opgebouwd. Ze kijken door alle ellende van het he
den heen en zien wijdse perspectieven voor de mens
heid. Wij houden het op het laatste. Zonder geloof vaart
niemand wel en dat slaat naar onze mening ook op het
geloof hebben in de toekomst. We zijn rusteloos bezig om
alles beter te doen en al zien we er niet al te veel van
er worden toch vorderingen gemaakt. Kijken we niet té
gemakkelijk naar al het negatieve en tè weinig naar het
positieve? Naar dit laatste moet je soms wel heel erg
speuren, maar de lichtpuntjes zijn er overduidelijk.
TIJD
"L EN enorm gebrek van deze tijd is dat we geen tijd
hebben. We zijn zo ontzettend in beslag genomen
door onze eigen zaken, dat we geen tijd hebben voor de
ander. We doen er wel wat aan namelijk door het werk
voor de naaste te professionaliseren. Dat wil zeggen we
stellen mensen aan om het werk voor onze naasten uit
te voeren. Daar betalen we met elkaar voor en dan be
hoeven wij er ons niet meer mee te bemoeien. Laten we
een voorbeeld noemen: de wegenwacht. Dan kunnen wij
voorbij vliegen als er iemand langs de kant van de weg
staat. We hebben het zich inzetten voor de naaste over
gedragen aan een beroepskracht, die en dat zeggen
wij ook veel beter kan helpen dan wijzelf. Nog een
voorbeeld: de gezinsverzorging.
Aan ziekte bij onze buren kunnen we gemakkelijk voor
bij gaan want we hebben met elkaar de professionele ge
zinsverzorging georganiseerd. We hebben 't zorgen voor
de naaste met geld afgekocht. Nu willen we hiermee niet
zeggen, dat deze betaalde dienstverlening geen goede
zaak zou zijn, maar wel, dat de betrokkenheid op de naas
te daardoor wel duidelijk losser wordt. Als we zo door
gaan doen we op het laatste helemaal niets meer voor
de naaste.
DE NAASTE
("OPVALLEND is nu, dat toekomstkijkers van totaal
verschillende levensbeschouwingen het over één
ding eens zijn. Namelijk dat de toekomst bepaald wordt
door het zich in willen zetten voor onze medemens. Een
man als Teilhard de Chardin bijvoorbeeld zegt met zo
veel woorden, dat we alleen nog toekomst hebben mét
onze naaste. En die tijd ziet hij komen. Vanwege het feit,
dat we meer tijd krijgen voor onze medemens. Zo valt
te denken aan de computer en aan de automatisering
van de produktie, waardoor meer ruimte ontstaat voor
recreatie en dienst aan de naaste. Minder zorg over de
produktie en meer zorg voor de mensen om ons heen.
Ook in de tijd, die we hebben voor de recreatie. Waarom
niet recreëren mét en vóór de ander? Zo ziet hij een
tijd komen, waarin het uit elkaar groeien van de mens
heid zal overgaan in het één worden van alle mensen
in deze wereld. Een prachtig toekomstbeeld in ons post
industriële tijdperk. Geloof in de toekomst dwars door alle
ellende heen op weg naar een maatschappij van mede
menselijkheid. Aandacht en zorg voor onze naaste. Wij
blijven er in geloven, U ook?
STAND LANDBOUWGEWASSEN BEGIN OKTOBER
Als gietvolg van het natte koude weer en het gering aantal
zonne-uren tijdens de laatste weken verloopt de korrelvul-
ling en afrijpimg van de maisgewassen traag. Bovendien is
er plaatselijk reeds nachtvorstsohade opgetreden. Ondianks
deze feiten is met de oogst van snijmais een begin gemaakt;
dit is later dan vorig jaar. De opbrengsten groene massa
worden lager geraamd dan voorgaande jaren. Tevens lijkt de
voederwaarde erg tegen te vallen aangezien van vele gewas
sen (vooral de l'aat gezaaide) de korrel niet geheel deegrijp
zal zijn. Aldus bericht het ministerie van Landbouw in een
persbericht.
Bij korrelmais zal de later afrijping er toe leiden dat meer
dere percelen als snijmais geoogst zullen worden. De over
het algeméén wat matige kolf zetting heeft de opbrengst ver
wachting gedrukt.
De produktie van suiker- en voederbietenzaad is normaal.
De oogst ervan is begonnen.
Oogst raming in kg/ha
Snijmais
Korrelmais
Suiker- en voederbietenzaad
1972
50.500
3.400
2.400
1973
49.500
5.600
2.900
1974
49.000
5.000
2.800
Het rooien van de hakvruchten verloopt overal traag als
gevolg van de vele regen. Van de aardapelen en zaaiuien
moet in het zuidwesten nog 60 a 70 geoogst worden. Ook
de eerste leveringen van suikerbieten zijn er moeizaam op
gang gekomen.
De stand van het grasland is over het algemeen normaal.
Er is nog ruim voldoende weidlegras beschikbaar, hoewel de
verliezen (door vertrapping) veelal groot zijn. Aangezien er
onvoldoende droge stof kan worden opgenomen (veel nat
gras) is de melkproduktie dalende. De weeromstandigheden
in' de komende maand bepalen de duur van de weiding.
PRIJZEN VAN GRAS- EN KLAVERZAAD
Niettegenstaande de optimistische geluiden van j.l. zo
mer in de vakpers over de graszaadteelt ik wijs hier
b.v. op het zaadteeltbericht van het Cebeco-Handelsraad
van juni ben ik hierop allerminst gerust. Ook in een
artikel van het julinummer van Aspecten van de land
bouw in de IJsselmeerpolders uitte men zich nogal opti
mistisch, o.a. gebaseerd op het feit, dat de teelt zich in
Denemarken wel niet zou uitbreiden.
Aldus H. Koning in het Fries Landbouwblad van vorige
week, die erop wijst eind juni in enkele vakbladen te
hebben gewaarschuwd tegen een te optimistische kijk op
de toekomst, waarbij hij er op wees, dat de teelt van
Engels raaigras b.v. zich zowel in Nederland als in Dene
marken van 1973 op 1974 belangrijk had uitgebreid. Als
de voortekenen niet bedriegen, zou deze lijn zich in 1975
nog wel eens kunnen voortzetten, tenzij een groot areaal
van het j.l. voorjaar en deze zomer uitgezaaide opper
vlakte om deze of gene reden weer wordt omgeploegd.
In hoeverre de optimistische prognose juist is geweest,
komt z.i. al wel tot uiting in de prijs van het Engels
raaigraszaad. Sinds verleden winter is de groothandels-
prijs voor het Engels raai hooi- en weidetype al minstens
1,50 per kg gedaald en van het tetraploïde hooitype
rond 1 per kg zodat we gevoeglijk kunnen aannemen,
dat de boer-gebruiker voor groenbemesting of de aan
leg van tijdelijk of blijvend grasland hiervoor ook be
langrijk minder hoeft te betalen. Deze prijsontwikkeling
duidt er heel duidelijk op, dat verkopers bang zijn voor
een overschot.
Italiaans raaigras daarentegen is vrij zeker nog vrij
schaars, want hiervan ligt de prijs royaal op die van j 1.
voorjaar. Van de andere grassen, zoals beemdlangbloem
en timothee liggen die ongeveer op hetzelfde niveau.
De witte klaver is eveneens ruim prijshoudend en mag
z.i. duur worden genoemd. In bovenstaande is de situatie
van het moment weergegeven en meende ik openbaar
te moeten maken, daar ik al weer geruchten hoorde van
het duurder worden van gras- en klaverzaad (waarvoor
thans allerminst sprake is) met de idee te verkopen. Wat
de toekomst zal brengen, is nooit met zekerheid te zeg
gen: de opbrengst aan wit klaverzaad kan in Denemar
ken mee- of tegenvallen en daarmee in verband de prijs.
Aldus H. Koning.
Dat de Europese Commissie in opdracht van de EEG-
mindsterraad vóór het voorjaar van volgend jaar een inven
tarisatie moet maken van het gemeenschappelijk landbouw
beleid, betekent niet dat in die tussentijd de werking en
verdere ontwikkeling van dat beleid wordt afgeremd. Het
zal zeker niet ibijl het behandelen van lopende zaken blijven.
Ir. P. J. Lardinois, lid van de Europese Commissie voor land
bouwzaken, zei dit verleden week donderdag in Utrecht,
waar hij de International Animal Production Conference,
een tweedaagse internationale conferentie over de intensieve
veehouderij, opende. In november komt de Commissie met
voorstellen. Daarin worden niet alleen de landbouwprijzen
voor het jaar 1975/'76 opgenomen, maar ook maatregelen
die aansluiten op het memorandum waarin de Oommissie
reeds in oktober vorig jaar voorstellen ter verbetering van
het landbouwbeleid aan dé raad 'had' voorgelegd. Van de nu
door de Commissie voor te stellen maatregelen zal een deel
betrekking hebben op de monetaire problemen waar het
landbouwbeleid mee te maken heeft. Andere voorstellen zul
len gericht zijn op de verdieping van het sociaalstructurele
beleid, weer andere zullen verlichting moeten brengen in
enkele specif ieke sectoren.
Zorgen maakte ir. Lardinois zich over de krappe graan-
en sojabonenpositie van de wereld en over de produktie-
uitbreiding in varkens- en pluimveehouderij, vooral in de
„oude zes" EEG-landen.
Voor 1974/'75 verwachtte hij een wereldtekort aan granen
van vijftig a zestig miljoen ton. De gemeenschap heeft een
invoerbehoefte van zestien miljoen ton mais, gerst en tarwe,
terwijl zij een overschot aan eigen tarwe heeft van acht
miljoen ton. Dat betekent dus een netto-invoerbehoefe voor
granen van acht miljoen ton, maar daar dient dan nog de
invoerbehoefte van elf miljoen ton sojabonen bij opgeteld
te worden.
Gezien die afhankelijkheid, zo vond ir. Lardinois, zal de
gemeenschap met haar eigen granen, en vooral met de tar
we, een zeer terughoudend exportbeleid moeten voeren. Om
dat er meer eigen tarwe nodig zal zijn als veevoer zal de
tarwe-export van de EEG beperkt moeten blijven tot de
landen met de grootste behoeften. De Commissie zal de raad
voorstellen gunstig te beslissen op het verzoek van India
voor een miljoen ton tarwe. Deze hoeveelheid zal gedeelte
lijk in de voran van voedselhulp gedeeltelijk op commerciële
basis worden geleverd. Op 21 oktober gaat de EEG-minister-
raad een speciale vergadering wijden aan de tekortproblemen
bij tarwe, voedergranen en suiker, waartoe de Europese
Commissie voorstellen zal doen.
E.E.G. RICHT-, INTERVENTIE- EN DREMPELPRIJZEN '74—'75. E.E.G.-STANDAARDKWALITEIT,
BASIS 16% VOCHT, BASIS ROTTERDAM
De prijzen af-boerderij met 17 vocht kunnen globaal van deze prijzen worden afgeleid door er f 2,voor
vracht en handled skosten en f 0,40 voor vocht af te trekken.
aug.
sept.
okt.
nov.
dec.
jan.
febr.
mirt.
april
mei
juni
TARWE
Richtprijs
44,01
44,39
44,77
45,15
45,53
45,91
46,29
46,67
47,05
47,43
47,81
Interventieprijs
37,61
37,98
40,26
40,63
41,01
41,39
41,77
42,15
42,53
42,90
Drempelprijs
43,03
43,41
43,79
44,17
44,55
44,93
45,31
45,69
46,07
46,45
46,83
HAVER
Drempelprijs
36,62
37,00
37,38
37,76
38,14
38,52
38,90
39,28
39,66
40,04
40,42
Geen interventieprijs
i
GERST
Richtprijs
39,93
40,31
40,69
41,07
41.45
41,83
42,21
42,59
42,97
43,35
43,73
Interventieprijs
33,23
33,61
35,65
36,03
36,41
36,78
37,16
37,54
37,92
38,30
Drempelprijs
38,96
39,34
39,72
40,10
40,48
40,86
41,24
41,62
42,00
42,38
42,76
ROGGE
Richtprijs
43,00
43,38
43,76
44,14
44,52
44,90
45,28
45,66
46,04
46,42
46,80
Interventieprijs
35,03
35,41
37,54
37,92
38,30
38,68
39,05
39,43
39,81
40,19
Drempelprijs
42,02
42,40
42,78
43,16
43,54
43,92
44,30
44,68
45,16
45,54
45,92
Richtprijs: De prijs, die bij een redelijke marktontwikkeling kan worden gerealiseerd.
Interventieprijs: De prijs waartegen het V.I.B. granen uit de markt neemt. De interventieprijs zou als een soort mini
mumprijs beschouwd kunnen worden, waarmee een bodem in de markt wordt gelegd.
Drempelprijs: De minimumprijs, waartegen graan uit derdje landen kan worden ingevoerd.
CZAV WEMELDINGE VERWACHT GUNSTIG
BOEKJAAR 1973/'74
Alhoewel alle cijfers nog niet definitief zijn blijkt uit de
voorlopige beschikbare gegevens reeds wel dat de omzet
over 1973/'74 van CZAV Wemeldinge en eveneens die van
de dochteronderneming Afrimarkt B.V. zich gunstig laten
aanzien. De CZAV omzet is in dit boekjaar n.l. gestegen van
bijna 17 miljoen gulden in 1972/'73 tot bijna 18,5 miljoen
gulden in 1973/'74. Met inbegrip van Agrimarkt is deze stij
ging resp. van bijna 21 miljoen tot bijna 24,6 miljoen.
Na afschrijving van 291.000,zal er een onverdeeld saldo
beschikbaar komen dat zeker niet kleiner zal zijn dan de
104.100,die in boekjaar '72/'73 werden behaald.
Betreffende de graanafzet, die zich in verband met de
situatie op de wereldgraanmarkt gunstig laat aanzien en
waardoor ook de prijsvorming ten gunste wordt beïnvloed,
schrijft de CZAV dat er bij de telers de begrijpelijke neiging
is om hun tarwe voorlopig vast te houden. Teneinde echter
aan de consumptievraag te kunnen voldoen moet regelmatig
iéts worden aangeboden. Om het prijsrisico te spreiden
geeft de CZAV de grotere tarwe voorraadhouders in over
weging hun partij in bijv. 4 of 5 porties periodiek te gaan
verkopen. Achtergrond van dit advies is tevens dat niet uit
het oog moet worden verloren dat bij een onbeheerste prijs
ontwikkeling of stagnatie in de voorziening zowel Brussel
als de lidstaten zelf middelen ten dienste staan, om in dieze
regelend op te treden! Ook wordt opgemerkt dat in verband
met de 5 verhoging van de E.EG.-drempel- en interven
tieprijzen van tarwe en gerst dia onderhandelingen over een
verhoging van de prijzen van de gekontrakteerde brouwgerst
binnenkort zullen beginnen.
WAAR BLIJFT EG-ROOIREGELING
Ruim zeven maanden geleden heeft het Land
bouwschap bij de minister van Landbouw aange
drongen op invoering van een nieuwe rooiregeling
voor fruitbomen in de Europese Gemeenschap.
Deze voorstellen zijn op 25 april j.l. nader door het
Landbouwschap uitgewerkt en aan de minister be
kend gemaakt.
Hoewel de E.G.-ministerraad besloten heeft een
rooiregeling opnieuw in te voeren, zijn tot heden
nog geen voorstellen daartoe door de Europese
Commissie ingediend. In een brief, die het dage
lijks bestuur van het Landbouwschap op 10 okto
ber aan minister Van der Stee heeft gezonden,
vraagt het Landbouwschap om een directe besluit
vorming in Brussel. Een spoedige beslissing is te
meer noodzakelijk, omdat de nationale uitwerking
van een rooiregeling tijd vraagt.